ECLI:NL:RBMNE:2024:4396

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
10980260
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling waarborgsom en vorderingen energiebelasting in huurgeschil

In deze zaak heeft de kantonrechter op 11 juli 2024 een mondeling vonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres] had per 1 augustus 2021 een woning gehuurd van [gedaagde] en bij aanvang van de huurovereenkomst een waarborgsom van € 1.000,00 betaald. Na beëindiging van de huurovereenkomst op 13 januari 2023 vond er een eindinspectie plaats, waarbij geringe schade aan een gordijn werd vastgesteld. [Eiseres] vorderde terugbetaling van € 850,00 van de waarborgsom, vermeerderd met wettelijke rente, en daarnaast terugbetaling van te veel betaalde energiebelasting en verbruikskosten voor gas en elektra. [Gedaagde] voerde verweer en stelde dat er na de eindinspectie ook een voorinspectie had plaatsgevonden, waarbij meer schade aan de gordijnen was geconstateerd. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] alleen aansprakelijk is voor schade die uit het eindinspectierapport blijkt en dat de vordering van [eiseres] voor de terugbetaling van de waarborgsom en de energiebelasting terecht was. De kantonrechter wees de vorderingen van [eiseres] toe en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van in totaal € 1.304,42, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10980260 \ UC EXPL 24-1716 RJ/58605
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 11 juli 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: voorheen mr. M. Leung, thans [gemachtigde]
tegen
de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid
[gedaagde] U.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: Edelwonen Beheer B.V.

1.Het procesverloop

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding van 6 februari 2024 met producties;
- het verslag (proces-verbaal) van de civiele rolzitting van 13 maart 2024, waarin de mondelinge reactie van de heer [A] en de heer [B] van Edelwonen Beheer B.V. op de dagvaarding is vastgelegd;
- de akte met aanvullende producties en vermeerdering van eis van 1 juli 2024 van [eiseres] .
1.2.
Op 11 juli 2024 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Daarbij was [eiseres] aanwezig, samen met haar vader die als gemachtigde optreedt. Namens [gedaagde] waren de heer [A] en de heer [B] van Edelwonen Beheer B.V. aanwezig.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Per 1 augustus 2021 heeft [eiseres] van [gedaagde] woonruimte gehuurd tegen betaling van een maandelijkse huurprijs. Bij aanvang van de huurovereenkomst heeft [eiseres] € 1.000,00 aan waarborgsom aan [gedaagde] voldaan. De huurovereenkomst is beëindigd en op 13 januari 2023 heeft er een eindinspectie plaatsgevonden. Bij de eindinspectie bleek dat er (geringe) schade aan één gordijn aanwezig was.
2.2.
[eiseres] vordert in deze procedure terugbetaling van de door haar betaalde waarborgsom tot een bedrag van € 850,00, vermeerderd met de wettelijke rente. [eiseres] vordert niet de volledige waarborgsom van € 1.000,00, omdat zij bereid is € 150,00 voor de schade aan het gordijn te betalen. Ook vordert [eiseres] – na eisvermeerdering – terugbetaling van door haar te veel betaalde energiebelasting van € 427,25 en een teruggave op het verbruik van gas en elektra van € 27,17, vermeerderd met de wettelijke rente. Tot slot vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
2.3.
[gedaagde] voert verweer. Volgens [gedaagde] heeft er na de eindinspectie ook een voorinspectie plaatsgevonden met de nieuwe huurder en bleek bij deze inspectie dat er meerdere beschadigingen aan meerdere gordijnen waren. Volgens [gedaagde] waren de gordijnen niet te repareren en moesten ze geheel worden vervangen. De kosten voor de vervanging van de gordijnen van € 1.379,40 komen volgens [gedaagde] voor rekening van [eiseres] , ook omdat in de voorwaarden van [gedaagde] bij het eindinspectierapport staat:

