ECLI:NL:RBMNE:2024:4726

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
2 augustus 2024
Zaaknummer
16/296630-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van computervredebreuk, oplichting en diefstal met valse sleutel door middel van bankhelpdeskfraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk, oplichting en diefstal met valse sleutel. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van deze feiten in de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023, waarbij hij samen met anderen op slinkse wijze slachtoffers heeft benaderd via sms-berichten die afkomstig leken van banken. De slachtoffers werden misleid om persoonlijke gegevens en geldbedragen af te staan door zich voor te doen als bankmedewerkers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het versturen van deze berichten en het voeren van telefoongesprekken met de slachtoffers, waarbij hij hen overtuigde om gevoelige informatie te delen en geld over te maken naar frauduleuze rekeningen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen telefoons en USB-sticks verbeurd verklaard, aangezien deze zijn gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten. De zaak benadrukt de ernst van cybercriminaliteit en de impact ervan op de slachtoffers, die vaak financieel en emotioneel worden benadeeld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/296630-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ( [postcode] ) in [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, F. Tosun, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdam zich samen met (een) ander(en) meermaals schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk;
feit 2:
in de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdam samen met (een) ander(en) een of meer rekeninghouder(s) van de ING bank en/of de ABN AMRO bank en/of de Rabobank heeft opgelicht;
feit 3:
in de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdam samen met (een) ander(en) een of meer geldbedrag(en) van een of meerdere rekeninghouder(s) van de ING bank en/of de ABN AMRO bank en/of de Rabobank heeft gestolen door middel van een valse sleutel;
feit 4:
in de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdam (een) geldbedrag(en) (van in ieder geval 34.596,27 euro) heeft witgewassen;
feit 5:
op 14 november 2023 te Amsterdam voorwerpen en gegevens voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat die bestemd waren tot het plegen van oplichting en/of diefstal met een valse sleutel.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd verdachte van de volgende strafbare feiten (partieel) vrij te spreken:
  • vrijspraak ten aanzien van aangevers [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] voor de onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde handelingen;
  • vrijspraak ten aanzien van aangevers [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 7] en [aangever 8] voor de onder feit 1 ten laste gelegde handelingen;
  • vrijspraak ten aanzien van aangevers [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 7] , [aangever 8] en [aangever 9] voor de onder feit 3 ten laste gelegde handelingen.
Tot slot heeft de officier van justitie verzocht verdachte vrij te spreken van het onder feit 4 ten laste gelegde, nu uit het dossier niet volgt of en op welke wijze verdachte de buit voorhanden heeft gehad.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten ontkend. De bij verdachte in de woning in beslag genomen telefoons en USB-stick zijn niet van hem. Zo heeft verdachte verklaard deze alleen in bewaring te hebben gehad voor een ander uit de buurt en geen weet te hebben gehad van de inhoud van deze goederen. Dat de (belastende) telefoons ten tijde van de ten laste gelegde feiten de zendmasten in de buurt van de woning van verdachte hebben aangestraald, is dus verklaarbaar. Volgens de raasvrouw is er op basis van het dossier geen bewijs dat verdachte de berichten heeft verstuurd. De raadsvrouw merkt op dat de wisselende verklaring van verdachte over welke telefoon van hem is, te wijten is aan miscommunicatie met de politie.
Voorzover de rechtbank voorbij zou gaan aan de ontkennende verklaring van verdachte heeft de raadsvrouw subsidiair bepleit verdachte integraal vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten, omdat, gelet op de beperkte rol van verdachte als sms-verstuurder, geen sprake is van medeplegen. Het dossier geeft er geen blijk van dat verdachte meerdere (ten laste gelegde) handelingen heeft verricht. Ook kan het voor ‘dubbel opzet’ vereiste opzet op de samenwerking niet bewezen worden.
Ten aanzien van aangevers [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] heeft de raadsvrouw (meer subsidiair) partiële vrijspraak bepleit van de onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde handelingen, aangezien uit de bevindingen in het dossier geen betrokkenheid blijkt bij deze feiten.
Tot slot heeft de raadsvrouw ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde (meer subsidiair) verzocht verdachte vrij te spreken, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte enig geldbedrag voorhanden heeft gehad, dan wel heeft verborgen en/of verhuld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak ten aanzien van feit 4
De rechtbank is, met de verdediging en de officier van justitie, van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (eenvoudig) witwassen. Vaststaat dat van meerdere aangevers geld afhandig is gemaakt door onder andere (zoals verder in dit vonnis uiteengezet) verdachte. Uit het dossier blijkt echter niet dat verdachte enig uit de te bewijzen ten laste gelegde feiten (computervredebreuk, oplichting en/of diefstal met valse sleutel) voortkomend geldbedrag voorhanden heeft gehad dan wel heeft omgezet. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken het onder feit 4 ten laste gelegde.
4.3.2.
Inleiding en modus operandi
Op 8 september 2023 heeft [aangever 10] , namens de ING Bank, aangifte gedaan van bankhelpdeskfraude. Hij beschrijft dat klanten van de ING Bank sinds begin 2023 dagelijks en op grote schaal (spamruns) sms-berichten uit naam van de bank ontvangen afkomstig van verschillende telefoonnummers (A-nummers). [1] De sms-berichten hebben veelal de volgende of soortgelijke inhoud: “Uw nieuwe betaalpas is succesvol aangevraagd. Bent u dit niet zelf geweest? Neem dan direct contact op via -telefoonnummer-.” Klanten worden opgeroepen om contact op te nemen met in de berichten vermelde (ook verschillende) telefoonnummers (B-nummers). In de berichten wordt de suggestie gewekt dat het B-nummer een nummer van de ING Bank is. Maar dat is niet zo. Wanneer klanten contact opnemen met het B-nummer krijgen zij een oplichter aan de lijn die zich voordoet als ING-bankmedewerker. In het gesprek probeert deze persoon de klanten te overtuigen dat er iets aan de hand is met de betaalrekening en de daarbij behorende producten. Klanten worden overgehaald om verschillende gegevens te delen en (online) handelingen te verrichten, waardoor geldbedragen worden afgenomen en/of afgegeven. [2] Uit het dossier blijkt dat verschillende klanten van de ABN-AMRO, de Rabobank en andere banken ook slachtoffer zijn geworden van deze werkwijze.
4.3.3.
Bewijsmiddelen en -overwegingen en partiële vrijspraken ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 5 [3]
4.3.3.1. Aantreffen telefoons en USB stick bij verdachte
Er is onderzoek gedaan naar de telefoonnummers die zijn gebruikt in de spamruns. Gebleken is dat een aantal telefoonnummers in gebruik zijn geweest in een IPhone 8 plus met het IMEI-nummer * [IMEI-nummer 1] . [4] De telecommunicatie van genoemd IMEI-nummer is vervolgens opgenomen. Uit deze taplijn blijkt dat het toestel in de periode van 3 november 2023 tot en met 14 november 2023 vrijwel uitsluitend de zendmast aan het [adres 2] in [plaats] heeft aangestraald. [5] Om de exacte locatie van de telefoon vast te stellen werd op 8 november 2023 een IMSI-catcher ingezet. De telefoon bleek zich in de woningen met adressen [adressen] in [plaats] te bevinden. Verdachte staat ingeschreven op de [adres 1] en heeft antecedenten op het gebied van fraude. [6] Bij een doorzoeking in de woning van verdachte op 14 november 2023 zijn een USB-stick en meerdere telefoons in beslag genomen, waaronder bovengenoemde IPhone 8 plus, [7] een Nokia telefoon, een iPhone 8 (met IMEI * [IMEI-nummer 2] ) en een iPhone 13 Pro Max. [8] Uit de in 4.3.3.3 genoemde bewijsmiddelen blijkt dat deze telefoons in verband worden gebracht met bankhelpdeskfraude.
4.3.3.2. Nadere bewijsoverweging van de rechtbank ten aanzien van de onder 4.3.3.1 genoemde bewijsmiddelen
Uit (onder andere) de onder 4.3.3.1 genoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte de gebruiker is van de telefoons en de USB-stick. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de Iphone 8 plus ongeveer 3 dagen voor zijn aanhouding op 14 november 2023 en de genoemde andere telefoons en USB-stick eerder, zo’n twee dagen daarvoor, heeft gekregen van anderen. Deze personen zou hij uit de buurt kennen, maar verder heeft hij niets over hen verklaard. In de dagen dat hij de telefoons onder zich had heeft hij eenmaal (voor privé gebruik) de iPhone 13 Pro Max en de iPhone 8 plus gebruikt, toen de batterij van zijn eigen telefoon op was. Hierdoor zou zijn naam in een chatgesprek op 12 november 2023, aangetroffen op laatstgenoemde iPhone, zijn genoemd. De rechtbank gaat voorbij aan deze (alternatieve) verklaring van verdachte en legt hierna uit waarom dit zo is.
