ECLI:NL:RBMNE:2024:3767
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beëindiging Ziektewet-uitkering en weigering nieuwe Ziektewet-uitkering na ziekmelding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet-uitkering per 8 maart 2022 en de weigering van het Uwv om een nieuwe Ziektewet-uitkering toe te kennen na een nieuwe ziekmelding op dezelfde datum. Eiser, die voor het laatst als medewerker operations werkte, had zich op 26 februari 2021 ziekgemeld en ontving een ZW-uitkering vanaf 29 januari 2021. Het Uwv beëindigde de uitkering op basis van een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWB), waarin eiser ongeschikt werd geacht voor zijn eigen werk, maar geschikt voor andere functies. Eiser maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar het Uwv handhaafde zijn eerdere beslissingen. De rechtbank behandelde het beroep op 14 maart 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het Uwv.
De rechtbank beoordeelt of het Uwv terecht heeft beslist dat eiser op 8 maart 2022 meer dan 65% van zijn laatst verdiende loon kon verdienen en of hij geschikt was voor arbeid. Eiser voert aan dat zijn medische klachten door het Uwv zijn onderschat en dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd. Het Uwv stelt dat het medisch oordeel zorgvuldig tot stand is gekomen en dat er geen reden is om van dit oordeel af te wijken. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en dat er geen objectieve medische redenen zijn om aan te nemen dat eiser niet geschikt was voor de eerder geduide functies. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de beëindiging van de ZW-uitkering in stand blijft.