Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.Waar gaat de zaak over?
€ 1.126,80. [eiser] wil dat dat bedrag alsnog aan hem betaald wordt. [gedaagde] stelt dat hierover een overeenkomst is gesloten en dat deze bedragen dus terecht zijn ingehouden.
- [eiser] zou op 3 september 2022 zijn partner hebben laten meerijden bij een surveillance,
- dit zou ook op 21 september 2022 zijn gebeurd, waarbij de partner ook een jas van de Beveiliging aan zou hebben gehad,
- dat is een risico i.v.m. de vergunning van [gedaagde] en de grijze pas van [eiser] ,
- [eiser] had al een officiële waarschuwing gekregen voor het naar huis gaan en daar tijdens zijn nachtdienst anderhalf uur verblijven,
- en er waren al twee eerdere waarschuwingen.
€ 2.500,00alsnog betaalt.
€ 457,32bruto. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat het verval van de extra uren is afgesproken, maar [eiser] betwist dat. Hoewel [eiser] erkent dat hij deze werkzaamheden vanaf dat moment niet meer vervulde, stelt hij dat [gedaagde] niet zomaar een deel van de arbeidsovereenkomst kon beëindigen. [eiser] wil daarom dat dit bedrag alsnog betaald wordt.
€ 500,00terug betaalt dat volgens hem ten onrechte is ingehouden op zijn salaris over de periode 1-2023. Dit betreft een door [gedaagde] opgelegde boete die is ingehouden op het salaris, omdat [eiser] volgens [gedaagde] het in de arbeidsovereenkomst opgenomen relatiebeding heeft overtreden. Dat heeft [eiser] volgens [gedaagde] gedaan door contact te hebben met de teamleider van [.] , terwijl hij eigenlijk ziek thuis zat en dit dus niet voor zijn werk kan zijn geweest.
€ 705,93(excl BTW) voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. Tot slot wil hij dat [gedaagde] in de kosten van de procedure wordt veroordeeld. [gedaagde] heeft tegen alle vorderingen verweer gevoerd en heeft gevraagd om juist [eiser] in de proceskosten te veroordelen. Daarnaast heeft [gedaagde] , voor zover er bedragen worden toegewezen, verzocht om een betalingsregeling.
3.De beoordeling
Vordering 1: het bedrag van € 1.126,80 hoeft niet aan [eiser] te worden betaald
bewusteroekeloosheid veronderstelt een bewuste keuze bij [eiser] . Die bewuste keuze van [eiser] met betrekking tot het ongeval moet [gedaagde] dan ook onderbouwen en indien nodig bewijzen. Dat heeft ze niet genoeg gedaan. Dat betekent dat het uitgangspunt ook in deze zaak blijft dat de werkgever, [gedaagde] , in beginsel aansprakelijk is voor de schade aan haar dienstauto, tenzij er sprake zal zijn van een uitzondering.
- “ [eiser] zou op 3 september 2022 zijn partner hebben laten meerijden bij een surveillance,
- dit zou ook op 21 september 2022 zijn gebeurd, waarbij de partner ook een jas van de Beveiliging aan zou hebben gehad,
- dat is een risico i.v.m. de vergunning van [gedaagde] en de grijze pas van [eiser] ,
- [eiser] had al een officiële waarschuwing gekregen voor het naar huis gaan en daar tijdens zijn nachtdienst anderhalf uur verblijven,
- en er waren al twee eerdere waarschuwingen,”
€ 457,32bruto, vanwege achterstallige loonbetaling. Dit ziet op het loon voor 8 uur per week en de bereikbaarheidsvergoeding die verband hielden met de planningswerkzaamheden. [gedaagde] erkent dat [eiser] aanvankelijk 144 uur werkzaam is geweest en dat dit later is uitgebreid met 8 uur voor het verrichten planningswerkzaamheden, dus naar in totaal 152 uur. De bereikbaarheidstoeslag houdt verband met die werkzaamheden als planner. De beslissing om die 8 uur (en de toeslag) niet langer uit te betalen is eveneens opgenomen in de hiervoor besproken brief van 23 september 2022. In die brief staat daarover:
“ [eiser] zal geen planning werkzaamheden meer verrichten voor [gedaagde] , dit eindigt per direct. Hiervoor dien je binnen 7 werkdagen alle spullen ingeleverd te hebben, alle gegevens uitgelogd te hebben, en alles wat in beheer is op te zeggen en te verwijderen. Indien je hier geen gehoor aan geeft zal er een boete worden opgedragen van € 50,- per dag dat dit voortduurt.”En:
“De extra uren van je planning en bereikbaarheidsvergoeding zullen niet meer van toepassing zijn gezien je de functie van planning niet meer vervult.”
“Het is de werknemer verboden om gedurende een periode van 24 maanden na afloop van de arbeidsovereenkomst op wat voor manier dan ook, op enigerlei wijze (…) zakelijke contacten aan te gaan of te onderhouden met relaties/klanten van de werkgever (…)”.
na afloopvan de arbeidsovereenkomst. Aangezien het dienstverband nog niet is geëindigd, kan geen sprake zijn van overtreding van dit beding en dus ook niet van een boete die op basis daarvan is verbeurd. [gedaagde] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit zou blijken dat dit anders zou zijn. Het bedrag van € 500,00 bruto aan achterstallig loon zal daarom alsnog moeten worden betaald.