In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2024 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek dat door de verzoeker was ingediend. Het verzoek werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verzoeker het wrakingsverzoek indiende terwijl de rechter bezig was met de mondelinge einduitspraak. De rechtbank stelde vast dat het onderzoek in de hoofdzaak al was gesloten op de zitting van 27 mei 2024 en dat de uitspraak al was vastgesteld. Hierdoor was er op dat moment geen mogelijkheid meer tot wraking.
De wrakingskamer heeft ook een herstelbeslissing genomen met betrekking tot een eerdere beslissing van 20 juni 2024, waarin abusievelijk een verkeerde datum was genoemd voor de sluiting van het onderzoek in de hoofdzaak. De rechtbank heeft de datum gewijzigd naar 17 juni 2024 en de eerdere beslissing voor het overige gehandhaafd. De verbetering zal worden vermeld op de minuut van de beslissing van 20 juni 2024.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier en de voorzitter hebben de beslissing ondertekend, en de partijen zijn gelast om de ontvangen beslissing te retourneren aan de griffie van de wrakingskamer.