ECLI:NL:RBMNE:2024:4553

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
16.340047.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen/medeplichtigheid van ontploffing en veroordeling voor wapenbezit en hasjhandel

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 juli 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een ontploffing en het voorhanden hebben van vuurwapens en een grote hoeveelheid hasj. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlasteleggingen met betrekking tot de ontploffing, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij betrokken was bij de explosie die op 16 december 2023 in Almere plaatsvond. Telecomgegevens toonden aan dat de verdachte op het moment van de explosie in Rotterdam was, wat zijn alibi bevestigde. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen of medeplichtigheid aan de explosie, ondanks het aantreffen van DNA van de verdachte op een explosief.

De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur en een revolver, evenals een aanzienlijke hoeveelheid hasj. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, met aftrek van het voorarrest. De benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en de handel in drugs, en oordeelde dat een zware straf gerechtvaardigd was.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.340047.23 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 26 juli 2024

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] (voormalig Joegoslavië),/
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.P.L. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. K. Blonk, advocaat te Spijkenisse, alsmede van hetgeen mr. J.A. Neslo, advocaat te Almere, namens de benadeelde partij [benadeelde] naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1
op 16 december 2023 in Almere samen met een ander opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht bij een woning aan de [adres 1] , waarbij gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [benadeelde] en haar minderjarige dochter te duchten was;
Feit 2 primair
op 16 december 2023 in Almere samen met een ander heeft geprobeerd om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen bij een woning aan de [adres 1] , waarbij gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [benadeelde] en haar minderjarige dochter te duchten was;
Feit 2 subsidiair
medeplichtig is geweest aan het onder 2 primair tenlastegelegde door het explosief dan wel onderdelen daarvan te hebben gefabriceerd en/of verstrekt;
Feit 3
op 23 december 2023 in Rotterdam wapens van categorie II en III van de Wet wapens en munitie en een grote hoeveelheid munitie van categorie III van deze wet voorhanden heeft gehad;
Feit 4
op 23 december 2023 in Rotterdam opzettelijk 6 kilogram hasjiesj heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, bewerkt of aanwezig heeft gehad, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 1, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde nu op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die het vuurwerk in de woning heeft gegooid en het andere explosief voor de deur heeft geplaatst. Daarnaast is onduidelijk hoe het DNA van verdachte op het explosief terecht is gekomen en wat de rol van verdachte zou zijn geweest. Of sprake is van medeplegen dan wel van medeplichtigheid kan daarom niet worden vastgesteld. De officier van justitie acht het onder 3 en 4 tenlastegelegde wel wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde. Uit de door de raadsvrouw overgelegde stukken volgt dat verdachte ten tijde van het afgaan van het vuurwerk niet in Almere, maar in Rotterdam was. Verdachte kan dan ook niet degene zijn geweest die het vuurwerk bij de woning heeft laten afgaan en het andere explosief bij de woning heeft geplaatst. Voor het medeplegen van die handelingen is een nauwe en bewuste samenwerking vereist, maar dit kan niet uit het dossier worden opgemaakt. Het is volstrekt onduidelijk wie de mededaders zouden zijn, wie het vuurwerk heeft afgestoken en wie het andere explosief heeft neergelegd. Wat betreft medeplichtigheid: er is geen enkel aanknopingspunt waaruit het opzet van verdachte op het gronddelict kan worden afgeleid. Er is op het explosief dat bij de voordeur was geplaatst weliswaar DNA van verdachte aangetroffen, maar niet kan worden vastgesteld hoe en wanneer het DNA op het explosief terecht is gekomen.
De raadsvrouw heeft eveneens vrijspraak bepleit van het onder 4 tenlastegelegde. Er zijn drie pakjes getest en deze gaven een positieve kleurreactie, indicatief voor THC. Alleen een indicatieve test is onvoldoende voor een bewezenverklaring. Daarnaast ging het volgens verdachte om CBD-houdende hasj. Dit is niet verboden mits het THC in deze producten niet hoger is dan 0,05%. Verdachte stelt zich op het standpunt dat hier sprake van is. Daarnaast is de 688 gram niet getest, ook niet indicatief. Hiervan kan dus niet worden vastgesteld wat deze substantie is.
Het oordeel van de rechtbank

