Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- verzoekschrift met producties, ontvangen op 29 februari 2024;
- een e-mail met bijlagen van 26 juni 2024 van de heer [A] (de huidige eigenaar) namens [gedaagde] ;
- de pleitnoties met een productie (arbeidsovereenkomst) van mr. Brinkman.
2.Waar gaat de zaak over?
- betaling van de aanzegvergoeding ad € 2.250,00 bruto;
- betaling van de transitievergoeding ad € 810,00 bruto;
- betaling van het achterstallige vakantiegeld ad € 1.260,00 bruto;
- uitbetaling van 9 vakantiedagen, vermeerderd met vakantiegeld een bedrag van € 1.009,32 bruto;
- de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW
- de wettelijke rente;
- buitengerechtelijke incassokosten ad € 691,77;
- de proceskosten;
- dat de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
3.De beoordeling
schriftelijkmoet informeren, uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt. Het derde lid van dat artikel bepaalt dat als de werkgever dat niet doet hij een vergoeding verschuldigd is gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand. Dat bedrag is verschuldigd vanaf een maand na de dag waarop de verplichting op grond van lid 1 is ontstaan. Vast staat dat die schriftelijke mededeling niet op tijd heeft plaatsgevonden, nu het eerste schriftelijke bericht uit januari 2024 dateert, na het einde van de arbeidsovereenkomst. [gedaagde] heeft tegen de verzochte aanzegvergoeding als zodanig geen verweer gevoerd, anders dan dat zij zich niet bewust was van die verplichting. Het bedrag van € 2.250,00 bruto wordt daarom toegewezen, met de wettelijke rente, waar geen apart verweer tegen is gevoerd, daarover vanaf 1 januari 2024 (een maand na de dag waarop de verplichting is ontstaan).
4.De beslissing
€ 2.250,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 totdat het bedrag volledig is betaald;
€ 810,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2024 totdat het bedrag volledig is betaald;
€ 1.260,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 februari 2024 totdat het bedrag volledig is betaald;
€ 1.009,32, bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 februari 2024 totdat het bedrag volledig is betaald;
€ 691,77aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 februari 2024 totdat het bedrag volledig is betaald;