ECLI:NL:RBMNE:2024:4301

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
C/16/572631 / FO RK 24-383
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor minderjarige kinderen na scheiding

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 1 juli 2024, is de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen vastgesteld bij de moeder. De moeder had verzocht om vervangende toestemming om met de kinderen naar [plaats] te verhuizen en hen daar in te schrijven op een basisschool. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen, waarbij de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar is vastgesteld en toestemming is verleend voor de verhuizing. De rechtbank heeft ook een zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen om het weekend bij de vader verblijven. De rechtbank heeft overwogen dat de huidige woonsituatie van de ouders, die nog samenwonen, voor veel spanningen zorgt en dat het in het belang van de kinderen is om een stabiele woonsituatie te creëren. De moeder heeft aangegeven dat zij in [plaats] meer mogelijkheden heeft om een betaalbare woning te vinden, wat ook in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de moeder met de kinderen kan verhuizen, ook als de vader hoger beroep instelt. De proceskosten zijn voor beide ouders afzonderlijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/572631 / FO RK 24-383
Hoofdverblijfplaats en zorgregeling
Beschikking van 1 juli 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. H.E. Brokers-Van Dijk,
tegen
[de vader],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. M.S. Donders.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de moeder (met bijlagen 1 tot en met 25), binnengekomen op 26 maart 2024;
  • het verweerschrift van de vader (met bijlagen 1 tot en met 14) van 31 mei 2024;
  • de brief van 6 juni 2024 van de vader (met bijlagen 15 en 16);
  • de brief van 10 juni 2024 van de moeder (met bijlagen 26 tot en met 38).
1.2.
De verzoeken zijn besproken door de meervoudige kamer (drie rechters) tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 13 juni 2024. Daarbij waren aanwezig: partijen, bijgestaan door hun advocaten, en de heer [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , de minderjarige kinderen van de ouders, in de gelegenheid te stellen om aan de kinderrechter te vertellen wat zij van de verzoeken vinden. De kinderrechter is daartoe alleen verplicht bij kinderen die twaalf jaar of ouder zijn. Als ze jonger zijn mág de kinderrechter dat doen. [1]
1.4.
Zowel de advocaat van de moeder als de advocaat van de vader heeft op de zitting een pleitnotitie voorgedragen en overgelegd.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders hebben met elkaar een relatie gehad.
2.2.
Zij hebben samen twee kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2017 in [geboorteplaats 1] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2019 in [geboorteplaats 2] .
2.3.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over de kinderen nemen.
2.4.
In april 2023 hebben de ouders besloten uit elkaar te gaan. De ouders wonen nog steeds samen in hun gezamenlijke woning in [woonplaats] , [wijk] . De ouders hebben afgesproken dat iedere ouder om de week van vrijdagmiddag tot en met zondag voor de kinderen zorgt en dat de andere ouder dan (voor zover mogelijk) ergens anders zal overnachten.
2.5.
De moeder vraagt de rechtbank om vervangende toestemming om met de kinderen naar [plaats] te verhuizen en om de kinderen daar in te mogen schrijven op een basisschool. Verder verzoekt de moeder om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen en om een zorgregeling vast te stellen waarbij de kinderen om het weekend bij de vader verblijven.
2.6.
De vader is het hier niet mee eens. Hij vindt dat de verzoeken van de moeder moeten worden afgewezen. De vader is het wel eens met het vaststellen van de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder in verband met financiële gevolgen, maar niet als zij naar [plaats] verhuist. Verder vraagt de vader de rechtbank om een co-ouderschapsregeling vast te stellen en om de moeder te veroordelen in de kosten van deze procedure.

3.De beoordeling

De beslissing
3.1.
De rechtbank zal de verzoeken van de moeder toewijzen en bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder wordt vastgesteld, dat de moeder met de kinderen naar [plaats] mag verhuizen en de kinderen daar mag inschrijven op de basisschool. Verder zal de rechtbank een zorgregeling vaststellen met de vader, waarbij de kinderen om de week van vrijdag tot zondag bij de vader verblijven.