Telefoons
Zowel de iPhone 8, iPhone 8 plus en Nokia telefoon straalden, gelet op de onder rubriek 4.3.3.3 genoemde bewijsmiddelen, al langer dan drie dagen voor de doorzoeking de zendmast(en) in de omgeving van de woning van verdachte aan. Door middel van de IMSI-catcher is ook vastgesteld dat de iPhone 8 plus zich al op 8 november 2023 op het (precieze) adres van verdachte bevond. [9] Uit het dossier blijkt verder dat verdachte de iPhone 13 Pro Max, al langer dan drie dagen, in zijn bezit heeft gehad. Verdachte heeft verklaard dat het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 1] bij hem in gebruik is. [10] Dit nummer is al sinds 24 juni 2023 in de iPhone 13 Pro Max in gebruik. Tot slot blijkt uit de historische verkeersgegevens dat van 1 juni 2023 tot en met 10 augustus 2023 in deze telefoon het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 2] is gebruikt. [11] Dit telefoonnummer is ook in de iPhone 8 gebruikt, die bij verdachte is aangetroffen. [12] De (beperkt onderbouwde) verklaring van verdachte dat hij niet de gebruiker is geweest van de telefoons acht de rechtbank, gelet op bovenstaande, ongeloofwaardig.
USB-stick (bewezenverklaring feit 5)
De op een kledingkast in de slaapkamer van verdachte aangetroffen USB-stick is onderzocht en het volgende is hierop (onder andere) aangetroffen: zeven belscripten van bankhelpdeskfraude [13] , drie Notepad-bestanden en negen lijsten met bankrekeningnummers, waaronder vier lijsten waarin ook de geboortedatum, adres en telefoonnummers per rekeningnummer genoteerd waren, en twee bestanden met uitleg over het gebruik van een phishingpanel. [14] Nu de USB-stick in de slaapkamer van verdachte is aangetroffen en gelet op de (onderstaande) inhoud van de telefoons, die bij verdachte zijn aangetroffen en waarvan verdachte de gebruiker is geweest, acht de rechtbank het eveneens bewezen dat verdachte wetenschap had van de inhoud van de USB-stick en daarom opzettelijk voorwerpen en gegevens voorhanden heeft gehad waarvan verdachte wist dat die bestemd waren voor het plegen van oplichting dan wel diefstal met valse sleutel.
4.3.3.3. Betrokkenheid verdachte bij de te bewijzen (deel)feiten 1, 2 en 3
Per aangever licht de rechtbank toe welke strafbare feiten zij wettig en overtuigend bewezen acht. Daarna licht de rechtbank toe waarom verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de te bewijzen feiten.
Aangeefster [aangever 4] (feit 2)
Mevrouw [aangever 4] verklaart dat zij op 28 april 2023 op haar mobiele telefoon een sms-bericht van de bank ontving van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 3] . In dit bericht stond dat zij zojuist een nieuwe betaalpas had aangevraagd en dat zij direct contact op moest nemen met het in het bericht gegeven telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 4] , indien dit niet het geval was. Op dat nummer kreeg zij een vrouw aan de lijn die haar vertelde dat er op dat moment criminelen bezig waren om valse transacties te verrichten met behulp van haar ING-bankrekening. [15] Zij moest vervolgens de geldbedragen (te weten € 142,50 en € 119,55) van de ‘valse’ transacties via haar internet bankieren bevestigen, zodat deze bedragen konden worden veiliggesteld. Dit heeft aangeefster gedaan. Gebleken is dat van haar rekeningen bij de Rabobank in totaal € 262,05 is afgeschreven. [16]
Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 3] is op 28 april 2023 in de bij verdachte aangetroffen iPhone 8 plus gebruikt en straalde daarbij de zendmasten aan de [adres 2] en [straat] ter hoogte van [locatie] te [plaats] aan [17] , of wel de zendmasten die zich in de nabije omgeving van het woonadres van verdachte bevinden [18] . De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij deze bankhelpdeskfraude (als medepleger) betrokken is geweest.
Nu aangeefster het overschrijven van de geldbedragen zelf heeft verricht, door deze te online te bevestigen, heeft zij deze aan verdachte en/of zijn mededader(s) afgegeven en is er geen sprake van een wegnemingshandeling zoals ten laste is gelegd onder feit 3. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor oplichting en vrijspreken van diefstal met valse sleutel. Ook blijkt uit het dossier niet dat de daders via de installatie van Anydesk digitale apparatuur van aangeefster zijn binnengedrongen, zodat verdachte ook vrijgesproken zal worden van computervredebreuk.
Aangeefster [aangever 5] (feit 3)
Mevrouw [aangever 5] verklaart dat zij op 3 mei 2023 op haar mobiele telefoon een sms-bericht van de ING bank ontving van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 5] . In dit bericht stond dat zij zojuist een nieuwe betaalpas had aangevraagd en dat zij direct contact op moest nemen met het in het bericht gegeven telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 6] , indien dit niet het geval was. Aangeefster heeft het nummer op 3 mei 2023 gebeld en kreeg een vrouw aan de lijn die zich voordeed als medewerker van de ING fraude helpdesk. [19] De vrouw gaf aangeefster instructies om handelingen te verrichten in de ING app. Vervolgens vroeg de vrouw aan aangeefster of zij op een opkomende link in de ING app kon klikken. Dit heeft aangeefster gedaan. Gebleken is dat van de ING betaalrekening van aangeefster op 3 mei 2023 in totaal € 961,20 euro (3 keer € 320,40) is afgeschreven. [20]
Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 5] is op 3 mei 2023 in de bij verdachte aangetroffen iPhone 8 plus gebruikt en straalde daarbij de zendmast aan de [adres 2] te [plaats] aan [21] , of wel de zendmast die zich in de nabije omgeving van het woonadres van verdachte bevindt [22] . De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij deze bankhelpdeskfraude (als medepleger) betrokken is geweest.
Nu uit de aangifte van aangeefster blijkt dat zij het overschrijven van de geldbedragen van haar rekening niet zelf heeft verricht, heeft zij geen geldbedragen afgegeven maar zijn deze van haar weggenomen, zoals ten laste gelegd onder feit 3. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van oplichting en veroordelen voor diefstal met valse sleutel. Ook blijkt uit het dossier niet dat de daders via de installatie van Anydesk een geautomatiseerd werk van aangeefster zijn binnengedrongen, zodat verdachte ook vrijgesproken zal worden van computervredebreuk.
Aangeefster [aangever 11] (feit 3)
Mevrouw [aangever 11] verklaart dat zij op 26 juni 2023 op haar mobiele telefoon een sms-bericht van de ABN AMRO bank ontving. In dit bericht stond dat zij zojuist een nieuwe betaalpas had aangevraagd en dat zij direct contact op moest nemen met het in het bericht gegeven telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 7] , indien dit niet het geval was. Aangeefster heeft het nummer gebeld en kreeg een zogenaamde medewerker van de bank aan de lijn. [23] Deze medewerker heeft aangeefster geholpen de pincode van haar ABN AMRO bank app te wijzigen. [24] Gebleken is dat van de rekening van aangeefster op verschillende dagen in juli geld is afgeschreven, in het totaal een bedrag van € 11.718,-. [25]
Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 7] is op 26 juni 2023 in de bij verdachte aangetroffen iPhone 8 plus gebruikt en straalde daarbij de zendmasten aan de [adres 2] en [straat] ter hoogte van [locatie] te [plaats] aan [26] , of wel de zendmasten die zich in de nabije omgeving van het woonadres van verdachte bevind [27] . Met dit telefoonnummer is op 26 juni 2023 zowel het sms-bericht naar aangeefster verzonden als het telefoongesprek met aangeefster gevoerd. [28] De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij deze bankhelpdeskfraude (als medepleger) betrokken is geweest.
Nu uit de aangifte van aangeefster blijkt dat zij het overschrijven van de geldbedragen van haar rekening niet zelf heeft verricht, heeft zij geen geldbedragen afgegeven maar zijn deze van haar weggenomen, zoals ten laste gelegd onder feit 3. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van oplichting en veroordelen voor diefstal met valse sleutel. Ook blijkt uit het dossier niet dat de daders via de installatie van Anydesk digitale apparatuur van aangeefster zijn binnengedrongen, zodat verdachte ook vrijgesproken zal worden van computervredebreuk.
Aangeefster [aangever 6] (feit 2)
Mevrouw [aangever 6] verklaart dat zij op 19 september 2023 op haar mobiele telefoon een sms-bericht van de bank van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 8] ontving. In dit bericht stond dat zij zojuist een nieuwe betaalpas had aangevraagd en dat zij contact op moest nemen met het in het bericht gegeven telefoonnummer, tevens het nummer eindigend op * [telefoonnummer 8] , indien dit niet het geval was. Zij heeft dit nummer gebeld maar kreeg geen gehoor. De volgende dag, 20 september 2023, werd zij zelf door dit telefoonnummer gebeld. Zij kreeg een man aan de lijn die zich voordeed als medewerker van de ABN AMRO helpdesk. [29] Om haar rekening veilig te stellen moest zij op een link klikken. Dit heeft zij gedaan, waarna zij een cijfercode heeft ingevuld. [30] Er is geen geld afgeschreven van haar rekening.
Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 8] is op onder andere 19 en 21 september in de bij verdachte aangetroffen Nokia telefoon gebruikt en straalde daarbij de zendmast aan de [adres 2] te [plaats] [31] , of wel de zendmast die zich in de nabije omgeving van het woonadres van verdachte bevindt [32] . Daarnaast is op de bij verdachte aangetroffen iPhone 8 plus een chatgesprek op telegram gevonden, waarin de gebruiker van de telefoon gegevens van aangeefster [aangever 6] deelt met een tegencontact. [33] Ook zijn vanaf de iPhone 8 plus op 17 september 2023 meerdere sms-berichten gestuurd uit naam van de Rabobank, waarin als B-nummer het nummer eindigend op * [telefoonnummer 8] was opgenomen. [34] De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij deze bankhelpdeskfraude (als medepleger) betrokken is geweest.
Nu aangeefster een cijfercode heeft afgegeven zal de rechtbank verdachte veroordelen voor oplichting. Uit het dossier blijkt niet dat de daders via de installatie van Anydesk digitale apparatuur van aangeefster zijn binnengedrongen, zodat verdachte vrijgesproken zal van computervredebreuk.
Aangeefster [aangever 7] (feit 2)
Mevrouw [aangever 7] verklaart dat zij op 22 september 2023 een sms-bericht van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 9] ontving van de bank. In dit bericht stond dat zij zojuist een nieuwe betaalpas had aangevraagd. Kort hierna werd zij door dit nummer gebeld. Zij wilde echter geen gesprek voeren. Daarna is zij door een ander telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 10] gebeld. De mannelijke beller deed zich voor als een medewerker van de ABN AMRO bank. Hij vertelde aangeefster dat zij een ander rekeningnummer nodig had, anders zou haar rekening worden leeggehaald. Aangeefster heeft vervolgens bij Bunq een rekening geopend en hier € 500,- naar overgemaakt. Zij zag vervolgens dat het geldbedrag was afgeschreven. Zij kon niet zien naar welk rekeningnummer. [35]
Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 11] is op 22 september 2023 zowel in de bij verdachte aangetroffen Nokia telefoon als iPhone 8 plus gebruikt, en straalde daarbij de zendmast aan de [adres 2] aan [36] , of wel de zendmast die zich in de nabije omgeving van het woonadres van verdachte bevindt [37] . De rechtbank acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij deze bankhelpdeskfraude (als medepleger) betrokken is geweest.
Nu uit de aangifte van aangeefster blijkt dat zij het geldbedrag zelf naar de Bunq rekening heeft overgeschreven, heeft zij deze aan verdachte en/of zijn mededader(s) afgegeven en is er geen sprake van een wegnemingshandeling zoals ten laste is gelegd onder feit 3. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor oplichting en verdachte vrijspreken van diefstal met valse sleutel. Ook blijkt uit het dossier niet dat de daders via de installatie van Anydesk digitale apparatuur van aangeefster zijn binnengedrongen, zodat verdachte ook vrijgesproken zal worden van computervredebreuk.
Aangever [aangever 12] (feiten 1 en 2)
De heer [aangever 12] verklaart dat hij op 23 september 2023 op zijn mobiele telefoon een sms-bericht van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 12] ontving van de bank. In dit bericht stond dat hij zojuist een nieuwe betaalpas had aangevraagd en dat hij contact op moest nemen met het in het bericht gegeven telefoonnummer, tevens het nummer eindigend op * [telefoonnummer 11] , indien dit niet het geval was. Hij heeft dit nummer gebeld maar kreeg geen gehoor. Kort hierna werd hij met een privé nummer teruggebeld. Hij kreeg een man aan de lijn die zich voordeed als medewerker van de afdeling fraude bij de ABN AMRO bank. Om zijn banksaldo veilig te stellen moest hij van de man een rekening openen bij Bunq. Hij moest eerst de app Anydesk installeren, zodat de man met hem mee kon kijken en direct zou kunnen handelen. De man heeft toen de rekening bij Bunq geopend. Aangever zag op het scherm dat de man de persoonlijke gegevens die hij verschafte invulde. [38] Aangever moest vervolgens zijn gehele saldo overboeken naar de Bunq rekening. Het is aangever niet gelukt een bedrag over te maken, aangezien dit is tegengehouden door de bank. [39]
Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 12] is op 23 september 2023 in de bij verdachte aangetroffen iPhone 8 gebruikt en straalde daarbij de zendmasten aan de [adres 2] te [plaats] aan [40] , of wel de zendmast die zich in de nabije omgeving van het woonadres van verdachte bevindt. [41] Het verzonden sms-bericht naar het telefoonnummer van aangever [aangever 12] , is ook in de historische verkeergegevens aangetroffen. [42] Daarnaast is het nummer eindigend op * [telefoonnummer 9] is op 23 september 2023 in de bij verdachte aangetroffen Nokia telefoon gebruikt, waarbij ook de zendmast aan de [adres 2] te [plaats] is aangestraald. [43] De rechtbank acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij deze bankhelpdeskfraude (als medepleger) betrokken is geweest.
Nu uit de aangifte van aangever blijkt dat hij persoonlijke informatie heeft afgegeven zal de rechtbank verdachte veroordelen voor oplichting. Uit het dossier blijkt tevens dat de daders via de installatie van Anydesk een geautomatiseerd werk van aangever zijn binnengedrongen, zodat verdachte ook veroordeeld zal worden voor computervredebreuk.
Aangever [aangever 8] (feit 2)
Mevrouw [aangever 8] (gemachtigde voor de rekening(en) van [rekeninghouder] ) verklaart dat zij op 27 september 2023 een sms-bericht van de ABN AMRO bank heeft ontvangen. In dit bericht stond dat zij zojuist een nieuwe betaalpas had aangevraagd en dat zij contact op moest nemen met het in het bericht gegeven telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 13] , indien dit niet het geval was. Zij heeft dit nummer gebeld maar kreeg geen gehoor. Kort hierna werd zij teruggebeld met een telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 14] . Aangeefster kreeg een man aan de lijn die zich voordeed als medewerker van ABN AMRO bank. [44] Aangeefster moest onder andere de app van Bunq op haar telefoon zetten en naar een Bunq betaalrekening geld overmaken, om dit veilig te kunnen stellen. Zij heeft een totaalbedrag van € 390,- overgemaakt naar een rekening van Bunq. [45] Aangeefster heeft ook in opdracht van de zogenaamde bankmedewerker een foto gemaakt van haar paspoort en rijbewijs. [46]
Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 14] is op 28 september 2023 in de bij verdachte aangetroffen iPhone 8 Plus gebruikt en straalde daarbij de zendmast aan de [adres 2] te [plaats] aan [47] , of wel de zendmast die zich in de nabije omgeving van het woonadres van verdachte bevindt. [48] Ook het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 13] is op diezelfde dag in de bij verdachte aangetroffen Nokia telefoon gebruikt, waarbij tevens de zendmasten aan de [adres 2] en/of [straat] ter hoogte van [locatie] te [plaats] werden aangestraald. [49] De rechtbank acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij deze bankhelpdeskfraude (als medepleger) betrokken is geweest.
Nu aangeefster het overschrijven van het geldbedrag zelf heeft verricht heeft zij dit geldbedrag (als ook persoonlijke gegevens) aan verdachte en/of zijn mededader(s) afgegeven en is geen sprake van een wegnemingshandeling, zoals ten laste is gelegd onder feit 3. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor oplichting en vrijspreken van de diefstal met valse sleutel. Ook blijkt uit het dossier niet dat de daders via de installatie van Anydesk een digitale apparatuur van aangeefster zijn binnengedrongen, zodat verdachte ook (ten aanzien van aangeefster) vrijgesproken zal van computervredebreuk.