Huurder is ermee bekend:
1. dat er door verhuurder geen afstand wordt gedaan van het recht op vergoeding van schade die naderhand mocht blijken;
[gedaagde] heeft de kosten van vervanging van de gordijnen, verminderd met € 270,- in verband met de door [eiseres] gedurende 15 maanden betaalde stofferingskosten van € 15,- per maand, verrekend met de waarborgsom. De vorderingen van [eiseres] ten aanzien van de energiebelasting van € 427,25 en een teruggave op het verbruik van gas en elektra van € 27,17 kloppen volgens [gedaagde] wel, maar ook die heeft [gedaagde] verrekend.

3.De beoordeling

3.1.
Het gaat in deze zaak vooral om de vraag of [eiseres] recht heeft op terugbetaling van de door haar betaalde waarborgsom van € 850,00 naar aanleiding van de eindinspectie. Het belangrijkste verweer van [gedaagde] is de exoneratie in het eindinspectierapport, omdat de schade die bij de voorinspectie met de nieuwe huurder is vastgesteld, (grotendeels) niet is vastgesteld bij de eindinspectie.
3.2.
Uit de jurisprudentie volgt dat in beginsel een huurder alleen aansprakelijk is voor de opleveringspunten die uit het eindinspectierapport blijken. [1] Het wordt niet redelijk geacht als een huurder ook nog voor later vastgestelde schade aansprakelijk gesteld kan worden, tenzij het gaat om schade ten aanzien waarvan [gedaagde] aannemelijk heeft gemaakt dat ze bij de eindinspectie niet of nauwelijks vast te stellen waren of als [eiseres] haar mededelingsplicht terzake heeft geschonden. Door [gedaagde] is niet aannemelijk gemaakt dat de schade bij de eindinspectie niet of nauwelijks vast te stellen was. Ook is niet gebleken dat [eiseres] iets verzwegen heft. De uitzonderingen gelden in deze situatie dus niet. Daarom is [eiseres] alleen aansprakelijk voor de schade die uit het eindinspectierapport blijkt.
3.3.
Vervolgens is de vraag: is een bedrag van € 150,00 redelijk voor de schade die wel is vastgesteld? De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is. Het ging om een enkele haal in het gordijn en dat om die reden alle gordijnen geheel vervangen moesten worden is door [gedaagde] niet voldoende onderbouwd. Daaruit volgt dat de vordering wordt toegewezen. Ook de vorderingen van [eiseres] ten aanzien van de energiebelasting van € 427,25 en een teruggave op het verbruik van gas en elektra van € 27,17 worden toegewezen. [gedaagde] heeft hiervoor creditnota’s aan [eiseres] gestuurd en heeft ook niet weersproken dat deze bedragen nog aan [eiseres] toekomen.
3.4.
De gevorderde wettelijke rente over de waarborgsom kan slechts worden toegewezen met ingang van de datum van dagvaarding. Er is namelijk niet voldoende onderbouwd vanaf wanneer de wettelijke rente is berekend. De wettelijke rente over de vorderingen met betrekking tot de terugbetaling van de energiebelasting en het verbruik van gas en elektra wordt toegewezen met ingang van de vervaldata van de creditfacturen.
3.5.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
218,00
- salaris gemachtigde
135,00
(1 punt × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
559,92
3.6.
De beslissing wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.304,42, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over:
- het bedrag van € 850,00 (aan waarborgsom), met ingang van 6 februari 2024,
- het bedrag van € 427,25 (aan energiebelasting), vanaf de vervaldatum van de creditfactuur,
- het bedrag van € 27,17 (aan gas en elektra), vanaf de vervaldatum van de creditfactuur,
telkens tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van [eiseres] ter hoogte van € 559,92, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, dat door de kantonrechter en de griffier is getekend.
De griffier, De kantonrechter,
mr. M.R. Jassies mr. F.H. Charbon

Voetnoten

1.Zie het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 juni 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:1855).