ECLI:NL:RBMNE:2024:4143

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
C/16/576347 / HL RK 24-42
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig getuigenverhoor in verband met onrechtmatig handelen bij zoektocht naar biologische familie

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 10 juli 2024, wordt het verzoek van [verzoeker] behandeld om een voorlopig getuigenverhoor te houden. [verzoeker], die in 1977 door Nederlandse ouders is geadopteerd, heeft een verzoek ingediend om getuigen te horen in verband met zijn zoektocht naar zijn biologische familie. Hij stelt dat hij door de uitzending van het programma [programma 1] onterecht aan een verkeerde familie is gekoppeld, wat hem veel emotionele schade heeft berokkend. De KRO-NCRV, als belanghebbende, heeft geen bezwaar gemaakt tegen het horen van de getuigen. De rechtbank oordeelt dat het verzoek voldoet aan de formele eisen en dat er geen redenen zijn om het af te wijzen. De rechtbank wijst erop dat het aantal te horen getuigen wordt beperkt tot vijf en dat [verzoeker] de namen van deze getuigen schriftelijk moet opgeven aan de rechter-commissaris. De rechtbank benoemt mr. H.M.M. Steenberghe tot rechter-commissaris en bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden in Lelystad. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. C.P. Lunter.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rekestnummer: C/16/576347 / HL RK 24-42
Beschikking van 10 juli 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
hierna te noemen [verzoeker] ,
advocaat mr. R.P. de Vries te Amsterdam
en
de vereniging
KRO-NCRV,
gevestigd te Hilversum ,
belanghebbende,
hierna te noemen KRO-NCRV ,
advocaten mr. H.P. Verdam en P. Oskam te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met 16 producties ingediend op de griffie op 7 juni 2024;
- de brief van 13 juni 2024 van mr. Verdam;
- het e-mailbericht van 25 juni 2024 van mr. Verdam.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

2. De feiten

2.1.
[verzoeker] is in [1977] geadopteerd door Nederlandse ouders vanuit [land] . [verzoeker] was toen 6 of 7 jaar oud.
2.2.
KRO-NCRV is een landelijke publieke media-instelling in de zin van de Mediawet (2008). KRO-NCRV is ontstaan op 1 januari 2014 uit een fusie van de omroeporganisaties KRO en NCRV .
2.3.
[programma 1] is een programma van KRO-NCRV dat al sinds [programma 1] bestaat. [programma 1] heeft meer dan 841 ontmoetingen met families gefaciliteerd, waarvan er 122 in [land] afspeelden.
2.4.
De redactie van [programma 1] maakte in [land] gebruik van [A] als […] . [A] schakelde op haar beurt [B] in, die ook direct contact onderhield met de redactie en soms ook een rol speelde in het programma.
2.5.
[programma 1] werd onder andere door [C] gepresenteerd.
2.6.
In 2001 heeft [verzoeker] [programma 1] benaderd met het verzoek om hulp bij zijn zoektocht naar zijn biologische familie in [land] .
2.7.
In november 2003 is [verzoeker] met wijlen zijn adoptievader naar [land] afgereisd. [verzoeker] heeft daar zijn door [programma 1] aangewezen biologische halfbroertje [D] ontmoet.
2.8.
De aflevering van [programma 1] is [uitzenddatum] uitgezonden.
2.9.
[E] is misdaadverslaggever. Voor de uitzending van [uitzenddatum] van
[programma 2] aangepaktis [verzoeker] samen met [E] afgereisd naar [land] voor onderzoek naar [B] . Uit een DNA-test die [verzoeker] in de uitzending laat verrichten blijkt dat hij in de uitzending van [programma 1] aan de verkeerde familie is gekoppeld en dat [D] geen biologische familie van hem kan zijn.
2.10.
Na de uitzending van
[programma 2] aangepaktheeft KRO-NCRV de afdeling Fraude & Integriteit van [naam] verzocht een onderzoek in te stellen naar de integriteit van de contactpersoon ( [B] ) in [land] die zoekopdrachten heeft verricht in opdracht van de […] ( [A] ) van het programma [programma 1] .

