Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2] B.V.,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1] ,
- de mondelinge behandeling van 19 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [eiseres] ,
- de wijziging van eis.
2.Waar gaat dit kort geding over?
3.De beoordeling
kan-bepalingeningeperkt. Het is ook niet zo, zoals [eiseres] stelt, dat [gedaagde sub 1] enkel van de mogelijkheden die expliciet in de overeenkomst zijn opgenomen gebruik mag maken. Het staat [gedaagde sub 1] dus vrij enige coulance te betrachten en andere remedies te gebruiken om [gedaagde sub 2] te bewegen de overeenkomst na te komen in plaats van de overeenkomst onmiddellijk te beëindigen. Dat kan zelfs van haar verwacht worden als goed handelend overheidsorgaan. [2] Het niet behalen van de fatale termijn kan dus een grond voor ontbinding van de overeenkomst opleveren, maar brengt niet de
verplichtingtot ontbinding met zich mee.
daardoorde nieuwe dienstverlener eigen medewerkers moet inzetten. Ook dit leidt dus niet tot enige wijziging in de opdracht. Ter zitting heeft [eiseres] nog een twaalfde punt toegevoegd en gesteld dat het CMDB/assetmanagement ook door de nieuwe leverancier verzorgd moest worden en dat [gedaagde sub 2] nog geen eigen oplossing heeft verzorgd/ingericht. Door de late opwerping van dit standpunt hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hier niet op kunnen reageren. De voorzieningenrechter kan daarom niet beoordelen in hoeverre dit een wijziging van de opdracht inhoudt.