Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie met producties 1 t/m 10
2.Kern van de zaak
3.Achtergrond van de zaak
extra mast + extra kop”. Op 29 juli 2022 heeft [gedaagde] aan [eiseres] per Whatsapp gevraagd: “
Die hydraulische koppelingen voor het heiblok/boormotor zal ik die nog even opmeten zodat ze hetzelfde zijn?”
uw hydraulische hamer”en de koopsom € 170.000, = is.
voor hydraulische hamer 1150 kg + boormotor 1.5 t/m voor het voorboren.”[eiseres] heeft hierop in een e-mail van 6 september 2022 gezegd dat de boormotor in dezelfde mast goed zal komen maar dat ze daar nog wel even aan moest rekenen. [gedaagde] reageert op 7 september 2022 dat dit zo ook afgesproken dus akkoord is en laat weten dat als eerder gemaakte afspraken vanuit [eiseres] gewijzigd worden er geen opdracht is. [eiseres] schrijft in een e-mail van 14 september 2022 dat er door [gedaagde] “
met geen woord gerept is” over een te plaatsen boormotor in de heimast en dat er niet eens een hydraulische boorfunctie aanwezig is op deze funderingsmachine. [eiseres] laat weten dat er mogelijk nog aanpassingen moeten worden gedaan om de tweede mast geschikt te maken voor boorwerkzaamheden. [gedaagde] laat tot slot in een e-mail van 14 september 2022 weten niet verder te gaan met [eiseres] .
4.De beoordeling
de opdracht”, maar zij meldt daarbij nu juist dat ze nog (acht) opmerkingen heeft bij de opdracht en dat als eerder gemaakte afspraken vanuit [eiseres] gewijzigd worden er geen opdracht is. Uit de enkele verwijzing in haar e-mails naar “
de opdracht” blijkt dus niet dat op 26 juli 2022 een overeenkomst tot stand is gekomen.
hydraulische koppeling voor het heiblok/boormotor” zou opmeten zodat deze hetzelfde zouden zijn. [gedaagde] verwijst in dit bericht naar een boormotor die in het verleden door [gedaagde] van [eiseres] is gekocht en [eiseres] wist dan ook dat [gedaagde] over een boormotor beschikte.
niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid” waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft. [4] De verhuurder is dan verplicht op verlangen van de huurder het gebrek te verhelpen en de verhuurder is onder omstandigheden ook aansprakelijk voor de gevolgschade. [5]
Onder gevolgschade wordt onder meer verstaan stagnatieschade, productieverlies, gederfde winst, boetes transportkosten en reis- en verblijfkosten.”[eiseres] is dus niet aansprakelijk voor de gevorderde stagnatieschade van € 22.275, = voor 81 uur stilstand, € 29.955 = voor het inschakelen van een andere partij om de werkzaamheden af te maken en € 41.500, = aan misgelopen winst omdat zij een project niet gegund heeft gekregen. In randnummer 4.8 is bovendien al geoordeeld dat [gedaagde] niet verantwoordelijk is voor het in gebruik gegeven aggregaat. [gedaagde] heeft daarom geen recht op vergoeding van € 4.200, = aan huur- en transportkosten voor een vervangend aggregaat.