ECLI:NL:RBMNE:2024:4011

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
10846294
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een auto met onjuiste kilometerstand

In deze zaak heeft eiser, na de aankoop van een BMW via een advertentie op Marktplaats, geconstateerd dat de kilometerstand van de auto onjuist was. Eiser kocht de auto voor € 12.750,00, maar ontdekte later dat de werkelijke kilometerstand 242.610 kilometer was, terwijl deze bij de verkoop op 230.000 kilometer stond. Eiser vorderde gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van € 6.000,00, vermeerderd met rente en kosten. Gedaagden, die als verkopers optraden, voerden verweer en stelden dat zij niet wisten dat de kilometerstand niet klopte. Tijdens de mondelinge behandeling werd vastgesteld dat gedaagde sub 2 niet als partij bij de overeenkomst kon worden aangesproken, maar de kantonrechter oordeelde dat beide gedaagden hoofdelijk verantwoordelijk waren voor de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet had hoeven twijfelen aan de juistheid van de kilometerstand en dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst. De vordering van eiser werd toegewezen tot een bedrag van € 3.500,00, vermeerderd met wettelijke rente. Gedaagden werden ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10846294 \ UC EXPL 23-8523 RJ/58605
Vonnis van 3 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde: Straetus Incasso Friesland B.V.,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde partijen,
gemachtigde: mr. D.C. van den Heuvel.
Partijen zullen hierna [eiser] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 november 2023 en het herstelexploot van 11 december 2023 met producties 1 tot en met 8;
- de conclusie van antwoord met productie 1;
- de akte van [eiser] met producties 9 tot en met 11.
1.2.
Op 5 juni 2024 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Daarbij was [eiser] aanwezig, samen met zijn gemachtigde, [gemachtigde] . [gedaagde sub 2] was ook aanwezig, samen met zijn gemachtigde, mr. D.C. van den Heuvel. [gedaagde sub 1] was niet aanwezig.
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiser] heeft naar aanleiding van een advertentie op Marktplaats van ‘4x4 off-road experience’ op 6 mei 2023 een auto van het merk BMW met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) gekocht voor een bedrag van € 12.750,00. [eiser] is er na de koop achter gekomen dat de kilometerstand in plaats van 230.000 ten tijde van de verkoop, in ieder geval in 2019 al 242.610 kilometer betrof en de auto daarna in ieder geval ook nog 60.000 kilometer heeft gereden.
2.2.
[eiser] stelt dat hij de auto heeft gekocht van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en dat zij toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming van de op hen rustende verplichtingen. De auto bezit namelijk niet de eigenschappen (onjuiste kilometerstand) die [eiser] bij de koop zijn toegezegd, althans die hij in alle redelijkheid mocht verwachten. [eiser] vindt dat hij € 6.000,00 te veel heeft betaald voor de auto en vordert daarom gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en veroordeling van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot terugbetaling van het bedrag van € 6.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Ook vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten.
2.3.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verweer. [gedaagde sub 2] stelt dat hij geen partij is geweest bij de overeenkomst en hij dan ook niet in rechte kan worden aangesproken op eventuele tekortkomingen. Verder stellen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat zij niet wisten dat de kilometerstand niet klopte en dat [eiser] niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vinden dat de vordering moet worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] in proceskosten.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

3.1.
De vordering van [eiser] wordt toegewezen tot een bedrag van € 3.500,00. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden hoofdelijk veroordeeld om dit bedrag aan [eiser] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Hierna wordt toegelicht waarom.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn beide partij bij de overeenkomst
3.2.
Tussen partijen is in geschil of [eiser] de auto alleen heeft gekocht van [gedaagde sub 1] , of van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] samen.
3.3.
Het antwoord op de vraag wie partij is bij een overeenkomst is afhankelijk van wat partijen tegenover elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Tot de omstandigheden die in dit verband in aanmerking moeten worden genomen, behoort ook de voor de wederpartij kenbare hoedanigheid en de context waarin partijen optraden. Ook gedragingen, verklaringen en andere omstandigheden, die hebben plaatsgevonden nadat de overeenkomst is gesloten, kunnen van belang zijn (zie Hoge Raad 29 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1615).
