In deze zaak heeft eiser een tweedehands BMW X5 gekocht van gedaagde, maar de auto vertoont verschillende mankementen. Eiser doet een beroep op non-conformiteit en dwaling, omdat hij meent dat de auto niet voldoet aan de verwachtingen die hij op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. De rechtbank oordeelt echter dat de geconstateerde mankementen niet van voldoende betekenis zijn om te spreken van non-conformiteit. De mankementen zijn relatief eenvoudig te ontdekken en herstellen, en vormen geen gevaar voor de verkeersveiligheid. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af, omdat hij niet kan aantonen dat de auto non-conform is en ook zijn beroep op dwaling niet slaagt. Eiser had moeten begrijpen dat een tweedehands auto mankementen kan vertonen en dat de kans daarop groter is naarmate de auto ouder is en meer kilometers heeft gereden. De rechtbank concludeert dat de overeenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden en dat eiser de proceskosten moet betalen.