In deze zaak heeft eiser op 24 juni 2022 een aanvraag ingediend voor energietoeslag voor het jaar 2022. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht heeft deze aanvraag op 4 oktober 2022 afgewezen, omdat studenten volgens het beleid niet in aanmerking komen voor de toeslag. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond met een besluit op 11 januari 2023. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij hij de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) machtigde om hem te vertegenwoordigen. Het college heeft op 8 juni 2023 het eerdere besluit ingetrokken, maar de aanvraag opnieuw afgewezen omdat het inkomen van eiser op 24 juni 2022 hoger was dan 150% van de bijstandsnorm.
De rechtbank heeft het beroep op 17 januari 2024 behandeld, maar eiser heeft niet gereageerd op verzoeken om verduidelijking van zijn standpunt. De rechtbank heeft op 22 mei 2024 het beroep behandeld en geconcludeerd dat het beroep tegen het oorspronkelijke besluit niet-ontvankelijk is, omdat de grondslag van het bestreden besluit is gewijzigd door de intrekking van het primaire besluit. Het beroep tegen het herziene besluit is ongegrond verklaard, omdat het inkomen van eiser boven de norm ligt. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.
De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet, en heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, gezien de inkomenssituatie van eiser.