Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie met producties 1 en 2;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
2.De feiten
In conventie en in reconventie
Wij wijzen uw verzoek tot afgifte van een huisvestingsvergunning af omdat Veenvesters niet bereid is schriftelijk te verklaren de woonruimte aan de [adres] ( [postcode] ) te [plaats] aan u te verhuren dan wel de huur met u voort te zetten nu u volgens woningcorporatie Veenvesters niet voldoet aan de regels voor voortzetting van een huurovereenkomst ex artikel 7:268 lid 2 en lid 3 onder a en b BW:
3.Het geschil
In conventie
4.De beoordeling
moetde primaire vordering van [eiseres] volgens de wet worden afgewezen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling van de wetgever geweest dat bij sociale huur ook wordt getoetst aan de Huisvestingsverordening als een persoon die geen medehuurder is, na overlijden van de huurder de huur wil voortzetten, omdat sociale huurwoningen schaars zijn en er enorme wachtlijsten bestaan.
gewordendoor het overlijden van haar oma. Haar oma was namelijk geen ouder van [eiseres] . Zij valt dus niet in de doelgroep die de wetgever expliciet voor ogen heeft gehad bij deze vorm van huurbescherming. Daarmee wordt ook de meer subsidiaire vordering afgewezen.
onherroepelijkop de vordering tot voortzetting is beslist. Dit betekent dat de ontruiming niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard. Dit kan slechts anders zijn als er sprake is van misbruik van recht. Hetgeen Veenvesters heeft aangevoerd is onvoldoende om tot die conclusie te komen en de wettelijke bepaling opzij te zetten. De gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad van de ontruiming wordt daarom afgewezen.