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt te bevelen dat ter verkrijging van verklaringen van de hierna genoemde getuigen een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden, met benoeming van een rechter-commissaris, voor wie dit getuigenverhoor zal worden gehouden en met bepaling van een datum en tijdstip, waarop dit getuigenverhoor zal worden gehouden, en van het tijdstip waarop [verzoeker] uiterlijk een afschrift van het verzoekschrift en van de beschikking aan KRO-NCRV moet doen toekomen.
3.2.
[verzoeker] legt het volgende aan zijn verzoek ten grondslag. [verzoeker] heeft, zo lang hij zich kan herinneren, de hoop gehad ooit herenigd te worden met zijn biologische familie. De vraag waar hij vandaan komt, wie zijn familie is en onder welke omstandigheden hij ter wereld is gekomen, heeft zijn leven beheerst. Een onjuiste informatievoorziening over zijn afkomst door [programma 1] moet als zeer traumatisch en schadelijk worden gekwalificeerd. Daarnaast moet niet onderschat worden dat [verzoeker] tussen 2004 en 2022 de mogelijkheid is ontnomen om wel zijn daadwerkelijke biologische familie te vinden. Uiteindelijk heeft [verzoeker] wel zijn biologische familie ontmoet, maar de gemiste tijd is nooit meer goed te maken. [verzoeker] is geruime tijd depressief geweest na de ontmoeting met zijn “halfbroertje” omdat het contact zeer moeizaam verliep. Ook de mededeling dat de “biologische moeder” van [verzoeker] niet op een ontmoeting met hem zat te wachten, was een genadeloze klap in zijn gezicht. Dat [verzoeker] achteraf gekoppeld blijkt te zijn aan twee wildvreemde mensen heeft hem getraumatiseerd en heeft hem onnodig leed veroorzaakt.
3.3.
[verzoeker] wil bewijs verzamelen voor zijn stelling dat de aflevering van [programma 1] met onvoldoende zorgvuldigheid en integriteit is gemaakt en dat KRO-NCRV onrechtmatig ten opzichte van hem heeft gehandeld. Daarnaast wil [verzoeker] vaststellen aan wie het geld dat hij en zijn adoptievader [F] hebben betaald is toegekomen. Ten slotte wil [verzoeker] nader bewijs verkrijgen voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van zijn deelname aan het programma [programma 1] .
3.4.
[verzoeker] verzoekt de volgende getuigen te doen horen:
[G] , […] van [programma 1] in de periode van de uitzending over [verzoeker] ;
[I] , redactielid van [programma 1] in de periode van de uitzending over [verzoeker] ;
[J] , redactielid van [programma 1] in de periode van de uitzending over [verzoeker] ;
[K] , redactielid van [programma 1] in de periode van de uitzending over [verzoeker] ;
[B] , de fixer van [programma 1] in [land] die de zoektocht naar de biologische familie van [verzoeker] heeft uitgevoerd en die de informatie daarover aan de redactie van [programma 1] heeft verstrekt;
[A] , […] van [programma 1] in [land] die – samen met [B] – door [programma 1] was ingeschakeld voor de zoektocht naar de biologische familie van [verzoeker] ;
[E] , journalist van het programma
[programma 2] aangepakt;
[C] , […] van [programma 1] ;
de onderzoekers en de teamleider Fraude & Integriteit van [naam] die hebben meegewerkt aan het onderzoek met dossiernummer [dossiernummer] van 3 juli 2023 in opdracht van KRO-NCRV .