De rechtbank zal hieronder uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Hoofdverblijfplaats en verhuizen naar [plaats]
3.2.
Iedere ouder heeft het recht om zijn of haar leven met de kinderen in te richten op een manier die hem of haar goed lijkt. Daaronder valt in beginsel ook de vrijheid om op een andere plek met de kinderen te gaan wonen. Als de ene ouder het niet eens is met de verhuisplannen van de andere ouder, dan moet de rechtbank alle omstandigheden in kaart brengen en een belangenafweging maken. Het belang van het kind staat hierbij voorop, maar afhankelijk van de omstandigheden kunnen andere belangen zwaarder wegen.
3.3.
Partijen hebben in april 2023 besloten om hun relatie te beëindigen. Zij wonen nu nog steeds samen in de gezamenlijke woning. Dit zorgt voor veel spanningen en daar hebben de kinderen ook last van. Partijen zijn het erover eens dat deze situatie niet langer houdbaar is. Dat betekent dat de ouders elk een eigen woonruimte zal moeten vinden. De vader wil de gezamenlijke woning graag overnemen en heeft daar ook al stappen voor ondernomen. Er hoeft alleen nog getekend te worden bij de notaris voor de overdracht. De moeder stelt dat zij geen woning kan vinden in de omgeving van de gezamenlijke woning in [wijk] te [woonplaats] vanwege haar beperkte financiële middelen. Zij wil daarom met de kinderen naar [plaats] verhuizen. Daar woont haar familie en zij kan daar voorlopig eerst met de kinderen bij haar moeder intrekken. De vader is het hier niet mee eens. Hij stelt dat de moeder wel degelijk een woning kan vinden in de buurt van de gezamenlijke woning. De vader wil graag een co-ouderschapsregeling zodra partijen niet meer samenwonen. Dat is niet mogelijk als de kinderen met de moeder naar [plaats] verhuizen.
3.4.
Het is de ouders sinds april 2023 niet gelukt om in onderling overleg afspraken te maken over de verhuizing of de zorgregeling. Zij hebben dan ook geen ouderschapsplan opgesteld. De verwachting is niet dat ouders er nu nog samen uit gaan komen. De rechtbank vindt het schrijnend dat de ouders al ruim een jaar in deze situatie zitten en dat zij nog geen stap verder zijn gekomen. De kinderen zijn daar de dupe van en zij hebben last van de spanningen. Vooral bij [minderjarige 2] komt deze spanning tot uiting in het zorgelijke gedrag dat hij vertoont, bijvoorbeeld op school. De rechtbank vindt het daarom belangrijk dat partijen ieder zo snel mogelijk een eigen woonruimte hebben waar zij met de kinderen kunnen verblijven, zodat de kinderen uit de huidige stressvolle situatie worden gehaald. Beide ouders moeten zich kunnen vestigen op een plek waar zij zich op hun gemak voelen en die geschikt is om met de kinderen te verblijven. De vader heeft zo’n plek al gevonden, omdat hij de echtelijke woning kan overnemen. De moeder heeft zo’n plek nog niet gevonden en de rechtbank volgt de moeder in haar verwachting dat zij in de huidige krappe huizenmarkt niet binnen afzienbare tijd een voor haar betaalbare woning kan vinden in de buurt van de woning waar de vader blijft wonen. De rechtbank vindt het aannemelijk dat de moeder, mede gelet op haar inkomen en de krappe huizenmarkt, niet in staat is om een voor haar betaalbare woning te vinden in de buurt van de woning van de vader. De vader heeft gesteld dat de moeder de overwaarde van de gezamenlijke woning zou kunnen aanwenden om een particuliere huurwoning te vinden, maar de rechtbank vindt dat dit niet van de moeder verwacht mag worden. Nog daargelaten de vraag of een particuliere verhuurder