ECLI:NL:RBMNE:2024:3920
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar verkeersbesluit parkeerverbod
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen het niet-ontvankelijk verklaren van zijn bezwaar tegen een verkeersbesluit beoordeeld. Het verkeersbesluit, genomen op 4 oktober 2022, betreft een parkeerverbod in een deel van de [straat] in [woonplaats]. Eiser, die zich als belanghebbende beschouwt, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar zijn bezwaar werd op 20 april 2023 niet-ontvankelijk verklaard door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein. De rechtbank heeft op 26 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
Eiser stelt dat hij als belanghebbende moet worden aangemerkt, omdat hij nadelige gevolgen ondervindt van het parkeerverbod. Hij wijst op het advies van de adviescommissie die hem wel als belanghebbende aanmerkte en stelt dat het bestreden besluit niet te begrijpen is in dat licht. Verweerder daarentegen betoogt dat eiser geen bijzonder, individueel belang heeft bij het besluit, omdat hij niet woont aan de [straat] waar het parkeerverbod geldt.
De rechtbank oordeelt dat eiser wel degelijk een rechtstreeks en persoonlijk belang heeft bij het parkeerverbod, aangezien zijn woning aan een parallelle straat ligt en hij daardoor direct wordt getroffen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en vernietigt het besluit. Verweerder moet binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak. Eiser krijgt gelijk, en het griffierecht van € 184,- moet door verweerder aan eiser worden vergoed.