ECLI:NL:RBMNE:2024:1570

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
16/145869-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor drugshandel, witwassen en beïnvloeden van getuigen

Op 12 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die is beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het dealen in cocaïne, het bezit van cocaïne, eenvoudig witwassen van een aanzienlijk geldbedrag en het beïnvloeden van getuigen in de strafzaak van zijn broer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 22 juli 2022 en 12 juni 2023 actief betrokken was bij de handel in cocaïne en op 13 juni 2023 in het bezit was van 89 gram cocaïne. Daarnaast heeft hij een bedrag van ongeveer 31.390 euro gewitwassen, dat hij had verkregen uit zijn criminele activiteiten. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting verklaard dat hij pas met de handel in cocaïne is begonnen nadat zijn broer was aangehouden, maar de rechtbank heeft deze verklaring niet geloofwaardig geacht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 3 jaren. Tevens zijn de onder verdachte in beslag genomen geldbedragen en telefoons verbeurd verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de jeugdige leeftijd van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/145869-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2004 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
(hierna: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 september 2023 en 27 februari 2024. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 27 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.J. Jager, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 26 september 2023 en 27 februari 2024 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1:
op meerdere tijdstippen in de periode van 22 juli 2022 tot en met 12 juni 2023 te Amersfoort een hoeveelheid cocaïne heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd;
Feit 2:
op 13 juni 2023 te Amersfoort 89 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
Feit 3:
op 13 juni 2023 te Amersfoort een gelbedrag van ongeveer 31.390 euro heeft witgewassen;
Feit 4:
op meerdere tijdstippen in de periode van 30 april 2023 tot en met 6 juni 2023 te Amersfoort samen met (een) ander(en) getuigen [getuige 1] en/of [getuige 2] meermalen heeft beïnvloed in hun verklaringsvrijheid.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte vanaf 23 mei 2023 heeft gehandeld in cocaïne. Voor de overige ten laste gelegde periode dient volgens de raadsvrouw vrijspraak te volgen. Ook dient verdachte vrijgesproken te worden van de onder 3 (witwassen) en 4 (beïnvloeden getuigen) ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van hetgeen onder 2 (bezit cocaïne) ten laste is gelegd heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Bewijsmiddelen [1]
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De bewijsmiddelen voor de feiten 1 tot en met 4:
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 13 juni 2023, omstreeks 4.55 uur, (…) in Amersfoort. (…) Ik hoorde dat [A] doorgaf dat de beide mannen contact met elkaar hadden. (…) Ik zag dat beide mannen vervolgens in de richting van de [straat 1] liepen. (…) Ik zag dat de andere man een blauwe plastic tas van Albert Heijn in zijn handen had. (…) Ik ben vervolgens met collega [collega 1] naar het [straat 2] gelopen waar de man met de blauwe AH tas uit was komen lopen. Ik zag dat daar een zwarte Peugeot 208 voorzien van kenteken [kenteken] stond geparkeerd. Het is mij ambtshalve bekend dat de auto wordt gebruikt door [verdachte] . (…) Beide mannen konden even later worden staande gehouden. De man, die de blauwe Albert Heijn tas in zijn handen had bleek [verdachte] te zijn. Bij zijn staande houding had [verdachte] geen Albert Heijn bij zich. Ik hoorde dat collega [collega 2] verklaarde dat zij, op het moment dat ze beide mannen voor de eerste keer zag lopen, zeker wist dat [verdachte] de blauwe AH tas nog in zijn handen had. Ik trof tussen de struiken een blauwe AH tas aan. Dit was op ongeveer 15 meter vanaf de plek daar beide mannen werden staande gehouden. [2]
Ik zag dat de navolgende goederen in de tas zaten.
- geldbedrag van 31390 euro
- plastic zak met ongeveer 190 gram cocaïne
- 3 mobiele telefoons
- zwart jack van Nike
Ik zag dat er in het zwartje Nike jack de volgende goederen zaten:
(…)
-autosleutel van een Peugeot. [3]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
SIN : AAPF0125NL
Relatie met SIN : AAQI5109NL
Object : Verdovende mid (Cocaïne Crack)
Bijzonderheden : Aangetroffen in een blauwe tas van Albert Heijn
Omschrijving : Plastic zakje met witte brokken/poeder
Gewicht netto : 89 gram [4]
Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Insituut (NFI), voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Kenmerk: AAQI5109NL
Omschrijving: poeder en brokjes, wit, 89 gram
Conclusie: bevat cocaïne [5]
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2024, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb vanaf het moment dat mijn broer [B] werd aangehouden, op 11 april 2023, een paar maanden cocaïne gedeald. De betalingen voor die cocaïne werden ook gedaan via Tikkies. Het geld kwam via die Tikkies op mijn bankrekening. Voor een gram cocaïne werd € 40,- tot € 50,- gram betaald.