Vrijspraak feit 1 en 2 primair en subsidiair

Op zaterdag 16 december rond 00.43 uur heeft er een ontploffing plaatsgevonden op het [adres 1] te [plaats 1] . Na onderzoek ter plaatse bleek dat er twee stuks zwaar vuurwerk, te weten Cobra’s, de woning binnen zijn gegooid. Daarnaast werd voor de deur van de woning een vierkant pakket aangetroffen, gewikkeld in folie en voorzien van draden. Na onderzoek bleek dit een pakket met 400 gram van het explosief TNT. Op het niet ontplofte explosief zat DNA van verdachte. Aan verdachte wordt verweten dat hij (samen met een ander) de cobra’s in de woning heeft gegooid, het explosief met TNT voor de deur heeft geplaatst en, wanneer dit niet wordt bewezen, dat verdachte daarbij behulpzaam is geweest door (onderdelen van) het explosief te verstrekken dan wel te fabriceren.
De rechtbank dient aldus de vraag te beantwoorden of er sprake is van (mede)plegen dan wel van medeplichtigheid. De rechtbank stelt daartoe in de eerste plaats vast dat uit telecomgegevens volgt dat verdachte ten tijde van de explosie niet in Almere, maar in Rotterdam was. Deze bevinding wordt bovendien ondersteund door stukken die de raadsvrouw voorafgaand aan de terechtzitting heeft overgelegd, waaruit volgt dat verdachte die betreffende avond en nacht met vrienden op stap was in het centrum van Rotterdam. Verdachte heeft dus een alibi voor het moment waarop de explosieven bij de woning zijn gebracht.
Medeplegen aan een strafbaar feit kan bewezen worden verklaard wanneer vast staat dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. In dat kader is relevant dat op het explosief bij de deur het DNA van verdachte is aangetroffen. Nu echter niet kan worden vastgesteld wanneer en hoe dit DNA op het explosief terecht is gekomen, en het dossier ook verder geen specifieke informatie bevat over mogelijke betrokkenheid van verdachte bij de totstandkoming van het delict, kan een nauwe en bewuste samenwerking niet worden vastgesteld. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 1 en feit 2 primair tenlastegelegde.
Eerder genoemde omstandigheden bieden evenmin voldoende aanknopingspunten om medeplichtigheid aan te nemen. Zo kan uit het dossier niet worden opgemaakt dat verdachte op de hoogte was van een plan om een explosief bij het [adres 1] te plaatsen. Er zijn geen aanwijzingen waaruit het opzet van verdachte op het gronddelict kan worden afgeleid.
De rechtbank merkt op dat het dossier wel degelijk aanwijzingen bevat die verdachte in verband brengen met het feit. De rechtbank wijst hierbij, naast het DNA op het explosief, in het bijzonder op foto’s van vuurwerk en vergelijkbare explosieven op de telefoon van verdachte, de omstandigheid dat verdachte veel nieuwsberichten over explosies op zijn telefoon heeft bekeken en een chatbericht van 23 december 2023, waarin staat ‘Jo daar waar heet is nog een keer’ en ‘het huis is hetzelfde’. Dit is echter onvoldoende om bewezen te verklaren dat er sprake is van medeplegen dan wel medeplichtigheid van het opzettelijk tot stand brengen van een explosie.
De rechtbank zal verdachte op grond van het voorgaande derhalve tevens vrijspreken van het feit 2 subsidiair tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4 [1]
Een
proces-verbaal forensisch onderzoek woning, met bijlagen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [2]
Op zaterdag 23 december 2023 kwamen wij aan op de [adres 2] te [plaats 2] . In de achtertuin van de woning zagen wij een schuur. Deze schuur was onder andere voorzien van een keukenblok. Wij hoorden de OvD-R zeggen dat er in de keukenkastjes van het keukenblok pakketten waren aangetroffen met vermoedelijk verdovende middelen. Wij hebben de inhoud van de plastic zakken en de boodschappentas uitgestald. Wij zagen 4 losse blokjes met een etiket dat was voorzien van de tekst VIP. Wij zagen dat de inhoud van deze blokjes een bruinkleurige substantie betrof. Deze blokjes wogen inclusief verpakkingsmateriaal circa 104 gram per stuk. Daarnaast zagen wij 4 van deze hierboven beschreven blokjes op elkaar gestapeld en verpakt in huishoudfolie. Deze blokjes wogen tussen de 100 en 106 gram per stuk. Ook zagen wij 3 pakketten die waren omwikkeld met bruin tape. Eén van deze pakketten was tevens voorzien van een transparante verpakking over het bruine tape heen. Na het verwijderen van de verschillende lagen tape, telden wij per pakket 5 blokjes van circa 100 gram per stuk. Wij zagen 5 pakketten die waren verpakt in een gesealde transparante verpakking. Binnen deze transparante verpakking bevonden zich 2 pakketten omwikkeld met bruin tape zoals hierboven beschreven. Ook troffen wij een mal aan die vermoedelijk gebruikt wordt om de pakketten te verpakken. Wij zagen onder andere een teil, een weegschaal, een mal, een zeef, een hamer en diverse plastic tassen van verschillende supermarktketens. Op alle goederen die op foto 9 zijn weergegeven zagen wij restanten van een bruinkleurige substantie. De geur die vrijkwam bij het uitstallen van de goederen herkenden wij als de geur van vermoedelijk softdrugs. Zeer waarschijnlijk was deze geur afkomstig van de bruinkleurige substantie. In één van de plastic tassen troffen wij circa 688 gram van de bruinkleurige substantie aan.
Een
proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het testen van de hasj, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [3]
3 pakjes zijn als monster meegenomen naar het politiebureau. Deze monsters werden door mij getest. Ik zag dat drie testen een duidelijke positieve kleurreactie gaven, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasj.
Een
proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het gewicht aangetroffen hasj, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [4]
Voordat het goed in de oven werd geplaatst, werd het eerst gewogen. Het goed woog bruto 6 kilogram.
De
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 12 juli 2024, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bij de ontruiming van een woning heb ik een doos opgehaald en mee naar huis genomen. Hier zaten de blokken hasj ook in. Ik wilde deze blokken gewoon verkopen.

