ECLI:NL:RBMNE:2024:3623

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
575498
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit van de KNVB tot terugneming van een voetbalteam uit de competitie en de gevolgen daarvan voor de competitiepositie van d'Olde Veste

In deze zaak gaat het om een kort geding aangespannen door V.V. D’OLDE VESTE '54 tegen de KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND (KNVB) naar aanleiding van een besluit van de KNVB om het eerste team van v.v. Jubbega uit de competitie te nemen. Dit besluit leidde tot het verval van alle punten die d'Olde Veste had behaald tegen Jubbega, waardoor zij haar koppositie in de competitie verloor aan ONS Sneek. D'Olde Veste stelt dat het besluit van de KNVB onaanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en vraagt om schorsing van dit besluit en om toelating tot de Vierde Divisie voor het seizoen 2024/2025.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van d'Olde Veste afgewezen. De rechter oordeelt dat d'Olde Veste een spoedeisend belang heeft, maar dat de besluiten van de KNVB niet onaanvaardbaar zijn. De rechter wijst erop dat de KNVB handelde in het belang van een ordelijk verloop van de competitie en dat het besluit om Jubbega uit de competitie te nemen gerechtvaardigd was. De rechter benadrukt dat de KNVB de regels heeft gevolgd en dat de gevolgen van het besluit voor d'Olde Veste niet voldoende zijn om de besluiten te schorsen.

De rechter concludeert dat de vorderingen van d'Olde Veste niet kunnen worden toegewezen en dat zij de proceskosten van de KNVB moet vergoeden. De proceskosten worden begroot op € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/575498 / KG ZA 24-256
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 31 mei 2024
in de zaak van
V.V. D’OLDE VESTE '54,
te Steenwijk,
eisende partij,
hierna te noemen: d'Olde Veste,
advocaat: mr. N. Entzinger,
tegen
KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND,
te Zeist,
gedaagde partij,
hierna te noemen: KNVB,
advocaat: mr. M.I. van Dijk.
Het kort geding wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Utrecht.
De zaak wordt behandeld door mr. N.A.J. Purcell, voorzieningenrechter, en mr. W.K.S. Dikkers als griffier.
Aanwezig zijn:
- namens d’Olde Veste: [A] , […] , [B] , […] , en [C] , […] , bijgestaan door mr. Entzinger;
- namens KNVB: [D] , […] bij de KNVB, [E] , […] , bijgestaan door mr. van Dijk.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 18,
  • de aanvullende productie 19 van Olde Veste,
  • de producties 1 tot en met 11 van KNVB.
1.2.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de voorzieningenrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan. De door de rechter gegeven beslissing en de motivering daarvan zijn hierna onder 3 en onder 4 weergegeven. Voor de duidelijkheid is hierna onder 2 toegevoegd waar de zaak over gaat.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Het eerste team van d’Olde Veste speelt amateurvoetbal in de Eerste Klasse I (zaterdag). Kampioenen in een competitie in de Eerste Klasse promoveren rechtstreeks naar de Vierde Divisie.
2.2.
Het eerste team van v.v. Jubbega (hierna: Jubbega) speelde in dezelfde competitie. Dit team is op 30 april 2024 en 4 mei 2024 niet bij wedstrijden verschenen. Als een team twee keer een vastgestelde wedstrijd niet heeft gespeeld, is het bestuur amateurvoetbal van de KNVB bevoegd dat team uit de competitie te halen [1] . Het bestuur amateurvoetbal heeft van die bevoegdheid gebruik gemaakt en heeft op 8 mei 2024 besloten het eerste team van Jubbega uit de competitie te halen. Als automatisch gevolg van dat besluit degradeerde Jubbega en werden alle tegen Jubbega gespeelde wedstrijden als niet gespeeld beschouwd [2] .
2.3.
Op het moment dat dit besluit werd genomen stond d’Olde Veste op de eerste plaats in het klassement. Zij stond één punt voor op haar grote concurrent voor de titel, ONS Sneek. Omdat de punten behaald tegen Jubbega vervielen, verloor d’Olde Veste de koppositie aan ONS Sneek. Die kreeg een voorsprong van één punt, omdat d’Olde Veste de enige wedstrijd die zij tegen Jubbega had gespeeld had gewonnen, en dus drie punten verloor, terwijl ONS Sneek de enige wedstrijd die zij tegen Jubbega had gespeeld gelijk had gespeeld, en dus slechts één punt verloor.
2.4.
Na dit besluit waren er nog drie speelrondes te gaan, maar voor d’Olde Veste en ONS Sneek waren er nog maar twee wedstrijden te gaan, omdat de wedstrijden die zij nog tegen Jubbega moesten spelen waren geannuleerd. Zowel d’Olde Veste als ONS Sneek hebben hun laatste twee wedstrijden gewonnen, waardoor ONS Sneek de eerste plaats vasthield en na het winnen van haar laatste wedstrijd op 25 mei 2024 als kampioen is aangemerkt en is gepromoveerd naar de Vierde Divisie zaterdag amateurvoetbal.
2.5.
D’Olde Veste vindt het niet eerlijk dat de tegen Jubbega gewonnen punten zijn vervallen. Als dat niet zou zijn gebeurd, zou zij kampioen zijn geworden. Volgens d’Olde Veste is het besluit van de KNVB van 8 mei 2024 tot het uit de competitie nemen van het eerste team van Jubbega in strijd met de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 2:8 BW en zij verzoekt om die reden tot schorsing van die beslissing. Zij verzoekt verder om schorsing van de beslissing van de aanklager van de KNVB om Jubbega een schikkingsvoorstel te doen van € 4.000 boete, waarvan de helft voorwaardelijk.
Daarnaast verzoekt zij de KNVB te gelasten dat d’Olde Veste voor het seizoen 2024/2025 wordt toegelaten tot de Vierde Divisie zaterdag amateurvoetbal.