Op 13 juni 2023 ben ik door de politie in Amersfoort aangehouden. Bij mijn aanhouding is een blauwe Albert Heijn tas aangetroffen. In die tas zijn onder andere een geldbedrag van € 31.390,- en een hoeveelheid cocaïne aangetroffen. Het geld en de cocaïnewaren van mij. In die tas zat ook mijn jas met daarin de autosleutel van een Peugeot 208. Deze auto staat op naam van mijn vader, maar ik rijd daar in. [6]
De bevindingen van [verbalisant] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
In de blauwe Albert Heijn tas werden in totaal 3 Iphone’s aangetroffen. (…) Ik zag dat het om een Iphone 8 ging (…). Ik zag dat er na 11 april 2023, de dag dat [B] werd aangehouden, nog steeds dagelijks tientallen berichten werden verstuurd en ontvangen waarin met bedekte termen harddrugs en lachgas werd besteld. (…) In de whats-app historie zag ik dat er onder ander andere met de navolgende contacten contact was geweest en waarin met bedekte termen harddrugs werd besteld.
(…)
Contact “ [getuige 3] ”
Ik zag dat het telefoonnummer van dit contact [telefoonnummer 1] in de politiesystemen was gekoppeld aan [getuige 3] . [7]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
0: Kan je de dealer omschrijven met wie je in de genoemde whatsapp historie contact
heb gehad.
A: Dat was een kleine licht getinte jongen.
0: ik toon je nu een foto van een persoon
V: Herken je deze persoon
A: Ja deze persoon herken ik zeker, dit is de jongen van wie ik de laatste weken
cocaïne heb gekocht en heb betaald en met wie ik via de whats-app contact had, hij
noemde zich de [naam] [8]
V: Wat betaalde je voor de cocaïne en hoe betaalde je ?
A: 50 euro voor een gram, ik betaalde meestal cash en soms met een tikkie. [9]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Bij de insluiting van verdachte [verdachte] werd een iPhone telefoon aangetroffen. (…) Ik zag dat er diverse foto’s van [verdachte] in de telefoon stonden. Ik zag dat er door ondergenoemde contacten in bedekte termen harddrugs werd besteld.
(…)
“Contact [contact 1] ( [telefoonnummer 2] )”
Ik zag dat het 06 nummer in de politiesystemen was gekoppeld aan [getuige 4] (…). [10]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
V: wat is jou telefoonnummer?
A:
[telefoonnummer 2] [11]
V: Van welk voertuig maakte de dealer gebruik ?
A: Zwarte Peugeot 208
V: Kan je aangeven hoe vaak je bij deze jongen cocaïne hebt gekocht.
A: ongeveer 2 a 3 keer per week.
V: Kan je de jongen voor mij omschrijven?
A: Jonge getinte jongen, klein mannetje.
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023175525-51, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op de opgevraagde bankrekening ( [rekeningnummer 1] ) van verdachte [verdachte] zag ik dat door rekeninghouder [getuige 5] in de periode van 22/07/2022 en 08/05/23 in totaal 27 tikkies waren overgemaakt naar de rekening van [verdachte] . Ik zag dat het om een totaalbedrag van 1185 euro ging. De rekeninghouder betreft [getuige 5] ( [geboortedatum 2] 1973) . [12]
(…)
(…) Ik had een gesprek met [getuige 5] .
V= verbalisant
[getuige 5] = [getuige 5]
V: We hebben vorige maand een drugsdealer aangehouden en uit zijn bankgegevens blijkt dat jij in de periode van 22 juli 2022 en 8 mei 2023 in totaal 27 tikkies voor een totaal bedrag van 1185 euro hebt overgemaakt. Ik heb het vermoeden dat deze tikkies door jou zijn betaald in verband met de aanschaf van drugs. Klopt dit?
[getuige 5] : Ja dat klopt (…)
V: Om welke drugs ging het?
[getuige 5] : Cocaïne.
V: Weet je om welke dealer het gaat?
A: Ja ik denk het wel een getint jochie in een zwarte auto.
(…)
V: Uit de bijlage blijkt dat jij in de periode 22 juli 2022 in totaal 27 maal cocaïne bij die jongen hebt gekocht. Klopt dit?
[getuige 5] : Ja. [13]
De bijlage met alle overgemaakte Tikkies is bij dit dossier gevoegd.