Bewijsoverweging feit 4

De rechtbank volgt de verdediging niet in haar stelling dat vrijspraak moet volgen omdat de aangetroffen hasj een laag THC-gehalte zou hebben gehad. Zoals onder ander het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2024:2926) op 22 mei 2024 heeft geoordeeld is vaststelling van het THC-gehalte niet relevant wanneer niet wordt betwist dat de aangetroffen middelen hennep en, in dit geval, hasj betreffen. Op grond van artikel 3 aanhef en onder C van de Opiumwet is het namelijk verboden om hennep en hasj (beide cannabisproducten) – zoals vermeld op lijst II – aanwezig te hebben. Hennep is daarbij gedefinieerd als ‘elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden’. Bij hasj gaat het om een vast mengsel van de afgescheiden hars verkregen van die Cannabisplanten, met plantaardige elementen van deze planten.
In artikel 12 van het Opiumwetbesluit is bepaald dat de verboden, gesteld in artikel 3, aanhef en onder B, van de wet, niet gelden voor hennep die kennelijk bestemd is voor de winning van vezel of de vermeerdering van zaad voor de productie van vezelhennep, met dien verstande dat de uitzondering van het verbod op het telen van hennep slechts geldt voor zover de teelt plaatsvindt in de volle grond en in de open lucht. Nu niet is gesteld en ook anderszins niet is gebleken dat verdachte zich met dergelijke productie bezig hield – integendeel, hij wilde de blokken als hasj verkopen – kan hem geen beroep op deze exceptie toekomen.
Tezamen met de blokken hasj is er nog een hoeveelheid van 688 gram van een bruinkleurige substantie aangetroffen. De verbalisanten ter plaatse herkenden de geur van softdrugs. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de 688 gram eveneens hasj betrof. Verder werd op de aangetroffen goederen, waaronder op de teil, de weegschaal, de mal en de zeef dezelfde bruinkleurige substantie aangetroffen, op grond waarvan de rechtbank concludeert dat verdachte hasj heeft bewerkt en verwerkt.
Uit het tweede lid van artikel 1 van het Opiumwetbesluit blijkt dat onder een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet wordt verstaan vijfhonderd gram hennep, tweehonderd hennepplanten of vijfhonderd eenheden van een ander middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II. Nu bij verdachte meer dan 500 gram hasj is aangetroffen en hasj op lijst II staat vermeld, is er sprake van een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