3.De beoordeling

3.1.
Dat d’Olde Veste een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, wordt niet betwist en is ook duidelijk: de nacompetitie begint volgende week al en de strekking van de vorderingen is dat d’Olde Veste geen nacompetitie hoeft te spelen en rechtstreeks promoveert.
3.2.
Ik ga d’Olde Veste teleurstellen, haar vorderingen afwijzen en de KNVB in het gelijk stellen.
3.3.
Wat Jubbega heeft gedaan is zeer onsportief. Het bestuur van die club heeft kennelijk op een laat moment in het seizoen besloten dat ze in het volgende seizoen een klasse lager wilden spelen met een nieuwe selectie. Dat kan niet volgens de regels van de KNVB. Je kunt in een nieuw seizoen met een nieuw selectieteam in een lagere klasse gaan spelen, maar dat moet dan in de laagste klasse, en daar hadden ze ook geen zin in. Ze wilden daarom degraderen, maar op het moment dat dit besluit werd genomen zat Jubbega in de middenmoot van de competitie en kon ze niet meer degraderen. Jubbega heeft daarom bewust degradatie uitgelokt door twee keer niet op te komen dagen bij wedstrijden.
3.4.
De KNVB heeft daar met de standaardreactie op gereageerd. Eerst is, bij wijze van competitiemaatregel, het eerste team van Jubbega uit de competitie gehaald. KNVB heeft daarna aangifte gedaan van verkapt terugtrekken, de aanklager heeft de standaardboete voor verkapt terugtrekken als schikking voorgesteld en die heeft het bestuur van Jubbega per kerende post geaccepteerd. Jubbega heeft hiermee, tegen betaling van een boete van
€ 2.000, precies gekregen wat ze wilde, terwijl wat zij wilde in strijd met de regels was en in strijd met de geest van de regels was.
3.5.
Ik begrijp goed dat d’Olde Veste de reactie van de KNVB slap vindt. De regel is duidelijk: je mag een selectieteam (categorie A) niet uit de competitie nemen. Dat heeft Jubbega feitelijk toch gedaan en KNVB heeft niets gedaan om dat tegen te gaan, anders dan achteraf, via een transactie, een kleine boete opleggen.
Ik begrijp ook dat dit gevoel van slap optreden nog wordt versterkt doordat KNVB in eerste instantie de melding van Jubbega het team terug te trekken gewoon had geaccepteerd en naliet Jubbega er op te wijzen dat terugtrekking helemaal niet mocht, en dat ze Jubbega daar pas op wees na een interventie door de advocaat van d’Olde Veste.
Ik begrijp ook dat d’Olde Veste verbaasd is dat KNVB in haar communicatie aan Jubbega erop wijst dat Jubbega alsnog zal degraderen, als ze twee keer niet op komt dagen.
3.6.
Ik begrijp ook dat d’Olde Veste de automatische consequentie van het uit de competitie nemen van Jubbega, verval van alle uitslagen tegen Jubbega, oneerlijk vindt. D’Olde Veste was in een nek aan nek race verwikkeld met ONS Sneek, en voor wat betreft Jubbega was hun situatie op 8 mei 2024 toevalligerwijs precies hetzelfde, namelijk dat ze daar één wedstrijd tegen hadden gespeeld. In de directe vergelijking tussen d’Olde Veste en ONS Sneek lijkt het dan eerlijker om de punten tegen Jubbega nog wel mee te laten tellen.
3.7.
Maar dat ik dit alles begrijp, is nog lang niet genoeg om de vordering toe te wijzen.
Wanneer zou de voorzieningenrechter de aangevallen besluiten kunnen schorsen?
3.8.
Hier kom ik namelijk in het juridische domein. Wat d’Olde Veste nu vraagt is om twee besluiten van organen van een vereniging te schorsen. Dat kan je als voorzieningenrechter alleen doen als je inschatting is dat een bodemrechter de besluiten zal vernietigen. En om te komen tot vernietiging van besluiten is nodig dat die besluiten in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zouden zijn tegenover d’Olde Veste [3] . Ik verwijs naar rov. 4.3 van het vonnis dat de KNVB in het geding heeft gebracht [4] , waar dit meer in detail wordt verwoord. Het gaat hier om een hoge drempel. Er moet sprake zijn van besluiten van de KNVB waartoe ze in redelijkheid niet gekomen kan zijn.
Besluit bestuur amateurvoetbal om Jubbega uit competitie te nemen
3.9.
Het eerste aangevallen besluit is het besluit van het bestuur amateurvoetbal om Jubbega uit de competitie te nemen. Het bestuur amateurvoetbal heeft
de bevoegdheiddat te doen [5] . D’Olde Veste betoogt dat het bestuur dit dus niet had
hoevente doen en dat ze als ze het doet, ze alle belangen goed moet afwegen, inclusief, tot in detail, de consequenties voor de stand in de competitie van het vervallen van resultaten.
3.10.
We hebben vandaag van de KNVB gehoord dat het bestuur amateurvoetbal
altijdgebruik maakt van deze bevoegdheid als het gaat om A-competitie teams. De gedachte achter de maatregel is dat het een competitiemaatregel is, die in het belang van een behoorlijk verloop van de competitie is. Dat klinkt inderdaad logisch. Ook in het geval van Jubbega. Een team is al twee keer niet komen opdagen, terwijl het andere teams en de scheidsrechters voor niets zijn gekomen. Je weet dat de drie wedstrijden die nog op de agenda staan ook niet gespeeld gaan worden. Daar moet je als instantie die de competitie in goede banen moet leiden iets mee doen. De gedachte om snel een maatregel te nemen en het onwillige team uit de competitie te gooien ligt dan nogal voor de hand; dan is het tenminste voor de andere twaalf teams duidelijk. Je zorgt er daarmee voor dat de competitie in goede banen wordt geleid.
De gedachte van d’Olde Veste dat het bestuur juist niets had moeten doen, waardoor Jubbega formeel in de competitie bleef, terwijl iedereen al wist dat ze ook niet meer gingen verschijnen bij de nog komende wedstrijden, en dat de vijf niet gespeelde wedstrijden zouden blijven staan als nog te spelen, en dat het bestuur alles verder had moeten overlaten aan het tuchtrecht, omdat dat dan misschien uiteindelijk zou hebben geleid tot een oplossing die d’Olde Veste eerlijker vindt, vind ik veel minder voor de hand liggen. Je wil duidelijkheid bieden aan iedereen in de competitie en dat doe je op die manier juist niet. De maatregel, die KNVB kennelijk standaard neemt in dit geval, is logisch en redelijk. Dat brengt ook mee dat er geen reden is dat het besluit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dat het ook anders had gekund, is daarvoor evident niet genoeg. Dat het besluit Jubbega uit de competitie te nemen automatisch tot gevolg heeft dat de resultaten van Jubbega vervallen en d’Olde Veste de uitwerking die dit op de stand heeft oneerlijk vindt, is onvoldoende om de hoge drempel waar ik het net over had te nemen.