4.De beoordeling

4.1.
Het wettelijk uitgangspunt staat in artikel 186 Rechtsvordering (hierna: Rv) en dat is dat in gevallen waarin getuigenbewijs is toegelaten een voorlopig getuigenverhoor wordt bevolen als een belanghebbende daarom verzoekt. Dan moet wel aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan. Die voorwaarden staan in artikel 187 lid 3 Rv en hebben te maken met de inhoud van het verzoekschrift en met het doel van het voorlopig getuigenverhoor. In het verzoekschrift moet de verzoeker duidelijk vermelden waar de zaak globaal om gaat, wat hij vordert of wil vorderen, welke feiten hij wil bewijzen en wie de getuigen zijn. Vooral wat hij wil bewijzen moet voldoende duidelijk zijn voor de betrokken rechter(s) en de wederpartij. Ook moet duidelijk genoeg zijn wat de getuigen daarover kunnen verklaren. Heel gedetailleerd hoeft de verzoeker niet te zijn, omdat een voorlopig getuigenverhoor nu juist dient om onduidelijkheden op te helderen en om degene die om zo’n verhoor verzoekt in staat te stellen te beoordelen of het zinvol is een voorgenomen vordering in te stellen (HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1105 en 1112).
4.2.
Als aan de formele eisen van het verzoekschrift is voldaan, kan de rechter het verzoek toch afwijzen. Dat kan als de verzoeker misbruik maakt van de bevoegdheid om een voorlopig getuigenverhoor te verzoeken (artikel 3:13 BW). Daarvan kan sprake zijn als het belang van de verzoeker veel minder zwaarwegend is dan het belang van de wederpartij bij het niet houden van een voorlopig getuigenverhoor. Ook kan het verzoek in strijd zijn met de eisen van een goede procesorde, bijvoorbeeld omdat het verzoek wordt gedaan op een moment dat het houden van een voorlopig getuigenverhoor een lopende procedure te veel doorkruist. De rechter kan ook oordelen dat er een andere, zwaarwegende reden is om het verzoek toch af te wijzen. Daarnaast kan van de bevoegdheid om een voorlopig getuigenverhoor te vragen geen gebruik worden gemaakt, als de verzoeker onvoldoende belang heeft bij toewijzing van het verzoek (artikel 3:303 BW) (HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1105 en 1112).
4.3.
Het verzoekschrift voldoet aan de formele vereisten en er zijn ook verder geen redenen om het af te wijzen. Bovendien heeft mr. Verdam namens KRO-NCRV bericht geen bezwaar te hebben tegen het horen van de voorgestelde getuigen. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.
4.4.
Uit het oogpunt van werklastbeheersing zal de rechtbank het aantal te horen getuigen op dit moment beperken tot vijf. [verzoeker] wordt verzocht aan de rechter-commissaris schriftelijk de namen van vijf getuigen op te geven die hij allereerst wil laten horen. De rechtbank merkt daarbij op dat als [verzoeker] na het horen van deze getuigen nog meer getuigen wil horen, de beslissing daarover door de rechter-commissaris zal worden genomen.
4.5.
De rechtbank wijst [verzoeker] erop dat de rechtbank voor het verhoor in beginsel maximaal 90 minuten in totaal per getuige zal reserveren. Als [verzoeker] van mening is dat meer tijd noodzakelijk is, moet hij dit – binnen 14 dagen na dagtekening van deze beschikking – gemotiveerd aan de rechter-commissaris verzoeken.
4.6.
De advocaat van [verzoeker] moet voor de oproeping van de getuigen zorgdragen. Bij het tijdstip van oproeping van de getuigen moet rekening worden gehouden met de te verwachten duur van het verhoor per getuige. De namen van de getuigen en de tijdstippen waarop zij zijn opgeroepen, moeten ten minste een week vóór het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank worden opgegeven.
4.7.
De rechtbank geeft [verzoeker] in overweging om voorafgaand aan het getuigenverhoor een vragenlijst voor elke te horen getuige aan de rechtbank en KRO-NCRV te sturen. De rechter-commissaris kan zich dan beter voorbereiden, zodat het getuigenverhoor efficiënter zal verlopen.
4.8.
Omdat de advocaat van KRO-NCRV al in het bezit is van het verzoekschrift en een afschrift van deze beschikking ontvangt, hoeft [verzoeker] geen afschrift van deze stukken aan KRO-NCRV te verstrekken.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt een voorlopig getuigenverhoor;
5.2.
benoemt mr. H.M.M. Steenberghe tot rechter-commissaris;
5.3.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Lelystad aan het Stationsplein 15 op een nader door de rechter-commissaris te bepalen datum en tijdstip;
5.4.
bepaalt dat [verzoeker]
binnen twee wekenna de datum van deze beschikking schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de afdeling Civiel recht, rekesten - de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
september 2024 tot en met maart 2025moet opgeven waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
5.5.
bepaalt dat de advocaat van [verzoeker] voor de oproeping van de getuigen zorg zal dragen;
5.6.
verzoekt de advocaat van [verzoeker] het oproepingsschema (met de namen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen) een week voor de zittingsdatum aan de rechtbank en aan de wederpartij toe te zenden;
5.7.
verklaart dit bevel uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.P. Lunter en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.type: HO