Ten aanzien van feit 3

Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 juli 2024;
  • een proces-verbaal forensisch onderzoek woning;
- een proces-verbaal onderzoek wapen. [6]

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 3
op 23 december 2023 te Rotterdam,
een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Agram, model2000, kaliber 9xl 9mm, zijnde een vuurwapen geschikt om (semi)automatisch te vuren en
een wapen van categorie III, onder 1, te weten een revolver, van het merk Smith & Wesson, model 19-5, kaliber .357 magnum, zijnde een vuurwapen en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
-6 kogelpatronen van het kaliber 0.357 magnum (afkomstig uit voornoemde revolver) en
-10 knalpatronen, merk Geco, kaliber 8 millimeter P.A.K. en
-13 kogelpatronen, merk Geco, kaliber .357 Magnum en
-4 kogelpatronen, merk Prvi Partizan, kaliber .357 Magnum, met messing huls en
-1 kogelpatroon, merk Prvi Partizan, kaliber .357 Magnum, met aluminium huls en
-1 kogelpatroon, merk Prvi Partizan, kaliber 38special en
-5 kogelpatronen, merk IMI, kaliber .357 Magnum en
-3 kogelpatronen, merk Sellier en Bellot kaliber .357 Magnum en
-23 kogelpatronen, merk Fabrique Nationale Herstal, kaliber 7.65br en
-2 kogelpatronen, merk Prvi Partizan, kaliber 7.65br en
-4 kogelpatronen, merk Hirtenberger Patronen, kaliber 7.65br en
-1 kogelpatroon, merk Valor, kaliber .221r en
-50 knalpatronen, merk Fiocchi, kaliber 9mm P.A.K. en
-15 kogelpatronen, Igman, kaliber 9x19mm en
-26 kogelpatronen, merk Sellier en Bellot, kaliber 9x19mm en
-24 kogelpatronen, merk Cascade Cartridge Ine, kaliber 9x19mm en
-50 kogelpatronen, merk Sellier & Bellot, kaliber 7.62x25mm Tokarev
voorhanden heeft gehad;
Feit 4
op 23 december 2023 te Rotterdam,
opzettelijk heeft bewerkt, verwerkt en aanwezig heeft gehad, ongeveer 6 kilogram, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 3
Met betrekking tot de wapens
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
en
Met betrekking tot de munitie
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Feit 4
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft bepleit dat er bij de bepaling van de hoogte van de straf rekening gehouden dient te worden met het feit dat beide vuurwapens verroest waren en niet goed functioneerden. Verder is het van belang dat de vuurwapens in de buddyseat van de scooter van verdachte werden bewaard en dat deze buddyseat alleen met een sleutel kon worden geopend. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank dan ook om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen conform het voorarrest en voor het overige te volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met de maximale taakstraf.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een pistoolmitrailleur, een revolver en bijbehorende munitie. Daarnaast heeft verdachte een grote hoeveelheid softdrugs, te weten zes kilo hasj bewerkt, verwerkt en aanwezig gehad.
Uit het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte al sinds december 2022 in het bezit is van de vuurwapens en de munitie. Er komt een zorgelijk beeld naar voren waarbij het vermoeden bestaat dat verdachte zich in een circuit van zware criminaliteit beweegt. Zo biedt hij de pistoolmitrailleur met bijpassende munitie aan op het internet, maar zijn ook andere foto’s van munitie en wapens te zien, waarbij door verdachte prijzen worden genoemd wat wijst op wapenhandel. Naast de vuurwapens is door verdachte eveneens de hasj te koop aangeboden. Het feit dat beide vuurwapens bij de eerste schietproef niet functioneerden doet geenszins af aan de ernst daarvan, nu zij na een simpele ingreep van de wapendeskundige schietklaar waren.
De rechtbank overweegt dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt en bovendien de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid versterkt. Dat die risico’s zich ook realiseren blijkt uit de veelheid van geweldsincidenten waarbij vuurwapens zijn gebruikt. Daarbij zijn ook (dodelijke) slachtoffers te betreuren. In deze context bezien moet tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens streng worden opgetreden en dient strafoplegging in deze zaak mede aan het met dat optreden nagestreefde doel bij te dragen.
