In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 mei 2024 een beschikking gegeven over het verzoek van de moeder om haar ouderlijk gezag over haar dochter, [minderjarige], te herstellen. De rechtbank heeft de beslissing aangehouden in afwachting van nadere inlichtingen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSJ). De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.H.E.M. Berendse-de Gruijl, heeft het verzoek ingediend na eerdere beslissingen waarbij haar gezag over [minderjarige] was beëindigd en de WSJ als voogd was aangesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds 15 september 2015 onder toezicht staat en dat er een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend. De WSJ heeft de voogdij over [minderjarige] recentelijk overgedragen aan de WSJ regio Flevoland, en er zijn zorgen geuit over de opvoedsituatie van [minderjarige], die al langere tijd bij de moeder verblijft zonder schoolgang of andere dagbesteding. De rechtbank heeft besloten dat er meer informatie nodig is voordat een beslissing kan worden genomen over het gezag van de moeder. De behandeling van de zaak is uitgesteld tot 11 juli 2024, waarbij de WSJ wordt verzocht om uiterlijk op 27 juni 2024 een verweerschrift in te dienen.