Besluit aanklager om Jubbega schikking met boete aan te bieden
3.11.
Het andere besluit dat volgens d’Olde Veste vernietigd moet worden, is het besluit van de aanklager om ook de standaardweg te bewandelen, en Jubbega een schikking met een boete voor te stellen, conform de richtlijn die daarvoor staat. De advocaat van d’Olde Veste zei het net zo: een moedig man had iets anders gedaan. Dat een moedig man iets anders zou hebben gedaan, is veel te weinig om te zeggen dat het volgen van de standaardreactie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
3.12.
Daarbij komt, ten overvloede, nog het volgende. D’Olde Veste gaat er bij haar betoog vanuit dat de aanklager iets heel specifieks anders had moeten doen, namelijk dat hij precies die sanctie had moeten eisen die zou leiden tot een volgens haar eerlijkere stand, namelijk dat de laatste vijf niet-gespeelde wedstrijden van Jubbega worden aangemerkt als 3-0 verlies van Jubbega. De gedachte dat de aanklager in redelijkheid niets anders dan dat had kunnen doen, gaat nogal ver, en is louter ingegeven door het belang van d’Olde Veste. Als de aanklager nadenkt over de vraag wat een passende sanctie is, zal het hem er in de eerste plaats om gaan dat de overtreder wordt gestraft. Door d’Olde Veste is net gezegd dat het Jubbega niets zou interesseren als er vijfmaal een 3-0 nederlaag zou worden genoteerd. Als d’Olde Veste zelf al stelt dat dit voor Jubbega helemaal geen straf is, is het ook nog maar de vraag of het logisch is dat de aanklager dit zou eisen, of, in het verlengde daarvan, dat de tuchtrechter die straf zou opleggen.
3.13.
Ik schat dus niet in dat de bodemrechter zal oordelen dat de beslissing van de aanklager om dit op de standaard manier af te wikkelen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Conclusies
3.14.
Hieruit volgt dat ik de beide besluiten niet kan en niet ga schorsen. Dan kan ik de derde vordering, toelating tot de Vierde Divisie, ook niet toewijzen, die bouwt immers voort op de andere twee vorderingen.
3.15.
D’Olde Veste is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van de KNVB betalen. De proceskosten van KNVB worden begroot op [6] :
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus eventueel de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst de vorderingen van d’Olde Veste af,
4.2.
veroordeelt d’Olde Veste in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als d’Olde Veste niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 4.2 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. N.A.J. Purcell en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.

Voetnoten

1.Artikel 12 Reglement Wedstrijden Amateurvoetbal (RWA)
2.Artikel 13 RWA
3.Artikel 2:15 BW
5.Artikel 12 lid 2 RWA
6.De rechter heeft gezegd dat de proceskostenveroordeling op de standaardmanier zou worden berekend tegen het tarief voor een gewoon kort geding en daaraan toegevoegd dat dit op een bedrag van ongeveer € 3.080 zou uitkomen. Mr. Entzinger merkte daarop op dat dit nogal hoog klonk. Dat was terecht. Bij het opstellen van dit proces-verbaal bleek dat bij het genoemde bedrag van ongeveer € 3.080 per abuis van