ECLI:NL:RBMNE:2024:4899
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen WOZ-waarde en verzoek om immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres B.V. en de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente]. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde van een onroerende zaak, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank beoordeelt of deze verklaring terecht was. De heffingsambtenaar stelde dat het bezwaarschrift te laat was ingediend, terwijl eiseres aanvoerde dat er geen geldige reden was voor de termijnoverschrijding. De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft aangetoond dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Daarnaast heeft eiseres verzocht om een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelt dat de procedure niet onredelijk lang heeft geduurd, omdat de gemachtigde van eiseres een groot aantal procedures heeft lopen, wat heeft geleid tot een langere behandelingstijd. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.