bereid is om ondanks een ontoereikend salaris een huurcontract te verstrekken, zou de moeder hierdoor financieel in een nadeligere situatie worden gebracht dan de vader. Terwijl de vader zijn vermogen verder kan blijven opbouwen met de waarde van de echtelijke woning, zou de vrouw moeten interen op haar vermogen om een particuliere huurwoning te kunnen betalen. Doordat haar vermogen daarmee steeds verder zou afnemen, wordt de kans bovendien steeds kleiner om zelf aan een geschikte koopwoning in de regio te komen. Een bijkomend gevolg is dat haar financiële situatie instabiel wordt en haar vermogen op termijn ontoereikend om de huurtermijnen nog te kunnen voldoen. Onder die omstandigheden zou er in Utrecht geen sprake zijn van een stabiele woonsituatie voor moeder en daarmee voor de kinderen. Dit vindt de rechtbank niet in het belang van de kinderen. In [plaats] heeft de moeder meer mogelijkheden om een eigen woonruimte te kunnen vinden, omdat de woningprijzen daar een stuk lager zijn dan in Utrecht en omgeving. Voor zover de vader heeft opgeworpen dat de moeder dan in een andere wijk van Utrecht een betaalbare woning moet zoeken, volgt de rechtbank de vader niet. Ter zitting zijn die andere mogelijke wijken besproken. Uitgaande van de situatie dat moeder daar een woning zou kunnen wonen, is gebleken is dat deze wijken erg ver van de woning van de vader en de school van de kinderen zijn gelegen. Het goed uitvoeren van een co-ouderschap zoals de vader voor ogen heeft, is met zo’n afstand naar het oordeel van de rechtbank ook niet mogelijk.
3.5.
De verhuizing van de moeder naar [plaats] betekent voor de kinderen dat hun ouders op grote afstand van elkaar gaan wonen, waardoor de zorg over hen niet evenredig verdeeld kan worden. Gezien de keuzes die ouders eerder zelf hebben gemaakt in relatie tot de verzorging van de kinderen, is het naar het oordeel van de rechtbank in het belang van de kinderen dat zij hun hoofdverblijf bij de moeder krijgen. Partijen hebben ervoor gekozen dat de vader fulltime bleef werken en dat de moeder een aanstelling had voor 24 uur per week, zodat zij tijd had om de kinderen te verzorgen en op te vangen. Dat betekent voor de kinderen dat zij doordeweeks het grootste deel van de tijd door hun moeder werden verzorgd en opgevangen. Daarbij komt dat gebleken is dat de werkgever van de vader een groot beslag legt op zijn tijd. In de komende zomervakantie kan de vader geen tijd vrij maken om de kinderen op te vangen. Hij heeft de moeder medegedeeld dat hij in de zomervakantie van 2024 geen vrij neemt in verband met werk. Dat betekent dat de moeder de kinderen gedurende zes weken zal moeten opvangen. Het is dan ook de vraag of de vader in staat is om de kinderen voor de helft van de tijd op te vangen, zoals hij zelf graag zou willen.
De beslissing van de rechtbank om het hoofdverblijf van de kinderen bij de moeder te bepalen is dan ook in lijn met hoe partijen hun gezamenlijke leven hadden ingericht en de huidige mogelijkheden om de kinderen een primaire thuisbasis te kunnen bieden. Dat de moeder onder invloed van de huidige woningmarkt voor een betaalbare woning moet uitwijken naar [plaats] , is voor de relatie van de kinderen met hun vader niet ideaal te noemen. Voor de vader betekent dit ook een flink verlies. Toch vindt de rechtbank dat de verhuizing naar [plaats] het meest in het belang van de kinderen is, omdat zij binnen de reële opties die er zijn, dan in de voor hen meest stabiele situatie komen te verkeren.
Inschrijving school
3.6.
