In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 juli 2024 een mondeling vonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres] had per 1 augustus 2021 een woning gehuurd van [gedaagde] en bij aanvang van de huurovereenkomst een waarborgsom van € 1.000,00 betaald. Na beëindiging van de huurovereenkomst op 13 januari 2023 vond er een eindinspectie plaats, waarbij geringe schade aan een gordijn werd vastgesteld. [Eiseres] vorderde terugbetaling van € 850,00 van de waarborgsom, vermeerderd met wettelijke rente, en daarnaast terugbetaling van te veel betaalde energiebelasting en verbruikskosten voor gas en elektra. [Gedaagde] voerde verweer en stelde dat er na de eindinspectie ook een voorinspectie had plaatsgevonden, waarbij meer schade aan de gordijnen was geconstateerd. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] alleen aansprakelijk is voor schade die uit het eindinspectierapport blijkt en dat de vordering van [eiseres] voor de terugbetaling van de waarborgsom en de energiebelasting terecht was. De kantonrechter wees de vorderingen van [eiseres] toe en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van in totaal € 1.304,42, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].