Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
Mr. Engels heeft ter zitting een kopie overgelegd van het op 19 juni 2024 aan [verweerster] betekende exploot van het verzoekschrift en de oproeping voor de zitting. Aan het einde van de mondelinge behandeling is uitspraak bepaald.
[A] h.o.d.n. [handelsnaam] als opvolgend bewindvoerder van [verzoekster] benoemd. Uit de stukken van de bewindvoerder van 27 en
2.De feiten
€ 1.610,09 bruto, exclusief 8% vakantietoeslag. Daarnaast is [verzoekster] in het kader van een opleiding tot [.] aan een particuliere onderwijsinstelling met [verweerster] een leer-arbeidsovereenkomst (BBL-opleiding) overeengekomen voor een stage van 32 uur per week tegen een salaris van € 10,94 bruto per uur, te vermeerderen met vakantietoeslag.
Aangifte/ontslag
Werk weigering.
Bedrijgen.
En met directie sextortion.
Hier is ook aangifte gedaan bij politie.
3.Het verzoek
4.De beoordeling
zij krijgt meer aandacht dan ik,
ik ga ook als [D (voornaam)] doen,
ga je kopen zeg ik?( [verzoekster] zie bijlage 4)
Hier bedrijgt zij mij ik ga ook doen wat [D (voornaam)] hebt gedaan .het is een oude medewerker die in problemen gezet met niet uitvoeren van werk.
17 maart 2024 om 11:06 waarom moet ik dit doen voor jou? ik heb ook iets anders te doen, het is weekend,ik ben zat,ik wil niet naar [locatie] later. ik ga zo niet werken hoor wat denk jij?? ( [verzoekster] ) zie bijlage 5)
17 maart 11:30 mij maakt niet uit als je auto wil hallen of niet is niet mij probleem .je maakt mij niet blij nergens wat denk je dat ik van gister ben?( [verzoekster] )
ik poep jullie mond. zij hoort thuis blijven, zij gebruikt jou auto als prive,(zie bijlage 6 [verzoekster] )
9 april 2024 volgens [verzoekster] een geheel eigen vertaling van [verweerster] , waarbij dingen onjuist worden weergegeven en ingevuld. [verweerster] heeft zich vervolgens niet verweerd.
ófop zijn verzoek aan hem ten laste van de werkgever een billijke vergoeding toekennen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. [verzoekster] heeft verzocht haar een billijke vergoeding toe te kennen van € 5.000,00 bruto.
€ 100,00 voor elke dag tot een maximum van € 5.000,00 dat zij binnen 14 dagen na betekening van deze beschikking in gebreke blijft met afgifte van de specificaties van de toe te wijzen betalingen, is niet weersproken en zal worden toegewezen.
5.De beslissing
€ 2.441,10 bruto voor de periode van 1 februari 2024 tot en met 16 maart 2024, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging berekend op de voet van artikel 7:625 BW alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,
€ 100,00 per dag of gedeelte daarvan dat [verweerster] binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,