Bijlage: Een overzicht van Tikkies die zijn overgemaakt door [getuige 5] naar verdachte, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Boekdatum
Bij
Omschrijving
Rekeningnummer
22-jul-2022
50,00
Tikkie Van [getuige 5] , [rekeningnummer 2]
[rekeningnummer 1] [14]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023175525-50, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op de opgevraagde bankrekening van [verdachte] ( [rekeningnummer 1] ) zag ik het volgende: Door rekeninghouder [getuige 6] ( [rekeningnummer 3] ) wordt in de periode van 22 september 2022 tot en met 05 juni 2023 in totaal 6946 EURO aan tikkies overgemaakt naar de rekening van [verdachte] . Ik zag dat het rekeningnummer van [getuige 6] was gekoppeld aan [getuige 6] geboren op [geboortedatum 3] 1992. [15]
(…) ik had telefonisch contact met [getuige 6] .
V= verbalisant
[getuige 6] = [getuige 6]
V: [getuige 6] vorige maand is er een drugsdealer aangehouden en uit zijn bankrekening blijkt dat jij heel veel tikkies naar hem hebt overgemaakt, hoe zit dat?
: Ja dat kan wel kloppen.
V: Weet je over wie het gaat?
: Ja ik denk dat het het broertje is van die andere gozer waarover ik bij jou een verklaring heb afgelegd.
V: [getuige 6] nog even samenvattend, uit de bankgegevens van de dealer blijkt dat jij in de periode van 22 september 2022 tot en met 5 juni 2023 in totaal 6946 euro aan cocaïne hebt besteld bij het broertje van de jongen die is aangehouden in de BMW X5.
: ja als je het zo zegt dan klopt dat wel.
V: Heb je ooit wel eens lachgas bij deze jongen besteld?
A: Nee alleen cocaïne.
: (…) toen die jongen in de X5 was aangehouden en ik een verklaring had afgelegd, ben ik door dat broertje benaderd. Hij had in het dossier van zijn broer gelezen dat ik een verklaring had afgelegd. Hij vroeg of ik hem wilde helpen door mijn verklaring in te trekken of te wijzigen. (…) [16]
Een proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 11 april 2023 werd [getuige 1] als getuige gehoord in een drugsonderzoek contra
verdachte [B] . [B] is de oudere broer van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte). [getuige 1] verklaarde dat hij sinds november 2020 cocaïne afnam van [B] en dit betaalde middels betaalverzoeken en tikkies. [getuige 1] verklaarde dat hij alleen cocaïne had afgenomen en nooit lachgas. Op 04 mei 2023 werd ik gebeld door [getuige 1] , ik hoorde dat [getuige 1] verklaarde dat hij zijn verklaring tegen [B] wilde intrekken. Ik hoorde dat [getuige 1] verklaarde dat hij zijn verklaring dan wilde wijzigen, ik hoorde dat [getuige 1] verklaarde dat hij nooit cocaïne van [B] had gekocht, maar dat het altijd om drank en of lachgas was gegaan. Ik vroeg aan [getuige 1] waarom bij zijn verklaring wilde intrekken en of wijzigen. Ik hoorde dat [getuige 1] verklaarde dat hij zich vergist had. [17]
Op 19 juni 2023 deed ik onderzoek naar de inbeslaggenomen telefoons van [verdachte] . Ik zag dat in de telefoon welke in zijn fouillering werd aangetroffen er een whatsapp conversatie stond tussen [getuige 1] en [verdachte] . Ik zag hierop het volgende:
[getuige 1] = [getuige 1]
[verdachte] = [verdachte]
5/5/2023
: He man regel aub vandaag waar we het over hadden moet echt vandaag
[getuige 1] : Ik heb gisteren al gebeld met ze
: En ? Ging Goed ?
[getuige 1] : Hij geloofde me niet. ik zei het is toch echt zo, hij ging erin zetten dat ik die "verklaring" wil intrekken. Hij vroeg meteen of ik bedreigd was.
: Oke, wat zei jij toen
[getuige 1] : Dat dat ni waar is. Heb gezegd dat ik nooit iets van drugs heb gekocht bij hem. Drank siga rn aan t begin lachgas.
: Dat gaat die alles noteren toch,
[getuige 1] : Mag hopen van wel ja... heb tegen hem gezegd dat ik wil dat hij dat erin zet. [18]
Whatsapp contact tussen [verdachte] en contact [contact 2]
Contact [contact 2] is zeer waarschijnlijk de zus van [verdachte] , [zus]
Ik zag dat er diverse whatsapp berichten over en weer worden verstuurd die over het
opvragen van het strafdossier van [B] gaan,
Ik zag het volgende in de whats-app conversatie:
[verdachte] = [verdachte]
[zus] = [zus]
: Stuurt een gedeelte van het PV voorgeleiding van strafdossier van [B]
[zus] : Lees alles even door, dit zijn de namen van de getuige
[verdachte] : 4 maar ?
