ECLI:NL:RBMNE:2024:4012

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
576822 / HA RK 24-128
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens indienen tijdens mondelinge einduitspraak

In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 17 juni 2024 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. A. Maas, terwijl deze rechter bezig was met de mondelinge einduitspraak in de hoofdzaak met parketnummer 16/150131-22. De wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland heeft op 20 juni 2024 besloten dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is. Dit besluit is genomen omdat het onderzoek in de hoofdzaak op 27 mei 2024 was gesloten en de uitspraak al was vastgesteld. Volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een wrakingsverzoek alleen worden ingediend vóór de einduitspraak. Aangezien de einduitspraak al was gedaan, was de rechter niet langer de 'behandelend rechter' en kon het verzoek niet meer leiden tot enige actie. De wrakingskamer heeft daarom besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer: 576822 / HA RK 24-128
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 20 juni 2024
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(hierna: verzoeker).

1.De procedure

1.1.
Op 17 juni 2024 heeft verzoeker tijdens de uitspraakzitting een verzoek ingediend tot wraking van mr. A. Maas (hierna: de rechter) in de zaak met parketnummer 16/150131-22 (hierna: de hoofdzaak).
1.2.
De rechter heeft niet berust in de wraking.
1.3.
De beslissing van de wrakingskamer is bepaald op vandaag. De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
De meervoudige kamer heeft de hoofdzaak op 27 mei 2024 inhoudelijk behandeld en het onderzoek ter terechtzitting is op diezelfde dag gesloten. Op 17 juni 2024 heeft de rechter het vonnis in het openbaar uitgesproken en tijdens die mondelinge uitspraak heeft verzoeker de rechter onderbroken en haar gewraakt.
2.3.
Een wrakingsverzoek kan worden ingediend als een partij vindt dat de rechter in zijn zaak vooringenomen is, of als die partij daarvoor vreest en die vrees objectief gerechtvaardigd is. Als een wrakingsverzoek gegrond is, mag de rechter zich niet meer met de zaak bezig houden en daarin geen beslissingen meer nemen. Een wrakingsverzoek kan daarom worden ingediend in elke stand van de procedure, maar alleen vóór de einduitspraak. Als er einduitspraak is gedaan, is de zaak namelijk afgerond en is de rechter niet meer de “behandelend rechter”. Een wrakingsverzoek kan dan dus nergens meer toe leiden.
2.4.
Verzoeker heeft het wrakingsverzoek ingediend terwijl de rechter bezig was met de mondelinge einduitspraak. Omdat het onderzoek al was gesloten op de zitting van 27 mei 2024, de uitspraak al was vastgesteld en de rechter met het uitspreken van de einduitspraak bezig was, is er een einde aan de zaak gekomen en bestond op dat moment niet langer de mogelijkheid tot wraking.
2.5.
De wrakingskamer zal verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, de officier van justitie, de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mr. R.C. Stijnen en mr. S.M. Schothorst, als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. S. Bazaz, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.