Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
1.De procedure
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
- de heer [A] namens de Raad;
- mevrouw [B] namens de GI.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht een beschikking uitgesproken waarin het ouderlijk gezag van de ouders over hun dochter, [minderjarige 1], wordt beëindigd. De rechtbank heeft de gecertificeerde instelling (GI) benoemd tot voogd. De Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland had op 17 april 2024 een verzoekschrift ingediend om het gezag van de ouders te beëindigen, omdat het kind ernstig in haar ontwikkeling werd bedreigd. De ouders, die getrouwd zijn, hebben samen het ouderlijk gezag over [minderjarige 1], die sinds haar geboorte onder toezicht staat van de GI en sinds 30 maart 2021 uit huis is geplaatst.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2024 waren de ouders, hun advocaat, en vertegenwoordigers van de Raad en de GI aanwezig. De gezinshuisouders, waar [minderjarige 1] verblijft, hebben aangegeven achter het advies van de Raad te staan, maar zijn niet op de zitting verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de zorg voor [minderjarige 1] te dragen, mede door hun eigen psychische problematiek. De moeder heeft een lichte verstandelijke beperking en verschillende stoornissen, terwijl de vader ook met persoonlijkheidsproblematiek kampt.
De rechtbank concludeert dat het in het belang van [minderjarige 1] is dat zij niet meer bij haar ouders opgroeit, en dat zij in het gezinshuis goed wordt verzorgd en ontwikkeld. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders blijven betrokken in het leven van [minderjarige 1], en de GI zal de voogdij uitoefenen en het contact met de ouders monitoren.