De rechtbank overweegt daarnaast dat met het bezit van de grote hoeveelheid softdrugs verdachte medeverantwoordelijk is voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaakt. De verspreiding van en handel in hasj gaat weer gepaard met vele andere vormen van criminaliteit.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 6 mei 2024 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 3 juni 2024, opgesteld door mevrouw J. Gribnau, reclasseringswerker. Hieruit volgt dat bij verdachte sprake is van een acute instabiliteit nu hij geen vaste huisvesting heeft. Op last van de gemeente mag verdachte niet meer in zijn vorige huisvesting verblijven en hij heeft geen alternatieve huisvesting. Verdachte heeft daarnaast geen dagbesteding. De reclassering adviseert interventies gericht op het (her)vinden van stabiliteit en acht openheid over sociale contacten tijdens het toezicht noodzakelijk om risicofactoren in kaart te brengen en te beperken. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met een vijftal bijzondere voorwaarden.
Op te leggen straf
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Een andere of lichtere strafrechtelijke afdoening zou de aard en de ernst van de feiten miskennen. Aan zowel verdachte als de samenleving behoort het signaal te worden afgegeven dat het voorhanden hebben van onder andere een pistoolmitrailleur en bijbehorende munitie met gevangenisstraf wordt bestraft.
De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS) geven bij het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen in een woning als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden, bij het voorhanden hebben van een revolver is dit vier maanden. Het uitgangspunt bij het aanwezig hebben van softdrugs tussen de 5.000 en 10.000 gram is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De combinatie van het voorhanden hebben van de vuurwapens, de munitie en de grote hoeveelheid drugs acht de rechtbank strafverzwarend. De rechtbank neemt daarnaast als strafverzwarend in ogenschouw de omstandigheid dat verdachte in ieder geval het pistoolmitrailleur met bijbehorende munitie te koop heeft aangeboden.
Gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, het gegeven dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en voornoemde strafverzwarende omstandigheden, ziet de rechtbank geen reden om af te wijken van de vordering van de officier van justitie en acht zij het opleggen van een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Hoewel de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden heeft geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen, temeer nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard geen hulp nodig te hebben, waardoor de motivatie om aan voorwaarden mee te werken ontbreekt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is bij beslissing van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank met ingang van 5 april 2024 geschorst tot aan de dag en het tijdstip van deze uitspraak.
De thans op te leggen gevangenisstraf brengt met zich dat verdachte een lange gevangenisstraf moet ondergaan. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om de schorsing van de voorlopige hechtenis na de uitspraak te continueren. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat de persoonlijke omstandigheden die ten grondslag lagen aan de schorsing van 5 april 2024 nog steeds aanwezig zijn. Er is zelfs meer aanleiding voor een schorsing nu de twee kinderen van verdachte schoolvakantie hebben en de moeder van de kinderen hulp nodig heeft om op de kinderen te passen. Daarnaast laat de gezondheid van verdachte nog steeds te wensen over.
De rechtbank wijst het verzoek tot hernieuwde schorsing van de voorlopige hechtenis af. Met dit veroordelend vonnis wegen de strafvorderlijke belangen bij voortduring van de voorlopige hechtenis thans zwaarder dan de persoonlijke belangen van verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank weegt hierin met name de veroordeling wegens bezit van (automatische) wapens en munitie zwaar mee.