[zus] : Nog meer, Buurman, ja deze vier
[zus] : Dus aub lees alles, die bladzijde opzoeken
[zus] : En zwana bive bera intrekken bikken ( Koerdisch)
[verdachte] : Kan nooit intrekken, behalve beetje anders zeggen
[zus] : Ja, ze kunnen bellen en zeggen lachgas of Ne veyavi, zeg maar [19]
Deze whatsappconversatie is opgenomen in de bijlage en betreft een gesprek tussen [verdachte] en [contact 2] op 30 april 2023. [20]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023175525-41, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
In de blauwe Albert Heijn tas werden in totaal 3 Iphone's aangetroffen. De derde telefoon kon worden gekraakt. Ik zag dat er de laatste geplaatste simkaart was voorzien van nummer [telefoonnummer 3] .
Contact " [contact 3] " [21]
Ik zag dat het telefoonnummer van dit contact [telefoonnummer 4] in de politiesystemen was
gekoppeld aan [getuige 2] , die in het onderzoek naar [B] werd gehoord. Ik zag dat [getuige 2] ook na de aanhouding van [B] cocaïne, bij waarschijnlijk [verdachte] , blijft bestellen. Ik zag in de whats-app berichten dat [getuige 2] wordt verzocht om zijn verklaring tegen [B] in te trekken. [getuige 2] krijgt min of meer de opdracht om te verklaren dat hij onder invloed was en dat zijn verklaring daarom niet klopte. Ik zag dat [getuige 2] op 06 juni 2023 aan het politiebureau verscheen omdat hij zijn verklaring wilde intrekken wijzigen. [getuige 2] verklaarde dat hij onder invloed was en daardoor niet helemaal helder was toen hij zijn verklaring aflegde. [22]
Een geschrift, inhoudende een extraction report van een whatsappconversatie tussen [telefoonnummer 4] ( [contact 3] ) en [telefoonnummer 3] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
29-05-2023
[telefoonnummer 3] : En nog wat gehoord?
[contact 3] : Joo man nog neee steeds niet man zal ik morgen anders gewoon daar heen want duurt wel te lang [23]
[telefoonnummer 3] : Bro aub morgen man ga naarze bel me van te voren [24]
30-05-2023
[contact 3] : Jo man ik ga zo ff bellen naar ze oké ben laat klaar vandaag maar morgen vrij dan zeg ik wel dat ik langs kom bij ze [25]
[telefoonnummer 3] : Zeg van morgen kom ik mijn echte verklaring geven ben nu nuchter, was vorige x niet nuchter dit dat. [26] Bro je moet er gewoon na toe gaan. [27] En zeggen noteer wat ik zeg, je verhaal doen en zeggen in trekken. [28] Bewijs van intrekken en klaar is Kees. [29]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023076644-39, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 6 juni 2023 omstreeks 13:00 uur sprak ik getuige [getuige 2] op het politiebureau in
Amersfoort. Getuige [getuige 2] had mij enkele dagen eerder benaderd omdat hij zijn verklaring tegen verdachte [B] wilde wijzigen. Getuige [getuige 2] verklaarde mij op genoemde dag en datum het volgende: ik heb forse problemen nadat ik mijn verklaring afgelegd heb bij jullie;
Ik, [collega 1] , vroeg getuige [getuige 2] hoe het kwam dat hij nu opeens zijn verklaring aan wilde
passen aangezien er een behoorlijke tijd overheen was gegaan. Ik hoorde dat getuige [getuige 2] het volgende verklaarde: ik blijf erbij dat ik geen cocaïne van [B] kocht. [30]
Bewijsoverwegingen
T.a.v. feit 1
Anders dan de raadvrouw heeft bepleit, acht de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte de gehele onder 1 ten laste gelegde periode (22 juli 2022 tot en met 12 juni 2023) in cocaïne heeft gedeald. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verdachte heeft bekend dat hij in de periode vanaf 11 april 2023 (datum aanhouding broer [B] ) heeft gedeald in cocaïne. Dit wordt ook bevestigd door de verklaringen van afnemers [getuige 3] en [getuige 4] . Getuige [getuige 4] beschrijft daarbij ook dat de dealer in een zwarte Peugeot 208 reed. Weliswaar heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat de auto waar hij in reed de kleur ‘nardo grey’ heeft, maar de rechtbank stelt (na enkele zoekopdrachten in een browser) vast dat deze kleur vergelijkbaar is met zwart.