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] uit de verklaringen en gedragingen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] mocht afleiden dat ook [gedaagde sub 2] partij was bij de overeenkomst. De auto is op Marktplaats aangeboden door een bedrijf dat op naam staat van [gedaagde sub 2] , de auto stond ten tijde van de verkoop op naam van [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 2] was bij de verkoop aanwezig en het grootste gedeelte van de koopprijs (€ 9.950,00) is betaald aan [gedaagde sub 2] . Weliswaar liep het contact via [gedaagde sub 1] en staat alleen de naam van [gedaagde sub 1] op de overeenkomst, maar gelet op voorgaande feiten en omstandigheden vindt de kantonrechter dat van onvoldoende gewicht om te kunnen concluderen dat alleen [gedaagde sub 1] partij was bij de overeenkomst.
Non-conformiteit
3.5.
Uit artikel 7:17 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) volgt dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst als deze niet de eigenschappen bezit die de koper, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, op grond van de overeenkomst mag verwachten. Wat de koper mag verwachten wordt ook ingevuld door de vraag of en in hoeverre de verkoper een mededelingsplicht heeft geschonden en of de koper een onderzoeksplicht heeft verzaakt. Dat is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In deze zaak is de overeenkomst gesloten tussen particulieren. De overeenkomst is dus gesloten tussen gelijkwaardige partijen waarbij verondersteld wordt dat beiden nagenoeg evenveel of even weinig kennis hebben van (de aan- en verkoop van) auto’s.
De auto beantwoordt niet aan de overeenkomst
3.6.
In deze zaak staat vast dat de kilometerstand van de auto ten tijde van de verkoop niet klopte (zie punt 3.12). Het is vaste rechtspraak dat de kilometerstand van een tweedehands auto in beginsel van doorslaggevend belang is voor de koper daarvan en dat bij een - aanmerkelijke - afwijking daarvan de geleverde auto niet beantwoordt aan de overeenkomst. Het gaat om de vraag of [eiser] had moeten twijfelen aan de juistheid van de kilometerstand van de auto die [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hem hebben verkocht en of hij daarom nader onderzoek naar de (juistheid van de) kilometerstand had moeten doen.
3.7.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] niet had hoeven twijfelen aan de juistheid van de kilometerstand en dus voldaan heeft aan zijn onderzoeksplicht. In de Marktplaatsadvertentie staat vermeld dat de kilometerstand van de auto 230.000 kilometer bedraagt en [gedaagde sub 1] heeft dit bij de aankoop van de auto ook aan [eiser] bevestigd. Bovendien is een kilometerstand van 230.000 kilometer een normale kilometerstand voor een BMW van die leeftijd. Het verweer van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat zij (ook) niet wisten dat de kilometerstand van de auto niet klopte kan hen niet baten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde sub 2] aangegeven dat het heel makkelijk voor [eiser] zou zijn geweest om de kilometerstand bij een garage te laten checken. De kantonrechter is van oordeel dat dit te meer geldt voor [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zelf, juist omdat zij de auto zelf ook tweedehands (via inruil) hebben verkregen. Bovendien weegt de kantonrechter mee dat, ondanks dat de koop in deze zaak tussen particulieren tot stand is gekomen, [gedaagde sub 1] zich vaker bezighoudt met de in- en verkoop van auto’s. Dit maakt ook dat [eiser] op de juistheid van de kilometerstand van de auto mocht vertrouwen.
3.8.
Er was voor [eiser] dus geen reden om te twijfelen aan de kilometerstand van de auto, zodat hij de auto niet verder hoefde te (laten) onderzoeken. [eiser] mocht dan ook verwachten dat hij een auto kocht met een stand van 230.000 kilometer op de teller. Dat is hier niet gebeurd, omdat de daadwerkelijke kilometerstand van de auto aanzienlijk hoger lag (zie punt 3.12). Dit betekent dat de auto die [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aan [eiser] hebben verkocht niet aan de overeenkomst beantwoordt.
De overeenkomst wordt gedeeltelijk ontbonden
3.9.
[eiser] vordert gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst. Het feit de auto niet aan de overeenkomst beantwoordde, levert aan de zijde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst op. Uit artikel 6:265 BW volgt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een overeenkomst, de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden.
3.10.
