Overwegingen
6. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak, waarin de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het college niet voldoende deugdelijk heeft gemotiveerd dat de afwijking van het bestemmingsplan ruimtelijk aanvaardbaar is op het gebied van de verkeersveiligheid. De voorzieningenrechter vindt de door het college ingediende ‘Analyse verkeersveiligheid drive-in coffeeshop [vergunninghoudster] ’ van [bedrijf] van 18 juni 2020 hiervoor om de volgende redenen onvoldoende:
- de analyse houdt geen rekening met de tweede inrit voor gemotoriseerd verkeer vanuit westelijke richting en de oversteek voor fietsers en voetgangers;
- de opstelstrook op de [straat 1] is niet in de analyse van de verkeersveiligheid betrokken;
- in de analyse is niet kenbaar rekening gehouden met het tweerichtingsverkeer op de [straat 1] en is niet inzichtelijk gemaakt in hoeverre ontwikkelingen in de omgeving, zoals de aanwezigheid van een groothandel en een bussenstalling en de aanwezigheid van vakantiebussen op de parallelweg, van invloed zijn op de verkeersveiligheid.
7. Gelet op het motiveringsgebrek heeft de voorzieningenrechter in de tussenuitspraak aanleiding gezien om de verleende omgevingsvergunning te schorsen.
8. De rechtbank blijft bij al wat zij als voorzieningenrechter in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen.
Herstelpoging van het college
9. Om het geconstateerde gebrek te herstellen heeft het college de aanvullende analyse van [bedrijf] overgelegd. Volgens het college heeft hij hiermee deugdelijk gemotiveerd dat de ontwikkeling ruimtelijk aanvaardbaar is op het gebied van de verkeersveiligheid. Het college heeft erop gewezen dat uit de aanvullende analyse van [bedrijf] volgt dat het beoogde plan geen negatieve impact heeft op de verkeersveiligheid in de omgeving. Daarbij zijn de wijzigingen in het ontwerp en de verschillende omgevingsfactoren betrokken.
10. De aanvullende analyse van [bedrijf] geeft allereerst een beschrijving van de verschillende bestaande verkeersstromen rondom het plangebied en hun intensiteit. Hierbij zijn de parkeergarage [locatie] , de busremise van eiseres en de naastgelegen groothandel, de busparkeerplaats, de bushalte aan de parallelweg en het doorgaande verkeer op de [straat 1] en [straat 2] betrokken. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op het verwachte bezoekersaantal en de verwerkingscapaciteit van de coffeeshop en is het verkeerskundig ontwerp uitgebreid beschreven en toegelicht. Tot slot is het verkeerskundig ontwerp beoordeeld. Daarbij zijn de uitkomsten van een schouw op 25 april 2024 betrokken.
11. De inhoudelijke beoordeling in de aanvullende analyse van [bedrijf] ziet op het effect van de coffeeshop op verkeersstromen in de omgeving. Daaruit volgt dat er geen terugslag van wachtend verkeer op de [straat 1] zal plaatsvinden gelet op het verwachte bezoekersaantal, het verwachte aantal klanten op het drukste uur, de verwerkingscapaciteit van de drive-tru en de beschikbare opstelruimte op het eigen terrein. De inrit voor verkeer vanuit de westelijke richting voorkomt ongewenste keerbewegingen op het kruispunt tussen de [straat 1] en de [straat 2] . Bij de aansluiting voor vertrekkend verkeer naar de [straat 1] worden ook geen belemmeringen verwacht. De spits van de coffeeshop valt bovendien niet gelijk met die van de busremise en de groothandel. De komst van de coffeeshop en de wijziging van de verkeerssituatie heeft volgens de aanvullende analyse van [bedrijf] ook geen effect op de bereikbaarheid van de busremise. Gezien deze analyse is de conclusie van [bedrijf] dat de komst van de coffeeshop geen negatieve impact heeft op de verkeersveiligheid en de bestaande verkeersstromen in de omgeving, omdat voor alle modaliteiten voorzieningen zijn getroffen.
Beoordeling door de rechtbank
12. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de gronden van eiseres of het college met de aanvullende verkeerskundige analyse deugdelijk heeft gemotiveerd dat het plan ruimtelijk aanvaardbaar is op het gebied van de verkeersveiligheid. Daarbij betrekt de rechtbank of de aanvullende analyse van [bedrijf] zorgvuldig tot stand is gekomen en of de analyse naar inhoud inzichtelijk en concludent is. Volgens eiseres is met de aanvullende analyse van [bedrijf] nog steeds niet deugdelijk gemotiveerd dat de ontwikkeling ruimtelijk aanvaardbaar is op het gebied van de verkeersveiligheid. Eiseres voert meerdere redenen aan waarom zij vindt dat het college het geconstateerde gebrek niet heeft hersteld.