De prijs die voor de cocaïne werd betaald was volgens verdachte 40 tot 50 euro per gram. Dit komt overeen met de prijzen die doorgaans voor cocaïne worden betaald, zoals blijkt uit de jurisprudentie. Verdachte heeft verder verklaard dat de betalingen cash dan wel via Tikkies verliepen.
Uit de gegevens van de bankrekening van verdachte blijkt dat [getuige 5] vanaf 22 juli 2022 27 keer via Tikkie bedragen heeft overgemaakt naar de bankrekening van verdachte. Dit ging in het overgrote deel om bedragen van 50 euro. [getuige 6] maakte vanaf 22 september 2022 veelal bedragen van 100 euro over naar verdachte via Tikkie.
De rechtbank concludeert dat deze door [getuige 5] en [getuige 6] overgemaakte bedragen betalingen voor cocaïne zijn. De verklaring van verdachte dat hij in de periode voor de aanhouding van zijn broer alleen lachgas verkocht, rijmt niet met de hoogte van de bedragen die door [getuige 5] en [getuige 6] zijn betaald. Uit whatsappberichten op de Iphone 8 van verdachte, die is aangetroffen in de blauwe Albert Heijn tas, blijkt namelijk dat flessen lachgas worden verkocht voor een bedrag van 80 euro (pag. 126). Overigens is ook niet gebleken dat de via Tikkie betaalde bedragen door [getuige 5] en [getuige 6] zien op iets anders dan de verkoop van cocaïne.
De rechtbank wijst hierbij op de verklaringen van [getuige 5] en [getuige 6] en de door deze getuigen overgemaakte Tikkies, die in direct verband kunnen worden gebracht met de door verdachte gepleegde handel in cocaïne. Beide getuigen hebben bovendien ook verklaard enkel cocaïne bij verdachte te hebben gekocht en geen lachgas. De aanvang van de pleegperiode wordt daarom vastgesteld op de datum waarop [getuige 5] voor het eerst 50 euro aan verdachte heeft overgemaakt via een Tikkie.
Verdachte heeft voor het eerst ter terechtzitting verklaard dat zijn bankrekening werd gebruikt door een ander. De naam van de persoon heeft verdachte niet willen noemen. Dat de bankrekening van verdachte is gebruikt door iemand anders acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk geworden.
De rechtbank is anders dan de raadsvrouw dan ook van oordeel dat ook bewezen kan worden dat verdachte in de periode voorafgaand aan de aanhouding van zijn broer (op 11 april 2023) al heeft gedeald in cocaïne.
Voorwaardelijk verzoek horen getuigen
In het geval de rechtbank de verklaringen van [getuige 5] en [getuige 6] gebruikt voor het bewijs heeft de raadsvrouw verzocht in de gelegenheid te worden gesteld deze personen te horen als getuigen.
De rechtbank stelt vast dat onderhavige zaak op 26 september 2023 pro forma op zitting heeft gestaan. De raadsvrouw heeft toen expliciet te kennen gegeven geen onderzoekswensen te hebben. Zij heeft, zo blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, aangegeven dat zij zich kan voorstellen dat zij afnemers wil horen maar op dat moment geen onderzoekswensen te hebben. Op dat moment had zij wel de beschikking over het ‘procesdossier’ waarin de verklaringen van [getuige 5] en [getuige 6] waren opgenomen.
Voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling heeft de raadsvrouw ook geen onderzoekswensen geuit. Bij pleidooi heeft de raadsvrouw voor het eerst – ondanks dat er op dat moment geen sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding gaven tot het innemen van een nieuw standpunt - het voorwaardelijke verzoek gedaan tot het horen van de genoemde getuigen.
Hoewel de rechtbank ziet dat deze getuigen belastend hebben verklaard jegens verdachte, is de rechtbank van oordeel dat het onder deze omstandigheden op een dergelijk laat moment indienen van (voorwaardelijke) onderzoekswensen in strijd is met de goede procesorde en schadelijk voor een kwalitatief goede en effectieve rechtspleging. De rechtbank wijst het verzoek dan ook af.
T.a.v. feit 2
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen zoals hieronder in rubriek 5 is weergegeven.
T.a.v. feit 3
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van € 31.390,-, aangezien uit de bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte dit geldbedrag voorhanden heeft gehad en hij dit heeft verdiend met eigen misdrijven, namelijk de handel in cocaïne en lachgas.
