ECLI:NL:RBMNE:2024:4261
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake opslag van EPS door bedrijf
Op 16 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen [verzoekster] B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Urk. Verzoekster had verzocht om de voorlopige voorziening, getroffen in een eerdere uitspraak van 2 mei 2024, op te heffen. Deze voorziening betrof de wijze van opslag van EPS (piepschuim) en was ingesteld naar aanleiding van een handhavingsverzoek van derde-partij, die overlast en brandgevaar door de opslag van EPS meldde.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om opheffing van de voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat de feiten en omstandigheden niet zodanig waren gewijzigd dat er aanleiding was om de eerdere voorziening te herzien. Verzoekster had aangevoerd dat de opslag van EPS boven de keerwand mogelijk zou zijn volgens een rapport van [adviesbureau 1], maar dit werd tegengesproken door een rapport van [adviesbureau 2] van derde-partij. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college niet adequaat had gereageerd op het verzoek om opheffing en dat er nog onduidelijkheid bestond over de milieuvergunningen van verzoekster.
De voorzieningenrechter benadrukte dat het college voortvarender moet handelen in deze zaak, zodat de beroepszaak op een zitting kan worden behandeld. De uitspraak van de voorzieningenrechter houdt in dat de opslag van EPS op perceel [nummer] tegen de keerwand aan geplaatst mag worden, maar niet hoger dan de keerwand zelf. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.