Aangever [aangever 13] (feiten 1, 2 en 3)
De heer [aangever 13] verklaart dat hij op 28 september 2023 een sms-bericht van het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 15] ontving van de bank. In dit bericht stond dat hij zojuist een nieuwe betaalpas had aangevraagd en dat hij contact op moest nemen met het in het bericht gegeven telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 13] , indien dit niet het geval was. Hij verwijderde dit bericht. Op diezelfde dag werd hij anoniem gebeld door een man die vroeg waarom hij bovengenoemd nummer niet gebeld had, nu aangever groot gevaar liep dat zijn bankrekeningen zouden worden leeggehaald. De man gaf aan dat hij dit gevaar kon afwenden. Aangever moest onder andere Anydesk op zijn laptop installeren. [50] Dit heeft aangever, met instructies van de man, gedaan. [51] Vervolgens heeft aangever een bankrekening bij Bunq moeten openen. Achteraf zag aangever dat naar deze Bunq-rekening een bedrag van € 900,- is overgemaakt. Verder heeft aangever op verzoek van de man bankgegevens van zijn rekening bij KNAB Bank en creditkaartgegevens (12-cijferige code, geldigheidsdatum, CVC code en kredietplafond) verstrekt. Aangever kreeg tot slot de opdracht zijn bankpas van KNAB Bank in een envelop te doen zodat deze kon worden opgehaald, wat vervolgens ook is gebeurd. [52]
Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 15] is op 28 september 2023 in de bij verdachte aangetroffen iPhone 8 Plus gebruikt [53] en het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 13] op diezelfde dag in de bij verdachte aangetroffen Nokia telefoon. [54] Daarbij is, ten aanzien van beide nummers, de zendmast aan de [adres 2] te [plaats] aangestraald [55] , of wel de zendmast die zich in de nabije omgeving van het woonadres van verdachte bevindt. [56] Verder is er op de bij de verdachte aangetroffen iPhone 8 een foto van een chatgesprek gevonden waarin de gebruiker ‘mastermindd’ de gegevens van aangever [aangever 13] deelt en zegt dat er een e-mailadres op naam van aangever aangemaakt moet worden. In deze IPhone zijn meerdere notities aangetroffen waarin (bank)gegevens van personen zijn genoteerd, waaronder ook van aangever. Zo is er op 28 september 2023 (pleegdatum) een notitie aangemaakt waarin het e-mailadres van aangever staat is genoteerd. [57] De rechtbank acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij deze bankhelpdeskfraude (als medepleger) betrokken is geweest.
Nu aangever Anysdesk heeft geïnstalleerd en er vanaf de aangemaakte Bunq-rekening, zonder zijn eigen handelen, een geldbedrag is afgeschreven, is dit geld van aangever weggenomen, zodat sprake is van computervredebreuk en diefstal met valse sleutel. Ook is er sprake van oplichting, nu aangever bankgegevens en zijn bankpas heeft afgegeven.
Aangever [aangever 9] (feiten 1 en 2)
Mevrouw [aangever 9] verklaart dat zij op 2 oktober 2023 een sms-bericht van de ABN-AMRO ontving. In dit bericht stond dat zij contact op moest nemen met het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 16] . Zij heeft dit nummer gebeld, maar kreeg geen gehoor. Op dezelfde dag werd zij door ditzelfde nummer teruggebeld. Zij kreeg een man aan de lijn die zich voordeed als medewerker van de ABN-AMRO bank. De man vertelde haar dat zij haar geld veilig moest stellen. Zij heeft vervolgens het programma Anydesk op haar telefoon geïnstalleerd. [58] De man heeft daarop een rekening voor aangeefster geopend bij Bunq, waarvoor een scan van haar ID-kaart benodigd was. Zij heeft haar ID-kaart telefonisch laten scannen. De man kon haar precies vertellen hoeveel geld zij op haar rekening had staan. In het totaal heeft aangeefster een bedrag van € 650,- overgemaakt naar de geopende Bunq rekening. De daaropvolgende dag bleek deze rekening opgeheven te zijn en zij heeft verder niets meer vernomen van het geldbedrag dat op deze rekening stond. [59]
Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 16] is op 2 oktober 2023 in de bij verdachte aangetroffen Nokia telefoon gebruikt en straalde daarbij de zendmast aan de [adres 2] te [plaats] aan [60] , of wel de zendmast die zich in de nabije omgeving van het woonadres van verdachte bevindt. [61] Op 2 en 3 oktober zijn er tevens sms-berichten op dit nummer binnengekomen van het telefoonnummer van aangeefster [aangever 9] . [62] De rechtbank acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij deze bankhelpdeskfraude (als medepleger) betrokken is geweest.
Nu uit de aangifte blijkt dat aangeefster, naast het verstrekken van persoonlijke gegevens, zelf het geldbedrag naar de Bunq rekening heeft overgemaakt, heeft zij deze aan verdachte en/of zijn mededader(s) afgegeven en is er geen sprake van een wegnemingshandeling zoals ten laste is gelegd onder feit 3. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor oplichting en vrijspreken van diefstal met valse sleutel. Uit het dossier blijkt ook dat aangeefster Anydesk heeft moeten installeren en dat de beller inzage had in haar rekeningen, derhalve acht de rechtbank het bewezen dat er is binnengedrongen in de telefoon van aangeefster, waardoor ook sprake is van computervredebreuk.
Aangifte [aangever 14] (feiten 1 en 2)
Mevrouw [aangever 14] verklaart dat zij op 10 oktober 2023 een sms-bericht van de ABN-AMRO bank ontving. In dit bericht stond dat zij zojuist een nieuwe betaalpas had aangevraagd en dat zij contact op moest nemen met het in het bericht gegeven telefoonnummer, tevens het nummer eindigend op * [telefoonnummer 17] , indien dit niet het geval was. Zij heeft dit nummer gebeld, maar kreeg geen gehoor. Op diezelfde dag werd zij anoniem gebeld door een zogenaamde ‘alarmlijn. De mannelijke beller vroeg of aangeefster een nieuwe betaalpas had aangevraagd, Aangeefster is verzocht Anydesk te installeren, zodat alle virussen van haar telefoon verwijderd konden worden. [63] De man vroeg aangeefster een Bunq rekening aan te maken, waarna zij, middels registratie met haar paspoort, de Bunq app op haar telefoon heeft moeten installeren. Haar gegevens zijn dan ook bij de daders bekend. Vervolgens vroeg de man aangeefster € 240 over te maken naar de nieuwe rekening. Dit heeft zij gedaan. Er werd ook naar haar creditcard-gegevens gevraagd. Vervolgens is er
€ 500,- op haar creditcard gereserveerd. [64]
Het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 17] is op 10 oktober 2023 in de bij verdachte aangetroffen Nokia telefoon in gebruikt geweest. Rond 18:37:21 is er een inkomend gesprek geregistreerd, dit blijkt het telefoonnummer van aangever [aangever 14] te zijn. Aangeefster heeft verklaard dat er niet werd opgenomen. Rond datzelfde tijdstip (18:37:50) ontvangt het telefoonnummer * [telefoonnummer 17] een sms-bericht afkomstig van [voicemailnummer] (voicemail), waarbij de zendmast aan het [adres 2] te [plaats] aangestraalde. [65] Aangeefster heeft daarnaast verklaard dat er een e-mailadres voor haar is aangemaakt door de zogenaamde bankmedewerker. Op de bij verdachte aangetroffen iPhone 8 wordt een notitie aangetroffen die op 10 oktober 2023, de pleegdatum, is aangemaakt en waarin dit aangemaakte e-mailadres staat genoteerd. [66] De rechtbank acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij deze bankhelpdeskfraude (als medepleger) betrokken is geweest.
Nu uit de aangifte blijkt dat aangeefster, naast het verstrekken van persoonlijke gegevens, zelf het geldbedrag naar de Bunq rekening heeft overgemaakt, heeft zij deze aan verdachte en/of zijn mededader(s) afgegeven en is sprake van oplichting. Uit het dossier blijkt ook dat aangeefster Anydesk heeft moeten installeren en dat de beller inzage had in haar rekeningen en een reservering heeft gemaakt op haar creditcard, waardoor verdachte ook kan worden veroordeeld voor computervredebreuk.
4.3.3.4. nadere bewijsoverweging: medeplegen
Ten laste is gelegd dat verdachte de onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde feiten tezamen en in vereniging heeft gepleegd, anders gezegd: dat sprake is van medeplegen. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan van dit feit sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarbij moet de intellectuele en/of materiële bijdrage van een verdachte aan het delict van voldoende gewicht zijn. Daarvoor is niet vereist dat de rol van iedere dader (precies) even groot is geweest.
Verdachte is gebruiker van telefoons waarmee spamberichten naar aangevers zijn verstuurd en telefoons waarin telefoonnummers zijn gebruikt waarmee aangevers contact moesten opnemen. De telefoons straalden op het moment van versturen van de sms-berichten en op het moment dat een deel van de gesprekken heeft plaatsgevonden aan op een zendmast in de omgeving van de woning van verdachte. Zo is de computervredebreuk, oplichting en/of diefstal met valse sleutel tot stand komen. Het versturen van de sms-berichten en het gebruik van de telefoons voor de oplichtingsgesprekken is een wezenlijke en noodzakelijke schakel geweest in het geheel van de ten laste gelegde feiten. De fraude kan zonder het gebruik van die telefoons en gebruikte telefoonnummers niet worden gerealiseerd. Dat de telefoons waar genoemde nummers in zijn gebruikt bij verdachte in gebruik waren vraagt om een verklaring, mede gelet op de inhoud van de USB-sticks, waarin zich onder andere belscripten bevonden, en de locatie waar de telefoons werden gebruikt. Die verklaring heeft verdachte niet gegeven. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte de sms-berichten zelf heeft verstuurd en een deel van de oplichtingsgesprekken zelf heeft gevoerd. Uit het dossier blijkt dat ook anderen betrokken moeten zijn geweest bij deze fraude. Verdachte heeft met zijn bijdrage daarbij een belangrijke en onmisbare rol gespeeld, waardoor sprake is van medeplegen.