T.a.v. feit 4
Uit de tekst en de wetsgeschiedenis volgt dat het doel van dit wetsartikel is de bescherming van de vrijheid van personen om onbelemmerd ten overstaan van een rechter of een ambtenaar een verklaring af te leggen. [31] Dat beïnvloeden kan op allerlei manieren: mondeling, schriftelijk, door gebaren of via een afbeelding. Het is niet nodig dat die verklaring vervolgens ook daadwerkelijk zo wordt afgelegd. [32] Ook hoeft niet komen vast te staan dat sprake is geweest van intimidatie. [33]
Bij de beoordeling of er sprake is van een strafbare vorm van beïnvloeding zoals hiervoor bedoeld gaat de rechtbank uit van het volgende.
De telefoon waarmee de berichten naar getuigen [getuige 2] en [getuige 1] zijn verstuurd is van verdachte. De rechtbank gaat er vanuit dat dit de privé telefoon is van verdachte, aangezien hij bij de insluitingsfouillering van verdachte is aangetroffen, er foto’s van zijn broer [B] op stonden en er whatsapp conversaties in zijn gevonden tussen verdachte en zijn zus, [zus] ( [contact 2] ). In die conversaties wordt namelijk gesproken over ‘mama’ en over het meenemen van kleren naar de penitentiaire inrichting voor hun broer [B] en het opvragen van zijn strafdossier.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 5, 29 en 30 mei 2023 via whatsapp berichten heeft gestuurd naar twee getuige in de strafzaak van zijn broer, [getuige 1] en [getuige 2] . Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de aard van de bewoordingen die verdachte heeft geuit dat hij de vrijheid van de getuigen om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter en/of ambtenaar een verklaring af te leggen wilde beïnvloeden. Die beïnvloeding door verdachte heeft bovendien ook effect gehad. Dit blijkt uit het feit dat getuige [getuige 1] een dag voor de whatsappconversatie met verdachte, op 4 mei 2023, naar het politiebureau heeft gebeld omdat hij zijn verklaring tegen [B] wilde intrekken. Toen dit niet mogelijk bleek, wilde hij zijn verklaring wijzigingen (pag. 130). Daarnaast heeft getuige [getuige 2] ook een paar dagen na de whatsappconversatie met verdachte, op 6 juni 2023, op het politiebureau verklaard dat hij zijn verklaring tegen verdachte [B] wilde wijzigen. Hij verklaarde dat hij door zijn vele gebruik van middelen niet helemaal helder was tijdens het afleggen van zijn eerdere verklaring(pag. 871).
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de aard van de bewoordingen die verdachte heeft geuit dat hij opzet had om de vrijheid van de getuigen om onbelemmerd en naar eigen inzicht te verklaren te beïnvloeden. Ook blijkt uit de whatsappconversatie tussen verdachte en zijn zus van 30 april 2023 dat zij hem een bestand stuurt waar de namen van vier getuigen uit blijken, waaronder die van ‘buurman’ (de naam waaronder het telefoonnummer van [getuige 1] stond opgeslagen in de telefoon van verdachte (pag. 128)) (pag. 704). In diezelfde conversatie hebben verdachte en zijn zus het over verklaringen intrekken en wijzigen (pag. 707 t/m 710). De rechtbank is op basis hiervan van oordeel dat er sprake is van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn zus. Verdachte heeft getuigen [getuige 1] en [getuige 2] dan ook tezamen en in vereniging met een ander beïnvloed in hun verklaringsvrijheid.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op tijdstippen in de periode van 22 juli 2022 tot en met 12 juni 2023 te Amersfoort telkens opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2:
op 13 juni 2023 te Amersfoortopzettelijk aanwezig heeft gehad 89 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3:
op 13 juni 2023 te Amersfoorteen geldbedrag van ongeveer 31.390 euro voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wistdat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
Feit 4:
op tijdstippen in de periode van 30 april 2023 tot en met 6 juni 2023 in Nederland, tezamen en in verenging met een ander, meermalen telkens opzettelijk bij geschrift zich jegens [getuige 1] en [getuige 2] heeft geuit, kennelijk om hun vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, en verdachtes mededader, telkens ernstige reden hadden te vermoeden dat die verklaringen zouden worden afgelegd, immers heeft hij, verdachte toen en daar telkens opzettelijk: [getuige 1] en [getuige 2] via chatberichten geïnstrueerd en gevraagd en medegedeeld dat zij hun eerder afgelegde verklaringen moesten in trekken dan wel wijzigen door:
- tegen die [getuige 1] te zeggen: " He man regel aub vandaag waar we het over hadden moet echt vandaag" en " En? Ging het goed?", en
- tegen die [getuige 2] te zeggen: " Zeg van morgen kom ik mijn echte verklaring ben nu nuchter" en " Was vorige x niet nuchter dit dat" en " Bro je met er gewoon na toe gaan. En zeggen noteer wat ik zeg. Je verhaal doen. En zeggen in trekken. Bewijs van intrekken. En klaar is Kees".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het
onder 1bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Het
