Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8478244 \ CV EXPL 20-1834)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tegen [geïntimeerde 2] verleende verstek;
- de memorie van grieven, tevens houdende vermeerdering van eis met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte van [appellant] met een productie;
- de antwoordakte van [geïntimeerde 1] .
3.De beoordeling
“Geconstateerde schades na de opgenomen eindinspectie d.d. 30-11-2019”, dat is opgesteld door [appellant] .
a. het blad met de kop
“Fysieke toestand woning bij aanvang huurperiode d.d. 01-08-2014”;
b. het
“inspectierapport nieuwe verhuur”, opgemaakt door [makelaardij] Makelaardij en Taxaties;
“Fysieke toestand woning bij aanvang huurperiode d.d. 01-08-2014”is vermeld dat de overloop op de tweede verdieping zich in een onafgewerkte staat bevindt. Verder bevat dit blad slechts een opsomming en algemene beschrijving van wat er per gedeelte van het gehuurde en in de achtertuin daarvan aanwezig is. Daaruit kan niet worden opgemaakt wat de staat is van de diverse ruimtes van het gehuurde en van de achtertuin.
“inspectierapport nieuwe verhuur”bevat evenmin informatie over de onderhoudstoestand van het gehuurde, behoudens ten aanzien van het slot van de voordeur en het slot van het tuinhuis. De vermelding in dat inspectierapport dat de woning “naar genoegen en in goede staat is opgeleverd” kan niet worden opgevat als een beschrijving van het gehuurde in de zin van artikel 7:224 lid 2 BW. Deze formulering is onvoldoende concreet en gedetailleerd om vast te kunnen stellen wat de feitelijke staat van het gehuurde was bij aanvang van de huur.
“Fysieke toestand woning bij aanvang huurperiode d.d. 01-08-2014”alleen is vermeld dat de overloop op de tweede verdieping zich in onafgewerkte staat bevindt omdat de rest van het gehuurde bij aanvang van de huur in goede en nette staat verkeerde. Hij gaat er daarmee aan voorbij dat daarmee nog steeds onvoldoende duidelijk is wat de feitelijke staat van onderhoud van het gehuurde bij aanvang van de huur was. Dat het
“inspectierapport nieuwe verhuur”volgens [appellant] afkomstig is van een beëdigd makelaar en taxateur doet daaraan niet af. Datzelfde geldt voor de stelling van [appellant] dat een professioneel makelaar een woning in de particuliere sector niet voor € 800,00 per maand in zijn bestand opneemt als deze woning niet in een goede en nette staat van onderhoud zou verkeren, waarmee [appellant] (kennelijk) doelt op het gehuurde. Hiermee komt niet vast te staan wat de feitelijke staat van onderhoud bij aanvang van de huur was. Ook de stelling van [appellant] dat [geïntimeerde 1] vóór aanvang van de huur in het bijzijn van de makelaar duidelijk heeft kunnen zien dat het gehuurde bij aanvang van de huurovereenkomst in goede staat verkeerde, maakt het voorgaande niet anders.
“dat het pand er goed uitzag”(productie 38 bij memorie van grieven), zeggen niets over wat de feitelijke staat van het gehuurde was bij aanvang van de huur.
Aard en omvang van de herstelwerkzaamheden – grief 2
- binnenruit van de combimagnetron ligt eruit/is volledig stuk;
“door verhuurder geen afstand wordt gedaan van het recht op vergoeding van schade die naderhand mocht blijken”.
frontvan de vaatwasser, terwijl [appellant] stelt dat hij zowel de vaatwasser als het front daarvan heeft vervangen. De kosten voor het vervangen van de wc-bril moeten als onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd eveneens worden afgewezen. In de factuur van ‘Klus in uitvoering’ is een bedrag van € 123,00 (€ 45,00 arbeidsloon en € 78,00 materiaalkosten) opgenomen voor het vervangen van de wc-bril en de verlichting op de badkamer. Niet duidelijk is welk deel van dit bedrag betrekking heeft op het vervangen van de wc-bril.