4.3.5.
Partiële vrijspraak voor het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde t.a.v. aangevers [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3]
Aan verdachte is (ook) ten laste gelegd dat hij zich samen met (een) ander(en) ten aanzien van de heer [aangever 1] (op 22 april 2023), mevrouw [aangever 2] (op 22 april 2023) en de heer [aangever 3] (op 23 april 2023) schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk, oplichting en/of diefstal met valse sleutel. Ook deze aangevers hebben een spambericht ontvangen dat er een nieuwe betaalpas aangevraagd zou zijn en dat contact opgenomen moest worden met het in het bericht gegeven telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 4] .
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bovengenoemde feiten. Uit het onderzoek naar de iPhone 8 plus blijkt dat op 24 april 2023 filmpjes zijn aangemaakt waarop de bankpas van [aangever 1] en gegevens van [aangever 2] te zien zijn, én dat de telefoonnummers (eindigend op * [telefoonnummer 18] en * [telefoonnummer 19] ) waarmee de berichten naar [aangever 1] en [aangever 2] zijn verstuurd op 23 en 24 april 2023 in deze telefoon zijn gebruikt, waarbij de zendmast aan het [adres 2] in [plaats] , de woonomgeving van verdachte, werd aangestraald. De ten laste gelegde feiten zijn echter niet op deze data, maar al eerder gepleegd. Het is niet gebleken dat het telefoonnummer eindigend op * [telefoonnummer 4] (of de andere telefoonnummers waarmee de sms-berichten zijn verstuurd) in de bij verdachte aangetroffen telefoons op bovengenoemde pleegdata in gebruik zijn geweest, zodat de rechtbank verdachte van deze ten laste gelegde feiten partieel zal vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
hij in de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdam, meermalen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) (een) geautomatiseerd werk, te weten server van de (beveiligde) internetbankieren omgeving van de ABN AMRO bank en/of laptop en/of mobiele telefoon van een of meerdere klant(en) van voornoemde bank(en), te weten
[aangever 12] ;
[aangever 13] ;
[aangever 9] ;
[aangever 14] ;
is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging met behulp van valse signalen of een valse sleutel en door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door het bellen van voornoemde rekeninghouder(s) en zich voor te doen als bankmedewerker en vervolgens deze rekeninghouder(s) te bewegen tot het installeren van het programma Anydesk (een remote desktop tool) en/of vervolgens het accepteren van een externe (remote) verbinding met behulp waarvan verdachte en/of diens mededader(s) de laptop en/of mobiele telefoon van die slachtoffers (deels) heeft overgenomen en zich zodoende de toegang tot die laptop en/of mobiele telefoons heeft verschaft en daarin is binnengedrongen en aldus de toegang heeft verschaft tot de server waar de beveiligde internetbankierenomgeving op draai(d)(en);
2
in de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdamezamen en in vereniging met een of meer anderen meermalen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, meerdere rekeninghouder(s), van de ING bank en/of de ABN AMRO bank en/of Rabobank, te weten
[aangever 4] ;
[aangever 6] ;
[aangever 7] ;
[aangever 12] ;
[rekeninghouder] en/of [aangever 8] ;
[aangever 13] ;
[aangever 9] ;
[aangever 14] ;
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder autorisatiecode(s) en/of pincode(s)) van zijn/haar bankaccount(s), althans gegevens, door:
- voornoemde rekeninghouder(s) een Sms-bericht uit naam van voornoemde bank te sturen met de oproep om telefonisch contact op te nemen en
- zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en (vervolgens) voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er een nieuwe bankpas is aangevraagd en te vertellen dat er iets aan de hand is met de betaalrekening en de daarbij behorende producten en/of om te voorkomen dat er geld van de rekening wordt afgeschreven, de bestedingsruimte moet worden geblokkeerd en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouder(s) een link te sturen en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouder(s) (aldus) te bewegen tot het uitvoeren van de transactie, waarna voornoemde rekeninghouder(s), werden bewogen tot de afgifte van geld (middels digitale overschrijving) en/of het ter beschikking stellen van voornoemde (inlog gegevens);
3
in de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedrag(en), welk(e) geldbedrag(en), geheel toebehoorde(n) aan een of meerdere rekeninghouder(s), van de ING bank en/of de ABN AMRO bank, te weten
[aangever 5] (961,20 euro);
[aangever 11] (11.718,92 euro);
[aangever 13] (900 euro);
in elk geval aan een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) het/de weg te nemen geldbedrag(en) onder hun bereik hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten door met oplichting verkregen, althans onder valse voorwendselen verkregen inlog(gegevens) voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een betaling en/of autoriseren van een overboeking, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren en/of het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, te weten door zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en/of (vervolgens) de rekeninghouder(s) te overtuigen om in te loggen middels een link teneinde de bestedingsruimte van zijn/haar/hun bankrekening(en) te blokkeren;
5
hij op 14 november 2023 te Amsterdamvoorwerpen en gegevens, te weten
- zeven belscripts voor bankhelpdeskfraude;
- acht lijsten van in totaal circa 800 bankrekeningnummers;
- vier lijsten met meer dan zestig verschillende bankrekeningnummers, geboortedata, adressen en telefoonnummers;
- twee bestanden met uitleg over phishingpanels;
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen van oplichting en/of diefstal met een valse sleutel, terwijl dit feit betrekking had op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
feit 2: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 5: gegevens voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een misdrijf omschreven in de artikelen 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op de verkrijging van een niet contant betaalinstrument;

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 270 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 170 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de (bijzondere) voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd in het reclasseringsadvies van 4 juni 2024. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte twee taakstraffen op te leggen, te weten een taakstraf voor de duur van 240 uren en 180 uren, zodat verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis. De officier van justitie is bij zijn strafeis uitgegaan van de Richtlijn voor strafvordering cybercrime (2018R001) en weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij jong en first offender is, als ook dat het schadebedrag in deze zaak relatief laag is in vergelijking met andere phishing-zaken.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Voorzover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadvrouw verzocht bij het opleggen van een straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is zijn leveren aan het beteren. Hij heeft zich in het kader van zijn schorsing uit voorlopige hechtenis goed aan de bijzondere voorwaarden gehouden. Daarnaast is hij hard op zoek naar een baan en heeft hij zich ingeschreven voor een opleiding aan het ROC, om zijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Ook heeft verdachte momenteel een inkomstenbron in de vorm van een bijstandsuitkering. De raadsvrouw heeft, bepleit verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de tijd van het voorarrest overstijgt, zodat de positieve ontwikkelingen niet worden doorkruist. De raadsvrouw kan zich vinden in de geformuleerde strafeis van de officier van justitie voor wat betreft de op te leggen gevangenisstraf. De oplegging van (een) aanvullende taakstraf(fen) is niet op zijn plaats, gelet op de beperkte rol van verdachte bij de ten laste gelegde feiten en het relatief lage schadebedrag in deze zaak.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met (een) ander(en) gedurende een periode van bijna zes maanden meermalen schuldig gemaakt aan computervredebreuk, oplichting en diefstal met valse sleutel. Verdachte heeft (in veel gevallen) aangevers het sms-bericht gestuurd om met spoed contact op te nemen. Wanneer de slachtoffers, het in het bericht opgenomen telefoonnummer belde, kregen zij een zogenaamde bankmedewerker aan de lijn, die hen hulp zou bieden. Zodoende is misbruik gemaakt van veelal wat oudere slachtoffers, die zijn bewogen tot afgifte van persoonlijke gegevens en zijn er (grote) geldbedragen afhandig gemaakt. De feiten zijn op een georganiseerde, slinkse en geraffineerde wijze gepleegd en verdachte heeft hieraan bijgedragen. De impact van dit soort criminaliteit is groot. Zo ontstaat er financiële schade bij de aangevers en/of banken. Daarnaast verliezen de slachtoffers, maar ook vele anderen in de samenleving, het vertrouwen in instanties, in het bancaire verkeer en in het digitale geld- en handelsverkeer. Daarbij komt dat verdachte en zijn mededader(s) door het binnendringen in de digitale betaalomgeving en het vergaren van persoonlijke informatie, een grote inbreuk op de privacy van slachtoffers hebben gemaakt. Verdachte heeft met zijn handelen de gevoelens en belangen van de slachtoffers genegeerd en enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
22 februari 2024 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar eerder (op 22 januari 2019) is veroordeeld voor opzetheling, waardoor er sprake is van recidive voor vermogensdelicten.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het advies van de reclassering van 4 juni 2024, opgesteld door Mevrouw [A] , reclasseringswerker. Beschreven staat dat verdachte zich heeft beroepen op zijn zwijgrecht, waardoor de reclassering geen verbanden kan leggen tussen de ten laste gelegde feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Het recidiverisico kan dan ook niet worden ingeschat. De reclassering heeft wel enige informatie over verdachte kunnen verkrijgen. Zo wordt benoemd dat verdachte een stabiele huisvesting heeft en zijn sociale netwerk beperkt is. Verdachte had voorafgaand aan zijn aanhouding geen werk, geen inkomen en volgde ook geen opleiding. Gelet op de aard van het feit zou een financiële motivatie ten grondslag kunnen liggen aan het delictgedrag. Aangezien verdachte zich heeft beroepen op zijn zwijgrecht kan de reclassering dit echter niet met zekerheid zeggen.