BESLAG

Er is een beslaglijst met daarop de volgende voorwerpen:
1 STK Springstof
(Omschrijving: PL0900-2023383200-G3267981)
1 STK Springstof
(Omschrijving: PL0900-2023383200-G3267978)
1 STK Springstof
(Omschrijving: PL0900-2023383200-G3267977)
1 STK Springstof
(Omschrijving: PL0900-2023383200-G3267985)
Daarnaast volgt uit het strafdossier dat er nog tevens beslag ligt op de volgende goederen:
 Samsung Galaxy Z Fold4 telefoon
(Goednummer: G799279)
 Samsung Galaxy S9 telefoon
(Goednummer: G799280)
 Apple iPhone 11 Pro
(Goednummer: G799282)
 HP laptop
(Goednummer: G799278)
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vier stuks springstof aan het verkeer dienen te worden onttrokken. De gegevensdragers kunnen aan de rechthebbenden worden geretourneerd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de gegevensdragers aan verdachte dienen te worden geretourneerd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank

Onttrekking aan het verkeer

De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de vier stuks springstof (G3267981, G3267978, G3267977 en G3267985) onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Teruggave aan de rechthebbenden

De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- Samsung Galaxy Z Fold4 telefoon (Goednummer: G799279);
- Samsung Galaxy S9 telefoon (Goednummer: G799280);
- Apple iPhone 11 Pro (Goednummer: G799282);
- HP laptop (Goednummer: G799278).
aan degenen die redelijkerwijs als rechthebbenden van deze voorwerpen kunnen worden aangemerkt.

BENADEELDE PARTJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.604,35. Dit bedrag bestaat uit € 5.604,35 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde feiten.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich, gezien de gevorderde vrijspraak van het onder 1, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde, op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich, gelet op de door haar bepleite vrijspraak het onder 1, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde, op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering nu verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder 1, 2 primair en 2 subsidiair.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 3 en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 3 en 4 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
1 STK Springstof
(Omschrijving: PL0900-2023383200-G3267981)
1 STK Springstof
(Omschrijving: PL0900-2023383200-G3267978)
1 STK Springstof
(Omschrijving: PL0900-2023383200-G3267977)
  • 1 STK Springstof
  • (Omschrijving: PL0900-2023383200-G3267985)
- gelast de teruggave aan de rechthebbenden van de volgende voorwerpen:
 Samsung Galaxy Z Fold4 telefoon
(Goednummer: G799279
 Samsung Galaxy S9 telefoon
(Goednummer: G799280)
 Apple iPhone 11 Pro
(Goednummer: G799282)
 HP laptop
(Goednummer: G799278)
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

