In deze zaak heeft eiser op 29 juli 2022 een aanvraag ingediend voor individuele begeleiding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum heeft deze aanvraag op 3 augustus 2022 afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd op 21 april 2023 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank, die de zaak op 11 december 2023 heeft behandeld. De rechtbank heeft beoordeeld of het college de aanvraag van eiser terecht heeft afgewezen.
De rechtbank concludeert dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de hulpvraag van eiser. Eiser heeft herhaaldelijk aangegeven dat zijn hulpvraag groter is dan het college heeft vastgesteld. De rechtbank stelt vast dat het college de hulpvraag heeft gebaseerd op een gesprek uit maart 2022, zonder aanvullend onderzoek te verrichten, ondanks de duidelijke signalen van eiser dat zijn situatie complexer is. De rechtbank oordeelt dat het besluit van het college onzorgvuldig is voorbereid en een motiveringsgebrek vertoont.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, waarbij het college de hulpvraag van eiser opnieuw moet onderzoeken. Tevens moet het college het griffierecht vergoeden en eiser een vergoeding voor proceskosten toekennen. De rechtbank benadrukt dat het college verantwoordelijk is voor een zorgvuldige vaststelling van de hulpvraag en dat dit niet kan worden afgedaan met een verwijzing naar eerdere gesprekken zonder adequaat onderzoek.