onder 2bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Het
onder 3bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
eenvoudig witwassen;
Het
onder 4bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk bij geschrift zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om een verklaring naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met – kort gezegd – de volgende bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij reclassering;
  • locatiegebod (met elektronische monitoring);
  • volgen van opleiding (volwassenenstrafrecht);
  • inzicht geven financiën;
  • verdiepingsdiagnostiek.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van het voorarrest. Aan een groot voorwaardelijk strafdeel kunnen de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbonden worden, waarbij de raadsvrouw heeft verzocht de voorwaarde om aan verdiepingsdiagnostiek mee te werken niet op te leggen, aangezien niet gebleken is dat er sprake is van gedragsproblematiek.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft gedurende een periode van meer dan tien maanden in cocaïne gehandeld en hij was bij zijn aanhouding ook in het bezit van forse hoeveelheid cocaïne. Hij vormt daarmee een schakel in de keten van de drugscriminaliteit die maatschappelijk in meerdere opzichten tot veel schade leidt. Daarnaast heeft verdachte een aanzienlijk geldbedrag (in totaal meer dan dertigduizend euro) witgewassen. Dit zijn ernstige feiten, met name gezien de langere duur van het dealen en de hoogte van het witgewassen bedrag. Verdachte heeft bij de ernst van deze feiten en de gevolgen daarvan voor anderen kennelijk niet stilgestaan en zijn zucht naar financieel gewin steeds op de voorgrond gezet.
Daarnaast heeft verdachte twee getuigen in de strafzaak van zijn broer beïnvloed in hun verklaringsvrijheid. Hiermee heeft hij het strafrechtelijk onderzoek en de gerechtelijke procedure proberen te verstoren. Dit rekent de rechtbank hem zwaar aan, aangezien getuigenverklaringen een zeer belangrijke rol (kunnen) spelen bij de waarheidsvinding die in elk strafproces centraal staat.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte (uittreksel uit de Justitiële Documentatie) van 22 januari 2024. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten.
Uit het rapport dat mevrouw T. van den Berg namens Reclassering Nederland op 20 februari 2024 heeft opgesteld blijkt dat de reclassering twijfelt over het adviseren van bijzondere voorwaarden, omdat zij aan de ene kant een berekenende jongeman ziet, die bewust criminele keuzes lijkt te hebben gemaakt voor financieel gewin. Aan de andere kant is verdachte nog niet eerder veroordeeld en is er nog niet eerder sprake geweest van begeleiding in een forensisch kader. Los van één overtreding van het locatiegebod in oktober 2023, komt verdachte zijn toezichtafspraken die bij de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn gemaakt na. Gezien zijn leeftijd gaat de voorkeur van de reclassering uit naar een strak kader, om verdere doorgroei in criminaliteit te voorkomen. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld.
Indien verdachte tijdens de rechtszitting zich gemotiveerd toont, adviseert de reclassering bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij reclassering;
  • locatiegebod (met elektronische monitoring);
  • volgen van opleiding (volwassenenstrafrecht);
  • inzicht geven financiën;
  • verdiepingsdiagnostiek.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij bereid is zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor de delicten die door verdachte zijn gepleegd en de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd rechtvaardigen in beginsel de oplegging van een vrijheidsbenemende straf van lange duur. Alleen al voor het dealen in harddrugs over een periode van 6 tot 12 maanden geven de oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden weer. Ook voor het witwassen en het beïnvloeden van getuigen acht de rechtbank een gevangenisstraf op zijn plaats. Er kan dus niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Verdachte heeft tot de schorsing van de voorlopige hechtenis ongeveer vier maanden in voorarrest doorgebracht.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden (inclusief verdiepingsdiagnostiek) op zijn plaats is. De rechtbank hoopt met deze voorwaardelijke straf en voorwaarden verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk passend en geboden. De proeftijd zal een looptijd hebben van 3 jaren. De door de rechtbank op te leggen straf is lager dan de door de officier van justitie gevorderde straf omdat de rechtbank meer dan de officier van justitie rekening heeft gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de onder verdachte in beslag genomen geldbedragen van in totaal
€ 31.670‬,- verbeurd verklaren, nu de rechtbank uit de bewijsmiddelen afleidt dat het geldbedrag geheel of ten dele uit baten van het onder 1 ten laste gelegde feit is verkregen.
De rechtbank zal ook de drie iPhones verbeurd verklaren, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat de feiten 1 en 4 met behulp van deze goederen zijn begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57, 420bis.1 en 285a van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart datgene wat meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
16 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
3 jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht. Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt, ook indien dit inhoudt het meewerken aan huisbezoeken en het raadplegen van referenten zoals zijn ouders en docenten op school;
* gedurende een periode van maximaal vier maanden op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres is. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft
verdachte een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres] , [woonplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat betrokkene in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen;
* een opleiding naar keuze volgt voor het behalen van een startkwalificatie. Indien
verdachte door externe factoren (tijdelijk) geen opleiding kan volgen, zet hij zich in voor het vinden en behouden van zinvolle dagbesteding in de vorm van werk. De dagbesteding draagt bij aan het verminderen van de kans op recidive;
* de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden. Hij werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen;
* meewerkt aan diagnostiek door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen
door de reclassering.
- waarbij verdachte zich gedurende de eerste
4 maandenvan de proeftijd onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden;
- waarbij Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • € 31.390,- (goednummer: PL0900-2023175525-G3177482);
  • € 280,- (goednummer: PL0900-2023175525-G3177482);
  • telefoontoestel (rose, merk: iPhone, goednummer: PL0900-2023175525-G3177583);
  • telefoontoestel (wit, merk: iPhone, goednummer: PL0900-2023175525-G3178730);
  • telefoontoestel (zwart, merk: iPhone, goednummer: PL0900-2023175525-G3177601).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian, voorzitter, mr. E.H.M. Druijf en mr. A.E. van der Wal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Bazaz, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 maart 2024.
Mr. Van der Wal is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juli 2022 tot en met 12 juni 2023 te Amersfoort, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
2
hij op of omstreeks 13 juni 2023 te Amersfoort, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 89 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
3
hij op of omstreeks 13 juni 2023 te Amersfoort, althans in Nederland, (van) een geldbedrag van ongeveer 31.390 euro, althans enig contant geldbedrag
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of
- gebruikt heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren
uit enig al dan niet eigen misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond b / Wetboek van Strafrecht )
4
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 30 april 2023 tot en met 6 juni 2023 te Amersfoort, en/of elders in Nederland, tezamen en in verenging met ( een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, ( telkens) opzettelijk mondeling en/of bij geschrift zich jegens [getuige 1] en/of [getuige 2] heeft geuit, kennelijk om diens/hun vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes mededader(s), ( telkens) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die verklaring(en) zou(den) worden afgelegd,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes mededader(s), toen en daar ( telkens) opzettelijk: [getuige 1] en/of [getuige 2] via chatberichten geïnstrueerd en/of
gevraagd en/of medegedeeld dat zij diens/hun eerder afgelegde verklaring(en) moesten in te trekken dan wel wijzigen door:
- tegen die [getuige 1] te zeggen: " He man regel aub vandaag waar we het over hadden moet echt vandaag" en/of " En? Ging het goed?", en/of
- tegen die [getuige 2] te zeggen: " Zeg van morgen kom ik mijn echte verklaring ben nu nuchter" en/of " Was vorige x niet nuchter dit dat" en/of " Bro je met er gewoon na toe gaan. En zeggen noteer wat ik zeg. Je verhaal doen. En zeggen in trekken. Bewijs van intrekken. En klaar is Kees";
( art 285a lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met zaakregistratienummer PL0900-2023178004, genummerd 1 tot en met 926, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 15.
3.Pagina 16.
4.Pagina 94.
5.Ongenummerd, gevoegd achter het dossier met proces-verbaalnummer: PL0900-2023175525.
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2024.
7.Pagina 125.
8.Pagina 119.
9.Pagina 120.
10.Pagina 128.
11.Pagina 116.
12.Pagina 884.
13.Pagina 884.
14.Pagina 887.
15.Pagina 890.
16.Pagina 890.
17.Pagina 130.
18.Pagina 130.
19.Pagina 131.
20.Pagina 704 tot en met 710.
21.Pagina 125.
22.Pagina 126.
23.Pagina 373.
24.Pagina 375.
25.Pagina 375.
26.Pagina 376.
27.Pagina 380.
28.Pagina 381.
29.Pagina 382.
30.Pagina 871.
31.Kamerstukken II 1991/92, 22 483, nr. 3, p. 39.
32.Hoge Raad 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2908 en Hoge Raad 27 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7910.
33.Hoge Raad 14 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4212.