Een gedeeltelijke ontbinding houdt op basis van artikel 6:270 BW een evenredige vermindering in van de wederzijdse prestaties in hoedanigheid en hoeveelheid. Verder volgt uit artikel 6:271 BW dat voor zover deze prestaties reeds zijn nagekomen, een verbintenis tot ongedaanmaking daarvan ontstaat. In dit geval betekent een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een deel van de koopprijs aan [eiser] moeten terugbetalen.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moeten € 3.500,00 aan [eiser] terugbetalen
3.11.
[eiser] heeft de auto na de koop naar een BOVAG-garage gebracht. Hier bleek dat de kilometerstand in 2019 al 242.610 kilometer bedroeg. Het is dus feitelijk onmogelijk dat de kilometerstand op 6 mei 2023 230.000 kilometer bedroeg. Het aantal kilometers dat de auto in de periode tussen 2019 en 2021 heeft gereden is niet bekend, maar gelet op het gemiddelde aantal kilometers per jaar in de periode van 2014-2019 gaat [eiser] uit van 110.000 kilometer voor de periode 2019-2021. Van 2021-2023 zou er volgens de kentekencheck nog eens 60.000 kilometer met de auto zijn gereden. Dit maakt dat [eiser] zich op het standpunt stelt dat er in plaats van 230.000 kilometer, 412.600 kilometer met de auto is gereden op het moment dat hij de auto van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] kocht. Volgens een koerslijst van de ANWB zou dit betekenen dat de gemiddelde aan- en verkoopprijs van dit model auto met een kilometerstand van 400.000 tussen particulieren een bedrag van € 6.300,00 bedraagt, wat zou betekenen dat [eiser] € 6.450,00 te veel voor de auto zou hebben betaald. [eiser] rondt dit bedrag af op € 6.000,00, omdat de kilometerstand over de periode 2019-2021 een gemiddelde betreft. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] erkennen dat de kilometerstand hoger moet zijn geweest, maar zetten vraagtekens bij de berekening van de hoogte van de kilometerstand. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zijn garage het aantal gereden kilometers over de periode 2019-2021 niet kon terughalen, maar dat ze gelet op de slijtage het aantal gereden kilometers hebben geschat op 55.000 kilometer per jaar. De kantonrechter overweegt als volgt.
3.12.
Als onbetwist komt vast te staan dat de kilometerstand in 2019 242.610 kilometer bedroeg en de auto in de periode van 2021 tot de verkoop in 2023 nog 60.000 kilometer heeft gereden. Dit betekent dat de kilometerstand van de auto op het moment van de verkoop in ieder geval 302.610 kilometer bedroeg. Het aantal kilometers dat de auto daadwerkelijk heeft gereden in de periode 2019-2021 kan niet meer achterhaald worden. Het totaal aantal gereden kilometers door de auto en daarmee het waardeverschil is dus niet nauwkeurig vast te stellen. De kantonrechter zal het waardeverschil gelet op artikel 6:97 BW daarom begroten op € 3.500,00. Dit bedrag wordt daarom toegewezen.
De wettelijke rente wordt toegewezen
3.13.
De vordering tot betaling van de wettelijke rente is door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet gemotiveerd betwist wordt daarom toegewezen. De gevorderde wettelijke rente kan slechts worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, omdat niet is gesteld vanaf welke datum de wettelijke rente verschuldigd is.
De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen
3.14.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] heeft aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een aanmaning verstuurd die niet voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. In de aanmaning is namelijk geen betalingstermijn van veertien dagen gegeven die ingaat
op de dagna ontvangst van de aanmaning door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . Dit is wel vereist op grond van artikel 6:96 lid 6 BW (zie Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom afgewezen.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moeten de proceskosten betalen
3.15.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn grotendeels in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
134,53
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.191,53
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden hoofdelijk veroordeeld
3.16.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
De beslissing wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.17.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de tussen partijen op 6 mei 2024 gesloten overeenkomst met betrekking tot de auto in zoverre dat de koopprijs in evenredigheid met de tekortkoming wordt verminderd met een bedrag van € 3.500,00,
4.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 20 november 2023, tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.191,53, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek en bij zijn afwezigheid in het openbaar uitgesproken door mr. D.C.P.M. Straver op 3 juli 2024.