ECLI:NL:RBMNE:2024:4279

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
C/16/572410 / FZ RK 24-225
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling familierecht, te Lelystad uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had op 25 maart 2024 een verzoek ingediend om de op 23 maart 2024 opgelegde crisismaatregel te verlengen, welke was genomen op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren in 1961 in Suriname, verblijft in een GGZ-instelling en heeft aangegeven niet aanwezig te willen zijn bij de zitting. De rechtbank heeft de betrokkene in haar kamer gesproken, waar zij aangaf dat zij de instelling wil verlaten en geen medicatie wil gebruiken.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2024 zijn de advocaat van de betrokkene, mr. J.D. van der Heijden, en een psychiater gehoord. De psychiater heeft verklaard dat de toestand van de betrokkene verslechterd is en dat er sprake is van een manisch psychotische ontregeling. De psychiater heeft de noodzaak van de voortzetting van de crisismaatregel onderbouwd, met het oog op het toedienen van medicatie en het voorkomen van decompensatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, wat de spoed van de maatregel rechtvaardigt.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 17 april 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.P. de Haas en is in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/572410 / FZ RK 24-225
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 27 maart 2024naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te GGZ Centraal, locatie [locatie] te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.D. van der Heijden.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 maart 2024, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 23 maart 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 23 maart 2024;
  • de medische verklaring d.d. 23 maart 2024;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz;
-het episodejournaal d.d. 23 maart 2024;
-het informatierapport Wvggz d.d. 25 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 maart 2024, in het gebouw van GGZ Centraal, locatie [locatie] te [verblijfplaats] .
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- mr. J.D. van der Heijden;
- mevrouw [psychiater] , psychiater.
1.3.
De psychiater liet voorafgaand aan de zitting weten dat betrokkene niet bij de zitting aanwezig wilde zijn. De rechtbank is naar de kamer van betrokkene gegaan en heeft enkele vragen gesteld. Betrokkene heeft desgevraagd aangegeven dat ze weg wil uit de instelling en dat zij geen medicatie wenst te gebruiken. De inhoudelijke behandeling van de zitting heeft in andere ruimte plaatsgevonden.
1.4.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In de crisismaatregel waarvan de officier van justitie voortzetting vraagt, zijn de volgende vormen van verplichte zorg, als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz, opgenomen:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
De standpunten
De advocaat heeft ter zitting aangegeven dat aan de wettelijke vereisten is voldaan. De vormen van verplichte zorg die zien op het insluiten en het uitoefenen van toezicht zijn niet noodzakelijk bij betrokkene en kunnen afgewezen worden.
De psychiater heeft ter zitting naar voren gebracht dat het afgelopen weken bergafwaarts met betrokkene gaat. Betrokkene is gestopt met het innemen van haar medicatie, omdat zij daarvan duizelig werd. Er is sprake van een manisch psychotische ontregeling. De voortzetting van de crisismachtiging is noodzakelijk om betrokkene in te stellen op medicatie. Om decompensatie in de toekomst te voorkomen zal er gekeken worden naar medicatie door middel van een depot. De psychiater vindt de vormen van verplichte zorg die zien op het insluiten en het uitoefenen van toezicht op betrokkene noodzakelijk, nu betrokkene fysiek en verbaal verzet vertoont. Zeker wanneer er gestart zal worden met de medicatie is het belangrijk dat deze vormen van verplichte zorg achter de hand zijn.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, met name gelegen in ernstig lichamelijk letsel. Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de verplichte vormen van zorg, zoals hierna vermeld in de beslissing, noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Deze vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] (Suriname) voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 lid 2 Wvggz:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 april 2024.
Deze beschikking is op 27 maart 2024 mondeling gegeven door mr. L.P. de Haas, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door W.P.J. Rubingh als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!