Voorlopige hechtenis

- wijst het verzoek tot (hernieuwde) schorsing van de voorlopige hechtenis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.B. Snijders Blok, voorzitter, mrs. V.A. Groeneveld en J.A. Koorevaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Hardeman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juli 2024.
Mr. Groeneveld is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 16 december 2023 te Almere,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in/bij een woning (gelegen aan het
[adres 1] te [plaats 1] ) door met een of meer stuks (zwaar) vuurwerk (te weten een of meer cobra's) althans explosief materiaal naar die woning te gaan en/of (vervolgens) dat vuurwerk en/of dat explosief materiaal met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of dat (aangestoken) vuurwerk en/of explosief materiaal (vervolgens) door de brievenbus van de woning aan het [adres 1] te deponeren waardoor dat vuurwerk en/of explosief materiaal in de hal van voornoemde woning belandde(n) ten gevolge waarvan (aldaar) een ontploffing is ontstaan,terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [benadeelde] en/of de minderjarige dochter van die [benadeelde] , althans levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor één of meer anderen (in die woning en/of in naastgelegen/omliggende woningen en/of passanten) en/of gemeen gevaar voor die woning en/of naastgelegen/omliggende woning(en) en/of in en/of rondom de (in) die woningen bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2
hij op of omstreeks 16 december 2023 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen in/bij (de directe nabijheid van) een woning (gelegen aan het [adres 1] te [plaats 1] ), terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [benadeelde] en/of de
minderjarige dochter van die [benadeelde] , althans levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor één of meer anderen (in die woning en/of in naastgelegen/omliggende woningen en/of passanten) en/of gemeen gevaar voor die woning en/of naastgelegen/omliggende woning(en) en/of in en/of rondom de (in) die woningen bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was met een explosief en/of één of meer electriciteitsdra(a)d(en) en/of een (elektrisch) ontstekingsmechanisme althans explosief materiaal naar die (voornoemde) woning is/zijn
gegaan en/of (vervolgens) dat explosief en/of die electriciteitsdra(a)d(en) en/of dat (elektrisch) ontstekingsmechanisme althans dat explosief materiaal voor de voordeur van voornoemde woning althans in de nabijheid van voornoemde woning heeft/hebben geïnstalleerd en/of geplaatst terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een onbekend gebleven persoon op of omstreeks 16 december 2023 te Almere, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die onbekend gebleven persoon en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen in/bij (de directe nabijheid van) een woning (gelegen aan het [adres 1] te [plaats 1] ), terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [benadeelde] en/of de minderjarige dochter van die [benadeelde] , althans levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor één of meer anderen (in die woning en/of in naastgelegen/omliggende woningen en/of passanten) en/of gemeen gevaar voor die woning en/of naastgelegen/omliggende woning(en) en/of in en/of rondom de (in) die woningen bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was met een explosief en/of één of meer electriciteitsdra(a)d(en)
en/of een (elektrisch) ontstekingsmechanisme althans explosief materiaal naar die (voornoemde) woning is/zijn gegaan en/of (vervolgens) dat explosief en/of die electriciteitsdra(a)d(en) en/of dat (elektrisch) ontstekingsmechanisme althans dat explosief materiaal voor de voordeur van voornoemde woning althans in de nabijheid van voornoemde woning heeft/hebben geïnstalleerd en/of geplaatst terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
bij en/of tot het plegen van welk bovenomschreven misdrijf, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 15 september 2022 tot en met 16 december 2023 te Almere en/of te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte met (een) onbekend gebleven perso(o)n(en), althans alleen, voornoemd explosief en/of voornoemd(e) electriciteitsdra(a)d(en) en/of huishoudfolie en/of voornoemd (elektrisch) ontstekingsmechanisme gefabriceerd en/of verstrekt;
3
hij op of omstreeks 23 december 2023 te Rotterdam
een wapen van categorie Il, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Agram, model2000, kaliber 9xl 9mm zijnde een vuurwapen geschikt om (semi)automatisch te vuren en/of een wapen van categorie 111, onder 1, te weten een revolver, van het merk Smith & Wesson, model 19-5, kaliber .357 magnum, zijnde een vuurwapen en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
-6 kogelpatronen van het kaliber 0.357 magnum (afkomstig uit voornoemde revolver) en/of
-10 knalpatronen, merk Geco, kaliber 8 millimeter P.A.K. en/of
-13 kogelpatronen, merk Geco, kaliber .357 Magnum en/of
-4 kogelpatronen, merk Prvi Partizan, kaliber .357 Magnum, met messing huls en/of
-1 kogelpatroon, merk Prvi Partizan, kaliber .357 Magnum, met aluminium huls en/of
-1 kogelpatroon, merk Prvi Partizan, kaliber 38special en/of
-5 kogelpatronen, merk IMI, kaliber .357 Magnum en/of
-3 kogelpatronen, merk Sellier en Bellot kaliber .357 Magnum en/of
-23 kogelpatronen, merk Fabrique Nationale Herstal, kaliber 7.65br en/of
-2 kogelpatronen, merk Prvi Partizan, kaliber 7.65br en/of
-4 kogelpatronen, merk Hirtenberger Patronen, kaliber 7.65br en/of
-1 kogelpatroon, merk Valor, kaliber .221r en/of
-50 knalpatronen, merk Fiocchi, kaliber 9mm P.A.K. en/of
-15 kogelpatronen, Igman, kaliber 9x19mm en/of
-26 kogelpatronen, merk Sellier en Bellot, kaliber 9x19mm en/of
-24 kogelpatronen, merk Cascade Cartridge Ine, kaliber 9x19mm en/of
-50 kogelpatronen, merk Sellier & Bellot, kaliber 7.62x25mm Tokarev
voorhanden heeft gehad;
4
hij op of omstreeks 23 december 2023 te Rotterdam opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in totaal) ongeveer 6 kilogram, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 januari 2024, genummerd MD2R023188 (onderzoek Gavdos) opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 295 en een proces- verbaal van Forensisch Onderzoek SGBO Talio (FO-dossier) van 1 juli 2024, genummerd PL0900-2023383200, ) opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 113. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 104 en 105 (FO-dossier)
3.Pagina 120
4.Pagina 58
5.Pagina’s 64 en 65 (FO-dossier)
6.Pagina’s 225-231