ECLI:NL:RBMNE:2024:4729
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende geluidsbelasting bij functie textielproductenmaker
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De aanvraag werd op 9 oktober 2023 afgewezen, en het Uwv handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 22 februari 2024. Eiseres stelde dat haar beperkingen, met name op het gebied van hand- en vingergebruik, niet correct waren ingeschat door de verzekeringsarts. Tijdens de zitting op 13 juni 2024 werd het beroep behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het Uwv.
De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was. De rechtbank concludeerde dat de medische beoordeling door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen tegenstrijdigheden in de rapporten waren. Eiseres had geen overtuigende medische informatie overgelegd die de conclusies van de verzekeringsarts kon weerleggen. De rechtbank bevestigde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de relevante medische gegevens had bestudeerd en dat de bevindingen van de artsen in lijn waren met de conclusies van het Uwv.
Daarnaast werd de geschiktheid van de functie van textielproductenmaker beoordeeld. Eiseres stelde dat het machinegeluid en rumoer haar belemmerden in het uitvoeren van deze functie. De rechtbank oordeelde dat het geluidsniveau bij deze functie niet het niveau van 80 dB(A) overschreed, waardoor er geen sprake was van geluidsbelasting die een beperking voor eiseres zou vormen. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat eiseres in staat was om de functie van textielproductenmaker te vervullen. Het beroep werd ongegrond verklaard, wat betekende dat eiseres geen recht had op een WIA-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontving.