ECLI:NL:RBMNE:2024:3530

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
16/098669-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in cocaïne, bezit van cocaïne en witwassen van geldbedrag

Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van handel in cocaïne, bezit van cocaïne en witwassen van een geldbedrag van €14.695,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 16 juni 2022 tot en met 10 april 2023 te Amersfoort opzettelijk cocaïne heeft verkocht en afgeleverd. Daarnaast had hij op 11 april 2023 106 gram cocaïne in zijn bezit. De verdachte werd ook beschuldigd van eenvoudig witwassen van het geldbedrag, waarvan hij wist dat het afkomstig was uit zijn eigen misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft de tenlastelegging op enkele punten verbeterd, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het witwassen van de BMW en de Rolex horloges, omdat er onvoldoende bewijs was voor een criminele herkomst van deze goederen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving in haar overwegingen meegenomen, evenals het reclasseringsadvies, dat geen bijzondere voorwaarden adviseerde. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen, waaronder de BMW en het geldbedrag, uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/098669-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 juni 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 juli 2023 (pro forma) en 22 mei 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 4 november 2020 tot en met 10 april 2023 te Amersfoort heeft gehandeld in cocaïne;
feit 2
op 11 april 2023 te Amersfoort 106 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
feit 3
op 11 april 2023 te Amersfoort eenvoudig heeft witgewassen:
- een BMW X5, voorzien van kenteken [kenteken 1] , en/of;
- meerdere Rolex horloges en/of;
- een geldbedrag van ongeveer €14.695,-.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, zij het vanaf 16 juni 2022. Het onder 2 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde vordert de officier van justitie dat verdachte wordt vrijgesproken voor het witwassen van de BMW en de Rolex horloges. Het witwassen van het geldbedrag kan wel wettig en overtuigend worden bewezen. De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – verder besproken in paragraaf 4.3.2.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde vrijspraak bepleit voor zover het ten laste gelegde ziet op de periode vóór medio juni 2022. Ten aanzien van feit 2 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman is met de officier van justitie van mening dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor het onder 3 ten laste gelegde witwassen van de BMW en de Rolex horloges. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde witwassen van het geldbedrag heeft de raadsman verzocht om verdachte voor een deel vrij te spreken, aangezien verdachte heeft verklaard dat slechts een deel van het geld afkomstig is van een misdrijf. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor welk deel precies sprake is van witwassen uit eigen misdrijf. De standpunten van de raadsman worden – voor zover van belang voor de beoordeling – verder besproken in paragraaf 4.3.2.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen feiten 1 tot en met 3 [1]
feit 1
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 ten laste gelegde bekend en bovendien heeft de raadsman geen vrijspraak voor dit feit bepleit, voor zover de pleegperiode zou aanvangen vanaf medio juni 2022. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 mei 2024;
  • een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 12 juni 2023, inhoudende de verklaring dat hij ‘coke’ kocht vanaf 16 juni 2022;
feit 2
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend en bovendien heeft de raadsman geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank verwijst hierbij naar haar overweging onder 5, bij de bewezenverklaring. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 mei 2024;
  • een proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2023, inhoudende het aantreffen van verdovende middelen in de auto van de zus van verdachte;
- geschriften, zijnde een drietal NFI-rapporten. [4]
feit 3
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het geld, zoals aangetroffen in de auto van mijn zus
(de rechtbank begrijpt: [A] ), is van mij. Ik heb dit geld opgespaard: een deel is van mijn handel in cocaïne en een deel is van mijn handel in lachgas.
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 11 maart 2023 hoorde verbalisant [verbalisant 1] dat er kennelijk goederen in een voertuig geladen werden. Vermoedelijk kwamen deze goederen uit de woning, [adres] te [woonplaats] . Het voertuig bleek een Volkswagen Up voorzien van kenteken [kenteken 2] . De eigenaar van het voertuig bleek [A] . In de Volkswagen Up werden goederen aangetroffen: 14500 EURO. [5]
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 12 april hoorden verbalisant [verbalisant 2] en [verbalisant 3] verdachte. Hij verklaarde dat het geld dat gisteren in zijn auto werd aangetroffen, ongeveer 300 euro, van hem was. [6]
[De rechtbank begrijpt uit de datum van ondertekening van het proces-verbaal en het moment van in beslagname blijkens de kennisgeving van inbeslagneming op 11 april 2023 om 18:58 uur, dat het horen moet hebben plaatsgevonden op 12 april 2023 vanaf 10:41 uur tot 11:20 uur]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene: [verdachte]
Plaats: Amersfoort
Datum en tijd: 11 april 2023 te 18:58 uur
Omstandigheden: Contant geld aangetroffen in meerdere jassen uit de auto.
Totale hoeveelheid: 285 EUR [7]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene: [A]
Plaats: Amersfoort
Datum en tijd:11 maart 2023 te 12:00 uur
Omstandigheden: aangetroffen in vw up van beslagene
Totale hoeveelheid: 500 EUR [8]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene: [A]
Plaats: Amersfoort
Datum en tijd: 11 maart 2023 te 12:00 uur
Omstandigheden: aangetroffen in vw up van beslagene
Totale hoeveelheid: 8000 EUR
Inhoud/specificatie: 140x50, 2xl00 en 4x200 euro. aangetroffen in rechter binnenzak van blauwe parajumper jas. jas lag in blauwe vuilniszak op achterbank. [9]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene: [A]
Plaats: Amersfoort
Datum en tijd: 11 maart 2023 te 12: 00 uur
Omstandigheden: aangetroffen in vw up van beslagene
Totale hoeveelheid: 1500 EUR
Inhoud/specificatie: 14x50 en 8xl00 euro. aangetroffen in rechter binnenzak van blauwe parajumper windbreaker jas. jas lag in blauwe vuilniszak op de achterbank [10]
Een kennisgeving van inbeslagneming, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslagene: [A]
Plaats: Amersfoort
Datum en tijd: 11 maart 2023 te 12: 00 uur
Omstandigheden: aangetroffen in vw up van beslagene
Totale hoeveelheid: 4410 EUR
Inhoud/specificatie: 9x100, 65x50, 11x20 en 4xl0 euro. aangetroffen in geel/oranje doos. doos lag los in kofferbak [11]
4.3.2
Bewijsoverwegingen feit 3
Partiële vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat de BMW en de Rolex horloges (onmiddellijk) afkomstig zijn uit enig eigen misdrijf. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde ten aanzien van de BMW en de Rolex horloges.
Eenvoudig witwassen
Voor een bewezenverklaring van het onder feit 3 ten laste gelegde dient komen vast te staan dat verdachte een goed voorhanden heeft gehad dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat er geen direct bewijs is voor een criminele herkomst van het ten laste gelegde geldbedrag. Een criminele herkomst kan niettemin worden bewezen indien er een gerechtvaardigd vermoeden is van witwassen. Als dat het geval is, mag van verdachte worden verwacht dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onaannemelijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Ontbreekt een dergelijke verklaring, dan kan het eenvoudig witwassen in beginsel worden bewezen verklaard.
Gerechtvaardigd vermoeden van eenvoudig witwassen
Bij een doorzoeking van de auto van de zus van verdachte op 11 maart 2023 zijn (onder andere) drugs, een weegschaaltje en een flinke hoeveelheid contante geldbedragen aangetroffen. Deze geldbedragen zijn (onder andere) aangetroffen in jassen en in een doos in de kofferbak van de auto. Verdachte is op 11 april 2023 buiten heterdaad aangehouden. Hij was op dat moment in het bezit van een telefoon, waarop aan de handel in drugs gerelateerde berichten zijn aangetroffen. Verdachte verklaart dat deze drugs en contante geldbedragen van hem zijn. Het is een feit van algemene bekendheid dat verdovende middelen doorgaans door gebruikers worden betaald met contant geld. Deze feiten en omstandigheden duiden op langdurige handel in drugs en rechtvaardigen zonder meer het vermoeden dat het ten laste gelegde geldbedrag onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf van verdachte, namelijk het handelen in drugs.
Verklaring van verdachte met betrekking tot het geld
Verdachte heeft bekend dat het ten laste gelegde geldbedrag voor een deel afkomstig is uit eigen misdrijf, namelijk zijn handel in cocaïne. Een ander deel van het geld komt volgens verdachte uit de handel in lachgas. Verdachte kan geen inzicht geven in welk deel van het geld precies afkomstig is uit de handel in lachgas.
Het oordeel van de rechtbank
Het geldbedrag betreft contanten uit de handel. Naar het de rechtbank voorkomt is duidelijk dat een substantieel gedeelte van het geldbedrag, zo niet het geheel, afkomstig is uit een misdrijf. Verdachte heeft namelijk bekend voor een periode van ongeveer 10 maanden te hebben gehandeld in cocaïne. De handel in lachgas is bovendien vanaf 1 januari 2023 strafbaar gesteld. Verdachte heeft op geen enkele wijze onderbouwd welk deel van het geld afkomstig is uit de destijds legale handel in lachgas. De enkele stelling van verdachte dat het geld voor een deel afkomstig is uit zijn handel in lachgas, is gegeven deze omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende concreet en/of verifieerbaar. De aldus door de verdachte gegeven verklaring tegen de verdenking van witwassen geeft onvoldoende aanleiding tot, of aanknopingspunten voor, nader onderzoek door het openbaar ministerie.
Nu een concrete en/of verifieerbare verklaring voor een legale herkomst van de geldbedragen ontbreekt, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen van eigen misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank acht het onder feit 3 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen ten aanzien van de geldbedragen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 16 juni 2022 tot en met 10 april 2023 te Amersfoort,
telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne telkens een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2
op 11 maart 2023 te Amersfoort,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad 106 gram, van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
op 11 maart 2023 en 11 april 2023 te Amersfoort
een geldbedrag van EUR 14.695,-,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen onmiddellijk afkomstig waren uit enig eigen misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
Ten aanzien van deze bewezenverklaring merkt de rechtbank het volgende op. In de tenlastelegging van feit 2 en feit 3 heeft de rechtbank kennelijke misslagen verbeterd, door de pleegdatum in feit 2 te wijzigen naar 11 maart 2023 en aan feit 3 de pleegdatum 11 maart 2023 toe te voegen. Uit HR 30 september 2008, NJ 2009, 494 valt af te leiden dat een fout in de pleegdatum als kennelijke misslag kan worden gewijzigd door de rechtbank, mits het oordeel dat er sprake is van een kennelijke misslag wordt gemotiveerd. Ook moet worden gemotiveerd dat de verdachte door de aangebrachte wijziging niet in zijn verdediging is geschaad. De rechtbank zal hieronder motiveren waarom zij in dit concrete geval tot verbetering van de kennelijke misslag overgaat.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het strafdossier geen twijfel kan bestaan over de dag waarop de tenlastegelegde gedragingen plaatshadden; de relevante pleegdata zijn ondubbelzinnig en zonder tegenstrijdigheden vermeld in de kennisgevingen van inbeslagname en overige dossierstukken. Gezien de mate waarin de relevante data op elkaar lijken, 11 maart 2023 en 11 april 2023, en de ondubbelzinnigheid van het dossier ten aanzien van de pleegdata, is de rechtbank van oordeel dat het hier een kennelijke misslag betreft.
De rechtbank is tevens van oordeel dat de verdachte in zijn verdediging niet is geschaad door het verbeteren van de kennelijke misslag. Ten aanzien van feit 2 heeft verdachte ter zitting bekend dat de ten laste gelegde aangetroffen 106 gram cocaïne van hem was. Er kan geen misverstand bestaan over waar of wanneer die cocaïne is aangetroffen. Ten aanzien van feit 3 heeft verdachte – ten aanzien van zowel het geldbedrag dat op 11 maart 2023 uit de Volkswagen UP in beslag werd genomen, als het geldbedrag dat op 11 april 2023 uit de BMW X5 van verdachte in beslag werd genomen – bij de politie verklaard dat het zijn geld betrof. Desgevraagd verklaarde hij bij de politie ten aanzien van die beide (totaal)bedragen dat de legale herkomst te verklaren was uit de lachgas verkoop. Ter zitting heeft verdachte ten aanzien van het gehele ten laste gelegde geldbedrag, waaronder de beide (totaal)bedragen vallen, verklaard dat dit uit zowel de handel in cocaïne als uit de handel in lachgas voortkomt. Op geen enkel moment heeft verdachte zich uitgelaten over enig verschil tussen de bedragen die uit zijn auto en uit de auto van zijn zus in beslag zijn genomen, terwijl dat verschil wel kenbaar was uit het dossier. De rechtbank concludeert dat verdachte zich adequaat heeft kunnen verdedigen, gezien de ondubbelzinnigheid van het dossier ten aanzien van de pleegdata. Verdachte is daarom niet in zijn verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
De eendaadse samenloop van feit 1 en feit 2:
feit 1
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Het onder feit 3 bewezen verklaarde levert volgens de wet op:
feit 3
eenvoudig witwassen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden: meldplicht bij de reclassering en inzicht geven in financiën. De officier van justitie heeft aangegeven dat hij bij zijn strafeis rekening heeft gehouden met samenloop.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om een eventueel onvoorwaardelijk op te leggen deel van een gevangenisstraf gelijk te stellen aan de periode van het voorarrest. Verdachte heeft – na een jaar te zijn geschorst – zijn leven op orde. Zo is verdachte een onderneming gestart en is hij, afgezien van een veroordeling voor openlijke geweldpleging, niet met politie of justitie in aanraking gekomen. Verdachte is intrinsiek gemotiveerd. De raadsman heeft zich afgevraagd welk maatschappelijk belang er wordt gediend wanneer verdachte terug de gevangenis in zou moeten. Mocht de rechtbank hier anders over denken, dan heeft de raadsman verzocht om een deel van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten naar een taakstraf. Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden, zoals gevorderd door de officier van justitie, heeft de raadsman opgemerkt dat dit mogelijk is, maar dat dit niet per se noodzakelijk is. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat sprake is van enige samenloop in de feiten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een oplegging van een straf voor de bewezenverklaarde feiten. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Dit licht de rechtbank hieronder toe.
Ernst van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten, namelijk het witwassen van een geldbedrag van € 14.695,-, harddrugshandel gedurende een periode van 10 maanden en -bezit. Het eerdergenoemde geldbedrag is afkomstig uit een door verdachte begaan misdrijf, namelijk zijn handel in harddrugs. Verdachte heeft verklaard dat hij uit ‘service’ is gestart met de handel in cocaïne, omdat klanten van zijn lachgashandel hem vroegen of hij ook cocaïne wilde leveren. De rechtbank concludeert dat verdachte zich niet heeft bekommerd om de gevolgen van zijn handelen, maar enkel heeft gehandeld uit winstbejag. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten een bijdrage geleverd aan de instandhouding van drugshandel. Door drugshandel komt de volksgezondheid in het geding en wordt de samenleving op kosten gejaagd, zowel vanwege de zorg voor gebruikers en verslaafden als vanwege de criminaliteit die drugshandel met zich brengt. Ook witwassen is een ernstig feit dat bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit en ondermijning in de samenleving. Hiermee worden de opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie onttrokken. Daders van strafbare feiten worden op deze wijze in staat gesteld om met het door strafbaar handelen verdiende geld een maatschappelijke en financiële status te verwerven die zij niet behoren te hebben.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie (strafblad) betreffende verdachte van 30 april 2024. Hieruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Ook houdt de rechtbank rekening met een reclasseringsadvies van 17 mei 2024, uitgebracht door reclasseringswerker R.T.M. Holthuijsen. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventie of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
Oplegging van de straf
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten kan volgens de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat aansluiting bij de veroordeling van de broer van verdachte (ECLI:NL:RBMNE:2024:1570) voor – onder andere – soortgelijke feiten in het kader van de rechtsgelijkheid passend is. Daarom zal de rechtbank een straf opleggen conform de eis van de officier van justitie, afgezien van de door hem gevorderde bijzondere voorwaarden. De rechtbank acht de door de officier van justitie voorgestelde bijzondere voorwaarden in deze strafzaak niet passend, gelet op de houding van verdachte en het reclasseringsadvies. De door de raadsman verzochte taakstraf is naar het oordeel van de rechtbank evenmin passend, gelet op de ernst van de feiten. Anders dan de raadsman is de rechtbank bovendien van oordeel dat er een maatschappelijk belang gediend wordt met de vrijheidsbeneming, namelijk de generale preventie. Daarnaast merkt de rechtbank op dat zij bij de hoogte van de gevangenisstraf rekening heeft gehouden met haar beslissing om de auto van verdachte verbeurd te verklaren, zoals is overwogen in het hiernavolgende hoofdstuk ‘Beslag’. Tot slot merkt rechtbank op dat zij bij het opleggen van de straf er rekening mee houdt dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 23 april 2024 is veroordeeld voor openlijke geweldpleging tot een taakstraf van 150 uren. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Alles afwegende, acht de rechtbank het passend om verdachte voor het bewezenverklaarde een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.
Omdat de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van langer dan 6 maanden oplegt, merkt de rechtbank het volgende op. Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank:
  • de drugs en parafernalia zal onttrekken aan het verkeer/verbeurd zal verklaren;
  • het geldbedrag verbeurd zal verklaren;
  • zal gelasten dat de overige goederen op de beslaglijst worden teruggegeven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht tot teruggave van een deel van het geldbedrag, de BMW en de Rolex horloges. Verder heeft de verdediging geen standpunt in genomen ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de weegschalen, het voertuig en een contant geldbedrag van € 14.695,00 verbeurd verklaren. Met behulp van deze voorwerpen is het bewezen verklaarde feit voorbereid dan wel begaan. Specifiek met betrekking tot het voertuig (de BMW) merkt de rechtbank op dat uit diverse getuigenverklaringen blijkt dat verdachte met/vanuit deze (zijn) auto heeft gedeald.
De rechtbank zal de in beslag genomen verdovende middelen en de medicatie onttrekken aan het verkeer. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerpen, te weten de horloges en een contant geldbedrag van € 45,80.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging inzake parketnummer 81/144631-21 toe te wijzen. De officier van justitie heeft hierbij opgemerkt dat een deel van deze vordering, een bedrag van €1.000,-, al tenuitvoergelegd is en heeft verzocht om de vordering voor het overige toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd over de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde straf.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. De rechtbank vindt dat verdachte moet ervaren dat het overtreden van de voorwaarden bij een voorwaardelijke straf consequenties heeft. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen. Hierbij merkt de rechtbank op dat een bedrag van €1.000,- reeds ten uitvoer is gelegd en dat de vordering voor het overige deel nu ten uitvoer wordt gelegd.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 55, 57, 63 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 10 en 13a Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het onder rubriek 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
  • bepaalt dat van de gevangenisstraf
  • stelt daarbij
  • als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
o 1 STK Personenauto, merk BMW (G3080799);
o 1 STK Weegschaal (G3132033);
o 1 STK Weegschaal (G3132219);
o 1 STK Weegschaal (G3132044);
o 500 EUR (G3132183);
o 8000 EUR (G3132176);
o 1500 EUR (G3132171);
o 4410 EUR (G3132166);
o 285 EUR (G3147033);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
o 1 STK Verdovende Middelen (G3132029);
o 9 STK Verdovende Middelen (G3132031);
o 1 STK Verdovende Middelen (G3132143);
o 1 STK Verdovende Middelen (G3132047);
o 1 STK Medicijn (G3132043);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
o 1 STK Horloge, Rolex (G3132243);
o 1 STK Horloge, Rolex (G3132244);
o 1 STK Horloge, Rolex (G3147027);
o 2,05 EUR (G3132184);
o 43,75 EUR (G3132181);
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 81-144631-21
  • wijst de vordering toe;
  • gelast de tenuitvoerlegging van de door de economische politierechter van deze rechtbank, bij vonnis van 18 oktober 2021 opgelegde en nog niet eerder tenuitvoergelegde voorwaardelijke geldboete van € 1000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. Stein, voorzitter, mr. A.J. Reitsma en mr. A.A.T. Werner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Caruso en mr. J. van Buel, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juni 2024.
Mr. J. van Buel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 november 2020 tot
en met 10 april 2023 te Amersfoort, althans in Nederland,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
2
hij op of omstreeks 11 april 2023 te Amersfoort, althans in Nederland,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
(ongeveer) 106 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
3
hij op 11 april 2023 te Amersfoort, althans in Nederland,
- een BMW X5, voorzien van het kenteken [kenteken 1] , en/of
- meerdere Rolex horloges, en/of
- een geldbedrag van ongeveer EUR 14.695,-, althans enig contant geldbedrag,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen onmiddellijk afkomstig waren uit enig eigen misdrijf.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 12 juli 2023, genummerd PL0900-2023076644 (PV), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 293 en proces-verbaal van 13 april 2023, genummerd PL0900-2023076644 (PV VGL) opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 676. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.P. 9 (PV).
3.P. 76 tot en met 77 (PV VGL).
4.P. 107 tot en met 109 (PV VGL).
5.P. 7 (PV VGL).
6.P. 64 (PV VGL).
7.P. 69 (PV VGL).
8.P. 97 (PV VGL).
9.P. 99 (PV VGL).
10.P. 100 (PV VGL).
11.P. 101 (PV VGL).