13. Eiseres voert aan dat de aanvullende analyse van [bedrijf] ten onrechte is gebaseerd op een bezoekersaantal van 400 bezoekers per dag. Dit bezoekersaantal is overgenomen van een coffeeshop van vergunninghoudster aan de [straat 3] . Vanwege de locatiekenmerken en de nabijheid van de A12 is het echter aannemelijk dat het bezoekersaantal voor de coffeeshop aan de [straat 1] veel hoger zal zijn. Dit is ten onrechte niet in de analyse betrokken.
14. De rechtbank volgt eiseres daarin niet. Het college is bij zijn beoordeling steeds uitgegaan van een bezoekersaantal van 400 bezoekers per dag. Dit volgt onder andere uit de analyse van de verkeersveiligheid van [bedrijf] van 18 juni 2020 en de schriftelijke reactie van de afdeling Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving. Het college heeft daarover toegelicht dat dit bezoekersaantal geen verstrekkende gevolgen heeft voor de verkeerssituatie, omdat de coffeeshop geen spitsgevoelige functie is. Dit kan de rechtbank volgen. In de aanvullende analyse van [bedrijf] is toegelicht dat het bezoekersaantal is gebaseerd op het bezoekersaantal van een coffeeshop van vergunninghoudster aan de [straat 3] . In de aanvullende analyse is uitgegaan van dit bezoekersaantal, waarbij is opgemerkt dat een bezoekersaantal van 400 automobilisten een ‘worstcase’ scenario is en het aannemelijk is dat een deel van dit bezoekersaantal de coffeeshop te voet of met de fiets zal bezoeken. Gelet op deze toelichting acht de rechtbank dit bezoekersaantal niet onaannemelijk. Eiseres heeft niet onderbouwd dat de coffeeshop aan de [straat 1] een veel hoger bezoekersaantal zal hebben. Naar het oordeel van de rechtbank kon bij de beoordeling van de verkeersveiligheid daarom in redelijkheid een bezoekersaantal van 400 bezoekers als uitgangspunt worden genomen.
15. Eiseres voert verder aan dat de schouw op 25 april 2024 niet representatief is voor de normale verkeerssituatie. Op het moment van de schouw waren de verkeerslichten buiten werking en vond er een aanrijding plaats. Als de verkeerslichten wel functioneren zorgt dit juist voor lange wachtrijen zodat dit tijdens de schouw niet is betrokken. Op basis van de enkele schouw op 25 april 2024 kunnen dan ook geen conclusies getrokken worden over de normale verkeerssituatie aan de [straat 1] en de [straat 2] .
16. De rechtbank is het niet eens met het standpunt van eiseres dat de schouw niet representatief zou zijn omdat de verkeerslichten tijdens een deel van de schouw niet werkten. In het verslag van de schouw is toegelicht dat de schouw is uitgevoerd tijdens een reguliere avondspitsperiode, maar dat de geschouwde situatie een worstcase weergave van het verkeersbeeld gaf. Dat kwam doordat de verkeerslichten op zowel de kruising tussen de [straat 2] en de [straat 1] als op de kruising tussen de [straat 2] en de oprit naar de A12 buiten werking waren, waardoor het verkeer dat op de [straat 1] richting de [straat 2] reed, voorrang moest geven aan het doorgaande verkeer op de [straat 2] en de trambaan. Ook werd tijdens de schouw als gevolg van een aanrijding een rijbaan op de [straat 2] afgesloten, waardoor de oversteek voor het verkeer vanuit de [straat 1] moeilijker werd. Gezien deze omstandigheden kan de rechtbank volgen dat de schouw is gedaan onder omstandigheden die aanzienlijk ongunstiger waren dan gebruikelijk in een reguliere avondspitsperiode. De schouw beschrijft verder dat op enkele momenten op de [straat 1] wachtrijen ontstonden, waarvan twee keer tot ter hoogte van de inrit van de coffeeshop. De wachtrijen losten zich snel op. Gelet op het voorgaande geeft de schouw naar het oordeel van de rechtbank voldoende inzicht in de bestaande verkeerssituatie en is de schouw in redelijkheid bij de beoordeling van de verkeerssituatie betrokken. In de aanvullende analyse van [bedrijf] is naast de schouw ook rekening gehouden met de uit verkeerstellingen gebleken verkeersintensiteit op de [straat 1] in de richting van de [straat 2] over een langere periode (1 september tot en met 24 oktober 2023). Anders dan eiseres stelt is de verkeersintensiteit in de richting van het gebouw van Rijkswaterstaat (westelijke richting) daarbij ook in aanmerking genomen.