Verdachte staat in het kader van zijn schorsing onder toezicht bij de reclassering. De reclassering benoemt dat verdachte zich goed houdt aan de gemaakte afspraken en hij zich, met de hulp van het buurtteam, inzet voor het verkrijgen van dagbesteding in de vorm van werk. Het buurtteam heeft verdachte daarnaast geholpen met de aanvraag van een uitkering, zodat hij een inkomen heeft totdat hij een baan heeft gevonden.
De reclassering acht het van belang dat het huidige reclasseringstraject wordt voortgezet, zodat een beter beeld van verdachte kan worden verkregen. Indien verdachte wordt veroordeeld, heeft de reclassering dan ook geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, dagbesteding en het geven van inzicht in financiën.
Ten aanzien van de strafoplegging wordt verder benoemd dat verdachte in staat is een taakstraf uit te voeren. Een gevangenisstraf zou volgens de reclassering voor instabiliteit kunnen zorgen, terwijl verdachte op dit moment juist bezig is met het creëren van stabiliteit op zijn leefgebieden.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank met geen andere straf worden volstaan dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank vindt het vanuit het oogpunt van generale preventie, als ook speciale preventie, van groot belang dat in de strafoplegging tot uiting komt dat dit soort misdrijven niet lonen en dat op het plegen daarvan een stevige reactie volgt. De rechtbank acht, gelet op de aard en ernst van de strafbare feiten, en de duur van de op te leggen gevangenisstraf oplegging van een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden niet opportuun. De rechtbank neemt bij het bepalen van de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf de jonge leeftijd van verdachte in aanmerking.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Voorlopige hechtenis
Verdachte is per 21 februari 2024 geschorst uit voorlopige hechtenis. De rechtbank zal aan verdachte een straf opleggen die duur van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht overstijgt, dit betekent dat verdachte terug moet naar de gevangenis. De rechtbank neemt als uitgangspunt dat een verdachte zijn proces in vrijheid mag afwachten, ook een eventueel te volgen procedure in hoger beroep. De rechtbank ziet op dit moment, gelet op de persoon van verdachte, geen aanleiding hiervan af te wijken en zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis niet opheffen.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
  • een Apple iPhone 13 (792568);
  • een USB-stick (792607);
  • een Apple iPhone 8 Plus (792613);
  • een Apple iPhone 8 (792565);
  • een Nokia telefoon (792521).
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren, nu deze allen zijn gebruikt bij het plegen van de ten laste gelegde feiten.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de in beslag genomen goederen geen standpunt
ingenomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal alle in beslag genomen telefoons, als ook de USB-stick, verbeurdverklaren, nu de bewezenverklaarde feiten met behulp van deze goederen zijn gepleegd.

10.BENADEELDE PARTIJ

De natuurlijke personen
Mevrouw [aangever 7] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 0,-, nu de materiële schade, te weten het weggenomen geldbedrag van de rekening bij de ABN AMRO (€ 500,-) , ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1,2 en 3 ten laste gelegde feit, geheel door de bank is vergoed.
Mevrouw [aangever 8] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van (tenminste) € 390,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, te weten het weggenomen geldbedrag van de rekening bij de Rabobank en een nader te bepalen bedrag aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde.
De heer [aangever 13] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.903,80. Dit bedrag bestaat uit
  • materiële schade, te weten het weggenomen geldbedrag van de rekening bij de ING bank (€ 900,-) en de reiskosten voor het doen van aangifte bij het politiebureau (€ 3,80), en
  • immateriële schade (€ 1.000,-),
ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde. ‘
Mevrouw [aangever 9] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 562,68. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, te weten borg die zij door (middel van fraude) heeft betaald ter verkrijging van een geldlening, ten gevolge van het verdachte onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde.
Mevrouw [aangever 14] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 6380,-. Dit bedrag bestaat uit
- € 880,- € 880,- materiële schade, te weten het afgeschreven geldbedrag van haar creditcard-rekening (€ 500,-), het afgegeven geldbedrag van de rekening bij Bunq (240,-), de vervangingskosten van een haar paspoort (€ 77,85) en rijbewijs (48,15), en de kosten voor het maken van foto’s voor het nieuwe paspoort en
rijbewijs (€14,-).
- € 5500 € 5500 immateriële schade,
ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde. ‘
De banken:
ABN AMRO Bank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 12.868,92
,bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde. Dit bedrag bestaat uit compensatie van de weggenomen geldbedragen van aangevers [aangever 11] (€ 11.718,92), [aangever 7] (€ 500,-) en [aangever 9] (€ 650,00). ABN AMRO Bank vordert daarnaast € 720,- aan proceskosten, bestaande uit onderzoekskosten.
ING Bank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 7818,66 aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde. Dit bedrag bestaat uit compensatie van de weggenomen geldbedragen van aangevers [aangever 1] (€ 1.804,70), [aangever 2] (€ 904,55), [aangever 3] (€ 3.668,21) en [aangever 5] (€ 961,20) en onderzoekskosten (€ 480,-).
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de gevorderde materiële schadevergoedingen:
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen benadeelde partij (voor zover deze zien op de materiële schade) van de benadeelden [aangever 13] en [aangever 14] en de ABN AMRO bank, voor toewijzing vatbaar zijn, nu sprake is van rechtstreekse schade en deze allen goed zijn onderbouwd.
Gelet op de bepleite vrijspraak van de feiten die zien op de aangevers [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] heeft de officier van justitie verzocht de ING Bank (in zoverre) niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering. Het geldbedrag bestaande uit de vergoede schade van slachtoffer [aangever 5] en de onderzoekskosten van € 120,-, zijn wel voor toewijzing vatbaar.
De officier van justitie heeft gevorderd de toe te wijzen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en ten aanzien van de ABN AMRO bank en de natuurlijke personen de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor de vraag of de schadevergoedingsmaatregel ook aan de ING Bank moet worden opgelegd.
De vordering van benadeelde partij [aangever 9] moet volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard, nu geen sprake is van rechtstreekse schade. De benadeelde heeft schade geleden door het handelen van verdachte, maar deze schade is reeds door de bank vergoed. De gevorderde schadevergoeding ziet niet op schade die door het handelen van verdachte en/of zijn mededader(s) is veroorzaakt.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij van [aangever 7] is geen beslissing van de rechtbank nodig, nu haar schade reeds door de bank is vergoed.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoedingen:
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoedingen van aangevers [aangever 13] en [aangever 8] acht de officier van justitie een bedrag van € 500,- toewijsbaar. De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde [aangever 14] niet-ontvankelijk te verklaren voor wat betreft de gevorderde immateriële schadevergoeding. Hoewel de officier van justitie het aannemelijk acht dat de benadeelde partij vele uren heeft moeten spenderen om al haar financiële zaken op orde te krijgen, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde, zijn het aantal gewerkte uren en de vergoeding die daar tegenover staat onvoldoende onderbouwd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, gelet op de integrale bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden in hun vordering. De raadsvrouw heeft subsidiair het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van de gevorderde materiële schadevergoedingen:
De raadsvrouw heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 14] , [aangever 13] , en [aangever 8] niet-ontvankelijk te verklaren, wegens een gebrek aan onderbouwing.
Ten aanzien van de vorderingen benadeelde partij van de ABN AMRO Bank en de ING Bank heeft de raadsvrouw bepleit dat, voor wat betreft de vergoede bedragen in het kader van de coulanceregeling, er geen sprake is van rechtstreekse dan wel verplaatste schade, zodat de benadeelden niet-ontvankelijk verklaard moeten worden. Daarnaast dienen de gevorderde onderzoekskosten ook niet-ontvankelijk verklaard te worden, nu niet is onderbouwd dat de banken aan hun werknemers € 120,- per uur hebben betaald voor hun werkzaamheden en een urenspecificatie ontbreekt.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij van [aangever 9] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de benadeelde, wegens het ontbreken van een causaal verband met de ten laste gelegde feiten, niet-ontvankelijk verklaard moet worden in haar vordering. Het gaat om schade geleden door het aangaan van een (frauduleuze) neplening. Van dit feit geeft het dossier geen blijk.