De moeder heeft een basisschool voor de kinderen uitgekozen waar neefjes en nichtjes van hen naar toe gaan. De vader heeft op de zitting toegelicht dat hij zich niet heeft verdiept in de basisscholen in [plaats] . Nu de vader geen concrete bezwaren heeft aangevoerd tegen de door de moeder voorgestelde basisschool, zal de rechtbank toestemming verlenen voor de basisschool ‘ [school] in [plaats] .
Vaststellen zorgregeling
3.7.
Nu de rechtbank de moeder toestemming geeft om met de kinderen naar [plaats] te verhuizen, zal de rechtbank bepalen dat de kinderen om het weekend van vrijdag tot zondag bij de vader verblijven. De door de vader gewenste co-ouderschapsregeling is niet haalbaar vanwege de grote afstand tussen woonplaatsen van de ouders. De moeder heeft voorgesteld dat de kinderen meer dan twee weekenden per maand naar de vader kunnen gaan, maar daar hebben partijen geen overeenstemming over bereikt. Ook heeft de moeder aangeboden dat de kinderen in de vakanties meer tijd bij de vader kunnen doorbrengen, maar ook daar is nog geen overeenstemming over. Ook blijkt dit aanstaande zomervakantie niet haalbaar vanwege het werk van de vader. Daar komt bij dat partijen allebei verzocht hebben om te bepalen dat de vakanties en feestdagen in onderling overleg bij helfte moeten worden verdeeld. De rechtbank zal daarom zo beslissen. Het staat partijen uiteraard vrij om afwijkende afspraken te maken, bijvoorbeeld over een extra weekend in de maand of over extra tijd in de vakanties. Als partijen hier samen niet uitkomen, geldt de door de rechtbank vastgelegde verdeling.
3.8.
De moeder heeft ter compensatie van de verhuizing aangeboden om het halen en brengen voor haar rekening te nemen. De rechtbank zal daarom zo beslissen.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.9.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de moeder met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] mag verhuizen, ook als de vader hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing over de verhuizing neemt. De rechtbank vindt het belangrijk dat de kinderen na ruim een jaar in een verwarrende en onzekere situatie te hebben verkeerd, duidelijkheid krijgen over waar zij gaan wonen en waar ze na de zomervakantie naar school gaan. Het nieuwe schooljaar is met de zomervakantie in aantocht binnenkort een gegeven. De rechtbank vindt het in het belang van de ontwikkeling van de kinderen dat zij vanaf de start van het nieuwe schooljaar op een stabiele en rustige plek wonen, daar kunnen beginnen op hun nieuwe school en dat zij niet een eventuele hoger beroepsprocedure moeten afwachten.
De proceskosten
3.10.
De rechtbank zal bepalen dat de ouders allebei hun eigen proceskosten moeten betalen. De rechtbank ziet geen reden om de moeder in de proceskosten te veroordelen nu de verzoeken van de moeder zijn toegewezen.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de moeder;
4.2.
verleent aan de moeder vervangende toestemming om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verhuizen naar [plaats] ;
4.3.
verleent aan de moeder vervangende toestemming om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in te schrijven op de basisschool ‘ [school] in [plaats] ;
4.4.
stelt een zorgregeling vast die inhoudt dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] om de week van vrijdag 19.00 uur tot zondag 18.00 uur (na het avondeten) bij de vader verblijven, waarbij de moeder het halen en brengen voor haar rekening neemt, en waarbij de vakanties en feestdagen van de kinderen in onderling overleg bij helfte worden verdeeld;
4.5.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
bepaalt dat de ouders allebei hun eigen proceskosten moeten betalen;
4.7.
wijst het overige of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M.C. Oostendorp (voorzitter), mr. E.A.A. van Kalveen en mr. L.A.C. de Vaan, (kinder)rechters in samenwerking met mr. S. Clement, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!

Voetnoten

1.Artikel 809 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.