17. Eiseres heeft in haar reactie op de aanvullende motivering van het college verder nog aangevoerd dat buslijn 7, die heel frequent in beide richtingen over de [straat 1] rijdt, en de Kiss+Ride bij de busparkeerplaats niet bij de beoordeling zijn betrokken. Eiseres heeft er ook nog op gewezen dat niet is onderzocht in hoeverre de gecombineerde uitrit vanaf de parkeergarage [locatie] van invloed is op de verkeersveiligheid en de doorstroming van verkeer op de [straat 1] . Tot slot heeft eiseres erop gewezen dat het zicht op het kruispunt is verminderd als gevolg van de bouw van de coffeeshop en dat zij vreest voor een toename van illegaal geparkeerde auto’s.
18. De rechtbank ziet in deze gronden van eiseres geen aanleiding voor het oordeel dat de aanvullende motivering en de daaraan ten grondslag gelegde aanvullende analyse van [bedrijf] voor de motivering van het bestreden besluit onvoldoende zijn. In de aanvullende analyse van [bedrijf] is voldoende inzicht gegeven in de bestaande verkeersituatie en de bijbehorende verkeersstromen. Daarbij zijn ook de vertrekkende bussen vanuit de busremise, de bushalte voor parkeergarage [locatie] , de Kiss + Ride en vertrekkende auto’s vanuit de ‘Park + Ride’ voor parkeergarage [locatie] betrokken. In de analyse is ook rekening gehouden met het feit dat de uitrit op de [straat 1] door drie verschillende doelgroepen wordt gebruikt en dat dus sprake is van een gecombineerde uitrit. Daarover volgt uit de analyse dat dit geen belemmeringen oplevert gelet op de lage frequentie van vertrekkende bussen en de piek van vertrekkend verkeer uit de garage tussen 16.00 uur en 17.00 uur. Het gebouw van de coffeeshop was ten tijde van deze analyse al aanwezig en is dus ook in de beoordeling betrokken. In de aanvullende analyse van [bedrijf] is vervolgens inzichtelijk gemotiveerd dat extra verkeer dat door deze ontwikkeling wordt gegenereerd, niet leidt tot een aantasting van de verkeersveiligheid op de [straat 1] en het kruispunt aan de [straat 2] . Gelet op de hiervoor beschreven inhoud van de aanvullende analyse en de uitkomsten van de schouw kan de rechtbank dit volgen en ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de aanvullende analyse en de aanvullende motivering op door eiseres genoemde onderdelen onzorgvuldig of onvolledig zou zijn. Dat eiseres tot slot nog vreest voor een toename van illegaal geparkeerde auto’s of problemen met de handhaafbaarheid van eventuele overtredingen, leidt niet tot een ander oordeel. Als in de praktijk zou blijken dat er overtredingen plaatsvinden, dan kan eiseres bij het college een handhavingsverzoek indienen.
19. Eiseres heeft in haar aanvullende reactie erop gewezen dat het wegrijden vanaf de busremise van eiseres op drukke verkeersmomenten lastig kan worden en dat zij niet kan beoordelen of voldoende rekening is gehouden met de draaicirkel van de bussen van eiseres. De rechtbank stelt vast dat deze argumenten hoofdzakelijk zien op de middengeleider op de [straat 1] . Zoals ook al is overwogen in de tussenuitspraak, is de omgevingsvergunning die in deze zaak voorligt niet verleend voor het aanleggen van een middengeleider op de [straat 1] zodat deze gronden van niet bij de beoordeling van deze zaak worden betrokken.
20. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college met zijn aanvullende motivering en de aanvullende analyse van [bedrijf] voldoende deugdelijk en inzichtelijk gemotiveerd dat de ontwikkeling ruimtelijk aanvaardbaar is op het gebied van de verkeersveiligheid. Wat eiseres daar tegenin heeft gebracht leidt niet tot de conclusie dat het plan niet ruimtelijk aanvaardbaar is.
21. Uit de tussenuitspraak volgt dat het beroep van eiseres gegrond is. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen, omdat dit in strijd is met het motiveringsbeginsel, zoals dat is opgenomen in artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Omdat het college met de aanvullende motivering het gebrek heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
22. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, in afwachting van de aanvullende motivering van het college, de verleende omgevingsvergunning geschorst. Met deze uitspraak vervalt de voorlopige voorziening die de rechtbank in de tussenuitspraak heeft getroffen.
23. Dit betekent dat vergunninghoudster weer gebruik mag maken van de aan haar verleende omgevingsvergunning voor bouwen en afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van de coffeeshop en het aanleggen van een uitweg aan de [straat 1] in Utrecht.
Proceskosten en griffierecht
24. Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht vergoeden dat eiseres heeft betaald voor de behandeling van haar verzoek en haar beroep. Daarnaast krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Deze vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 3,5 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van een verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijk zienswijze na een bestuurlijk lus, met een waarde per punt van € 875,-) bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 3.062,50. Het college moet deze vergoeding betalen.