De raadvrouw heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij van [aangever 7] niet-ontvankelijk verklaard moet worden, nu de geleden schade reeds door de bank is vergoed.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoedingen:
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoedingen van de benadeelden [aangever 14] , [aangever 13] en [aangever 8] , aangevoerd dat deze niet-ontvankelijk verklaard moeten werden, nu hun schade onvoldoende onderbouwd is.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De natuurlijke personen:
Materiële schade
T.a.v. de vorderingen benadeelde partijen [aangever 8] (€ 390,-), [aangever 13] (€ 900,-) en [aangever 14] (740,-): de afgenomen dan wel afgegeven geldbedragen
Deze partijen hebben als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreekse materiële schade geleden. De gevorderde materiële schadeposten, te weten de door verdachte en zijn mededader(s) afhandig gemaakte geldbedragen (dus voor [aangever 8] € 390,-, voor [aangever 13] € 900,-. en voor [aangever 14] € 740
,-)
,zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en toewijsbaar.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de overige gevorderde materiële schadeposten als volgt:
T.a.v. de benadeelde partij [aangever 14] : kosten omtrent de aanvraag van een nieuw paspoort en rijbewijs
De gevorderde materiële schade die ziet op de vervangingskosten van het paspoort (€ 77,85) en rijbewijs (48,15) én kosten voor het maken van foto’s voor het nieuwe paspoort en rijbewijs (€14,-), zijn een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde en voldoende onderbouwd. Uit de aangifte van de benadeelde blijkt dat hij zich, tijdens het telefoongesprek met de zogenaamde bankmedewerker, met zijn rijbewijs en paspoort heeft moeten identificeren en dat zijn gegevens dus bekend zijn bij de daders. Benadeelde heeft daarom zijn paspoort en rijbewijs laten blokkeren. Daarnaast komen de gevorderde bedragen, gelet op de gebruikelijke kosten die verbonden zijn aan de aanvraag van nieuwe identiteitsbewijzen, redelijk over. De rechtbank zal daarom een totaalbedrag van € 140,- als materiële schade toewijzen.
T.a.v. de benadeelde partij [aangever 13] : Reiskosten politiebureau
De rechtbank zal de gevorderde reiskosten van en naar het politiebureau om aangifte te doen (€ 3,80) afwijzen, omdat deze kosten ertoe strekken strafrechtelijke opsporing en vervolging van de dader te bewerkstelligen. Daarvan kan dus niet worden gezegd dat zij zijn gemaakt ter vaststelling van aansprakelijkheid of schade, zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2, onder b, BW. Dat betekent dat er geen wettelijke basis is om deze kosten toe te wijzen.
T.a.v. de vordering benadeelde partij van [aangever 7]
De vordering van de benadeelde partij [aangever 7] zal worden afgewezen, nu de geleden schade reeds door de ABN AMRO bank is vergoed.
T.a.v. de vordering benadeelde partij van [aangever 9]
De vordering van de benadeelde partij [aangever 9] zal ook worden afgewezen, nu het rechtstreekse verband met de bewezenverklaarde strafbare feiten ontbreekt. De gevorderde schade is kennelijk ontstaan door andere (strafbare) feiten dan de feiten die in huidige zaak aan verdachte ten laste zijn gelegd.
Immateriële schade
Drie benadeelde partijen, te weten [aangever 14] , [aangever 13] en [aangever 8] , hebben aangevoerd dat zij nadelige (psychische) gevolgen hebben ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Zij hebben aanspraak gemaakt op vergoeding van immateriële schade op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek.
Vergoeding van immateriële schade kan worden toegekend indien een benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van ‘aantasting op andere wijze’ kan sprake zijn indien de benadeelde psychische schade heeft opgelopen. Daartoe moet de benadeelde partij voldoende concrete gegevens aanvoeren waaruit naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Dat hebben de benadeelde partijen niet gedaan. Het is ook niet zo dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengt dat de nadelige gevolgen voor de benadeelden zó voor de hand liggen, dat aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen. Een wettelijke grondslag voor vergoeding van immateriële schade voor alle benadeelden ontbreekt daarom op dit moment. De benadeelde partijen zullen voor deze schadepost niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering en de rechtbank bepaalt dat hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partijen voor bovengenoemde bedragen hoofdelijk toewijzen en vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de geldbedragen van de benadeelden afhandig zijn gemaakt en men slachtoffer is geworden van bankhelpdeskfraude, zoals hierna vermeld.
Ten aanzien van de benadeelde partij:
  • [aangever 8] met ingang van 27 september 2023;
  • [aangever 13] met ingang van 28 september 2023;
  • [aangever 14] met ingang van 10 oktober 2023.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank bij de toe te wijzen vorderingen hoofdelijk de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De rechtbank zal hierbij tevens de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf de datum zoals hierboven per benadeelde partij is weergegeven. Bij niet betaling kan per benadeelde partij een na te noemen aantal dagen gijzeling worden toegepast, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partijen.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment ten aanzien voor elke benadeelde partij begroot op nihil.
De banken
Vaststaat dat de ING Bank en de ABN AMRO Bank als gevolg van het bewezenverklaarde schade hebben geleden. Van de rekeningen van hun klanten, te weten aangevers [aangever 11] , [aangever 7] , [aangever 9] en [aangever 5] , zijn geldbedragen afgegeven dan wel weggenomen. De banken hebben deze klanten schadeloos gesteld. Die schade is aan te merken als rechtstreekse materiële schade. [67] Daarnaast hebben de banken per aangifte onderzoekskosten gemaakt. Voor de ABN AMRO Bank betreft dit € 720,- en voor de ING Bank betreft dit € 120,- (1/4 van het totale bedrag aan onderzoekskosten voor onderzoek naar aanleiding van deze vier aangiftes). Het aantal onderzoekuren van de banken en de kosten die hieraan zijn verbonden zijn redelijk en daarom toewijsbaar als materiële schade.
De ING Bank heeft ook de afhandig gemaakte geldbedragen van aangevers [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] vergoed. Nu verdachte ten aanzien van deze aangevers van de ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken, is geen sprake van een rechtstreeks verband. De benadeelde is voor wat betreft deze schade, te weten de kosten ter compensatie van de aangevers en € 360,- aan onderzoekskosten (3/4 van het totale bedrag aan onderzoekskosten voor onderzoek n.a.v. vier aangiftes), niet-ontvankelijk in de vordering.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partijen voor bovengenoemde bedragen hoofdelijk toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente telkens vanaf de datum waarop de betreffende bank de bedragen heeft uitgekeerd, zoals hierna vermeld. De rechtbank zal de wettelijke rente over de onderzoekskosten toewijzen vanaf de dag dat door hun klanten aangifte is gedaan van bankhelpdeskfraude, zoals opgenomen in het dictum (rubriek 12) van dit vonnis.
Uit de onderbouwing van de vordering van ABN Amro Bank leidt de rechtbank af dat ABN Amro Bank op de volgende data de volgende bedragen aan de verschillende aangevers heeft uitgekeerd:
  • € 11.718,92 aan [aangever 11] op 7 augustus 2023;
  • € 500,- aan [aangever 7] op 3 januari 2024, en
  • € 650,- aan [aangever 9] op 7 december 2023
Uit de onderbouwing van de vordering van Rabobank leidt de rechtbank af dat de ING Bank op 3 mei 2023 een bedrag van € 961,20 aan aangever [aangever 5] heeft uitgekeerd.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal ten aanzien van de banken geen schadevergoedingsmaatregel opleggen. Deze maatregel is bedoeld om natuurlijke personen te ontlasten bij de inning van schadevergoeding. Een rechtspersoon mag in beginsel geacht worden zelf de wegen te kennen om een vordering te incasseren, in tegenstelling tot een natuurlijke persoon.
De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om van dit beginsel af te wijken.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
ABN AMRO Bank heeft vergoeding van de gemaakte onderzoekskosten gevorderd onder de kop ‘proceskosten’ (€ 720,-), maar het gaat bij onderzoekskosten niet om proceskosten maar om schade in de zin van artikel 6:96 BW. De gemaakte onderzoekskosten zullen daarom als materiële schade worden toegewezen, zoals hierboven is beslist
.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a,47, 57, 36f, 138ab, 234, 326 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van zestien (16) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
 een Apple iPhone 13 (792568);
 een USB-stick (792607);
 een Apple iPhone 8 Plus (792613);
 een Apple iPhone 8 (792565);
 een Nokia telefoon (792521).
