ECLI:NL:RBMNE:2024:328
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van zelfstandigheidseisen en motivering van besluiten
In deze zaak hebben eisers, die een uitkering ontvingen op grond van de Participatiewet (Pw), beroep ingesteld tegen de intrekking en terugvordering van hun bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De intrekking vond plaats met ingang van 1 juli 2022, terwijl eisers betogen dat zij pas vanaf 15 juli 2022 als zelfstandigen kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft de zaak op 19 december 2023 behandeld, waarbij eisers en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 oktober 2022, waarin hun uitkering werd ingetrokken en teruggevorderd over de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 september 2022. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eisers per 1 juli 2022 als zelfstandig ondernemers zijn aangemerkt. De rechtbank concludeert dat eisers aannemelijk hebben gemaakt dat zij met ingang van 15 juli 2022 zijn begonnen met werkzaamheden ter voorbereiding op de opening van hun bedrijf. Dit betekent dat de intrekking van de uitkering niet eerder had mogen ingaan dan op deze datum.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat het bestreden besluit aan motiveringsgebreken lijdt, omdat verweerder niet adequaat is ingegaan op de persoonlijke omstandigheden van eisers en de mogelijkheid om de terugvordering te matigen of kwijt te schelden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij ook de datum van 13 augustus 2022 in overweging moet worden genomen. De rechtbank bepaalt dat het griffierecht van € 50,- aan eisers moet worden vergoed.