Benadeelde partij [aangever 7]
- wijst de vordering van [aangever 7] af;
Benadeelde partij [aangever 8]
  • wijst de vordering van [aangever 8] toe tot een bedrag van € 390,-, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 8] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [aangever 8] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [aangever 8] aan de Staat € 390,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 7 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [aangever 13]
  • wijst de vordering van [aangever 13] toe tot een bedrag van € 900,-, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 13] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [aangever 13] af voor een bedrag van € 3,80, bestaande uit materiële schade;
  • verklaart [aangever 13] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [aangever 13] aan de Staat € 900,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 18 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [aangever 9]
- wijst de vordering van [aangever 9] af;
Benadeelde partij [aangever 14]
  • wijst de vordering van [aangever 14] toe tot een bedrag van € 880,-, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 14] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [aangever 14] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dit deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • legt verdachte hoofdelijk de verplichting op ten behoeve van [aangever 8] aan de Staat € 880,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 17 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij ABN AMRO Bank
  • wijst de vordering van de ABN AMRO Bank toe tot een bedrag van € 13.588,92, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de ABN AMRO Bank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van
€ 11.718,92 met ingang van 7 augustus 2023
€ 500,- met ingang van 3 januari 2024
€ 650,- met ingang van 7 december 2023
€ 720,- (onderzoekskosten) met ingang van 12 juli 2024
tot de dag van volledige betaling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader(s) de schade aan de benadeelde heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij ING Bank
  • wijst de vordering van de ING Bank toe tot een bedrag van € 1.081,20
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de ING Bank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van
€ 961,20 met ingang van 3 mei 2023;
€ 120,- (onderzoekskosten) met ingang van 12 juli 2024
tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart de ING Bank voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader(s) de schade aan de benadeelde heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Böhmer, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en N.M.H. van Ek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.W. Hekker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 juli 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) (een) geautomatiseerd(e) werk(en), te weten server(s) van de (beveiligde) internetbankieren omgeving vande ING bank en/of de ABN AMRO bank en/of de Rabobank en/of de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon van een of meerdere klant(en) van voornoemde bank(en), te weten (onder meer):
[aangever 1] ;
[aangever 2] ;
[aangever 3] ;
[aangever 4] ;
[aangever 5] ;
[aangever 11] ;
[aangever 6] ;
[aangever 7] ;
[aangever 12] ;
[rekeninghouder] en/of [aangever 8] ;
[aangever 13] ;
[aangever 9] ;
[aangever 14] ;
is/zijn binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten door het (telkens) inloggen met onrechtmatig verkregen (inlog)gegevens van een of meerdere rekeninghouder(s) en/of door het bellen van voornoemde rekeninghouder(s) en zich voor te doen als bankmedewerker en vervolgens deze rekeninghouder(s) te bewegen tot het installeren van het programma Anydesk (een remote desktop tool) en/of vervolgens het accepteren van een externe (remote) verbinding met behulp waarvan verdachte en/of diens mededader(s) de computer/laptop/tablet/mobiele telefoon van die slachtoffer(s) (deels) heeft overgenomen en zich zodoende de toegang tot die computer/laptop/tablet/mobiele telefoons heeft verschaft en daarin is binnengedrongen en zich zodoende de inlog- en bankgegevens en aldus de toegang heeft verschaft tot de server(s) waar de beveiligde internetbankierenomgeving op draai(d)(en) en/of;
(art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere rekeninghouder(s), van de ING bank en/of de ABN AMRO bank en/of Rabobank, te weten
[aangever 1] ;
[aangever 2] ;
[aangever 3] ;
[aangever 4] ;
[aangever 5] ;
[aangever 11] ;
[aangever 6] ;
[aangever 7] ;
[aangever 12] ;
[rekeninghouder] en/of [aangever 8] ;
[aangever 13] ;
[aangever 9] ;
[aangever 14] ;
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder autorisatiecode(s) en/of pincode(s)) van zijn/haar bankaccount(s), althans gegevens, door:
- voornoemde rekeninghouder(s) een Sms-bericht en/of WhatsApp-bericht en/of e-mail uit naam van voornoemde bank te sturen met de oproep om telefonisch contact op te nemen en/of (vervolgens)
- zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en/of (vervolgens) voornoemde rekeninghouder(s) te vertellen dat er een nieuwe bankpas is aangevraagd en/of te vertellen dat er iets aan de hand is met de betaalrekening en/of de daarbij behorende producten en om te voorkomen dat er geld van de rekening wordt afgeschreven, de bestedingsruimte moet worden geblokkeerd en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouder(s) een e-mail en/of Sms-bericht te sturen met een iDeal-link en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouder(s) (aldus) te bewegen tot het uitvoeren van de (iDeal-) transactie, waarna voornoemde rekeninghouder(s), werden bewogen tot de afgifte van geld (middels digitale overschrijving) en/of het ter beschikking stellen van voornoemde (inlog gegevens;
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij in of omstreeks de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedrag(en), welk(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een of meerdere rekeninghouder(s), van de ING bank en/of de ABN AMRO bank en/of de Rabobank, te weten
[aangever 1] (1.804,70 euro);
[aangever 2] (904,55 euro);
[aangever 3] (3.635,93 euro);
[aangever 4] (262,05 euro);
[aangever 5] (961,20 euro);
[aangever 11] (11.718,92 euro);
[aangever 7] (500 euro);
[rekeninghouder] en/of [aangever 8] (390 euro);
[aangever 13] (900 euro);
[aangever 9] (650 euro);
in elk geval aan een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) het/de weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten door met oplichting verkregen, althans onder valse voorwendselen verkregen (en/of door de rekeninghouder(s) onder valse voorwendselen ingevoerde) gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of inlog(gegevens) voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een betaling en/of autoriseren van een overboeking, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren en/of het weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, te weten door zich onder valse naam voor te doen als een bankmedewerker en/of (vervolgens) de rekeninghouder(s) te overtuigen om in te loggen middels een toegestuurde (iDeal)-link teneinde de bestedingsruimte van zijn/haar/hun bankrekening(en) te blokkeren;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
4
hij in of omstreeks de periode van 22 april 2023 tot en met 10 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, één of meer voorwerp(en), te weten meerdere dan wel enig (groot) geldbedrag (van in ieder geval 34.596,27 euro), (telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf
en/of
(telkens) één of meer voorwerpen(en) te weten meerdere dan wel enig (groot) geldbedrag (van in ieder geval 34.596,27 euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf;
(art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420bis.1 Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)
5
hij op of omstreeks 14 november 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, een of meer stoffen, voorwerpen en/of gegevens, te weten
- zeven belscripts voor bankhelpdeskfraude;
- Acht lijsten van in totaal circa 800 bankrekeningnummers;
- Vier lijsten met meer dan zestig verschillende bankrekeningnummers, geboortedata, adressen en telefoonnummers;
- Twee bestanden met uitleg over phishingpanels;
heeft vervaardigd, heeft ontvangen, zich heeft verschaft, heeft verkocht, heeft overgedragen, heeft verworven, heeft vervoerd, heeft ingevoerd, heeft uitgevoerd, heeft verspreid, anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad, waarvan hij/zij, verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen van oplichting en/of diefstal met een valse sleutel, in elk geval een der in de artikelen 226, eerste lid, onderdelen 2° tot en met 5°, 231, eerste lid, 231a, eerste lid, 231b en 232, eerste lid, omschreven misdrijven dan wel een der misdrijven omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht terwijl dit feit betrekking had op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;

Voetnoten

1.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] , namens de ING Bank, pagina 176.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] , namens de ING Bank, pagina 177.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 januari 2024, genummerd 240115.1513, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 376. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar het proces-verbaal met nummer 107 van 18 maart 2024, wordt hieraan (A) toegevoegd.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , pagina 51-52.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 65.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 72.
7.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , pagina 308 en 309.
8.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , pagina 308-310.
9.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 72.
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 juni 2024.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 127.
12.Een geschrift, te weten de gevoegde bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 100.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , pagina 74 en 75.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , pagina 75.
15.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , pagina 195.
16.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , pagina 196.
17.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 118.
18.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 70.
19.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , pagina 199.
20.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , pagina 200.
21.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 117.
22.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 70.
23.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , pagina 203.
24.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , pagina 204.
25.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , pagina 205-206.
26.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 118.
27.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 70.
28.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 118.
29.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , pagina 211
30.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , pagina 212.
31.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 86.
32.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 70.
33.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , pagina 105 en 106.
34.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 104.
35.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] , pagina 213
36.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 87 & een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 118-119.
37.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 70.
38.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 12] , pagina 215.
39.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 12] , pagina 216.
40.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 91.
41.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 70.
42.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 91.
43.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 87.
44.en proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] , pagina 219.
45.en proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] , pagina 220.
46.en proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] , pagina 219.
47.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 119.
48.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 70.
49.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 86-87.
50.een proces-verbaal van aangifte van [aangever 13] , pagina 223.
51.een proces-verbaal van aangifte van [aangever 13] , pagina 223-224.
52.een proces-verbaal van aangifte van [aangever 13] , pagina 224.
53.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 119.
54.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 85.
55.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 93.
56.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 70.
57.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 3 (A).
58.een proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] , pagina 235.
59.een proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] , pagina 236.
60.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 88.
61.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 70.
62.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 88.
63.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 14] , pagina 238.
64.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 14] , pagina 239.
65.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , pagina 93-94.
66.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 3 (A).
67.Hoge Raad 7 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:322.