ECLI:NL:RBMNE:2024:3229

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
UTR 22/4377
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-waarde van tankstation en verzoek om schadevergoeding

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht beoordeeld. Eiseres, een bedrijf dat een tankstation exploiteert, heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde die door verweerder is vastgesteld op € 488.000,- voor het belastingjaar 2021, met als waardepeildatum 1 januari 2020. Eiseres stelt dat de waarde lager moet zijn, namelijk € 269.000,-, en heeft beroep ingesteld nadat haar bezwaar ongegrond was verklaard.

De rechtbank heeft het beroep op 25 maart 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de taxateur van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de door verweerder gehanteerde taxatiemethode, de REN-methode, correct is toegepast en dat de waarde van het tankstation niet te hoog is vastgesteld. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd waarom de waarde lager zou moeten zijn, en de rechtbank volgt de argumenten van verweerder.

Daarnaast heeft eiseres verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert echter dat de redelijke termijn niet is overschreden, aangezien de procedure binnen de verlengde termijn van drie jaar is gebleven. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4377

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2024 in de zaak tussen

[bedrijf], uit [vestigingsplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht
(gemachtigde: mr. D.J. Koopmans).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 26 juli 2022.
1.1.
In de beschikking van 31 mei 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [adres] in [woonplaats] (het tankstation) voor het belastingjaar 2021 vastgesteld op € 488.000,- naar waardepeildatum 1 januari 2020. Verweerder heeft bij deze beschikking aan eiseres als gebruiker van het object ook een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd waarbij deze waarde als heffingsmaatstaf wordt gehanteerd.
1.2.
Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van 26 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de waarde van het tankstation gehandhaafd.
1.3.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een taxatierapport.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 25 maart 2024 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van verweerder en [taxateur], taxateur van verweerder.

Overwegingen

2. Het door de gemachtigde van eiseres opgestelde beroepschrift, de latere brieven en een ‘pinpointbrief’ staan vol met algemene, weinig inhoudelijke, dikwijls onsamenhangende en inconsistente, fragmentarische en niet of nauwelijks onderbouwde op de onroerende zaak betrekking hebbende stellingen. Daar kan de rechtbank niets mee. De rechtbank zal deze stellingen daarom niet bespreken. De gemachtigde van eiseres heeft op de zitting wel standpunten ingenomen die specifieker op de onroerende zaak betrekking hebben en de rechtbank zal die wel beoordelen. Daarbij bewaakt de rechtbank de goede procesorde, waarbij de beoordeling van standpunten achterwege blijft als de rechtbank of verweerder zich daarop, door het late moment waarop ze zijn ingenomen, onvoldoende heeft kunnen voorbereiden.
3. In geschil is de waarde van het tankstation per 1 januari 2020. Eiseres bepleit een lagere waarde, namelijk € 269.000,-, Verweerder handhaaft de in de uitspraak op bezwaar vastgestelde waarde van € 488.000,-.

Beoordeling door de rechtbank

De WOZ-waarde van het tankstation
4. Uit het taxatierapport blijkt dat de waarde is bepaald aan de hand van de zogenoemde ‘Real Estate Norm’-methodiek (RENmethode). Tussen partijen is niet in geschil dat verweerder de waarde van het tankstation heeft kunnen bepalen aan de hand van deze methodiek. De rechtbank zal partijen daarin volgen.
5. Eiseres voert aan dat de waarde van het tankstation niet hoger kan zijn dan € 269.000,-, omdat de doorstroom niet is gestegen. De WOZwaarde moet volgens eiseres daarom eveneens hetzelfde blijven.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met het taxatierapport en de toelichting die daarop op de zitting door de taxateur is gegeven, aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van het tankstation niet te hoog is vastgesteld. Volgens de REN-methode wordt de waarde van het tankstation bepaald aan de hand van de som van de waarde van de opstallen en de waarde van de locatie. Verweerder heeft zich daarbij gebaseerd op de landelijke taxatiewijzer deel 21.
7. De rechtbank stelt op grond van het taxatierapport vast dat de taxateur is uitgegaan van een onbemand tankstation. Uit de landelijke taxatiewijzer volgt dat er drie hoofdtypen tankstations worden onderscheiden: buurtstations, tangentstations en autosnelwegstations. Als het tankstation is gesitueerd binnen de bebouwde kom of op een industrieterrein is sprake van een hoofdtype ‘buurtstation’. De rechtbank stelt vast dat het tankstation van eiseres op bedrijventerrein ‘[bedrijventerrein]’ ligt dat binnen enkele autominuten goed bereikbaar is vanaf de rijksweg A2 en op 30 autominuten afstand ligt van Schiphol. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het tankstation daarom terecht geschaard onder hoofdtype ‘buurtstation’.
8. Vervolgens wordt een subtype laag, middel of hoog vastgesteld aan de hand van de REN‑score en de gecorrigeerde gemiddelde jaarlijkse doorzet in liters. Verweerder heeft toegelicht dat hij, nu de doorzetgegevens van het tankstation van eiseres niet beschikbaar waren, bij de taxatie is uitgegaan van gestandaardiseerde doorzetgegevens uit de landelijke taxatiewijzer. Deze standaard doorzetten zijn ontleend aan een onderzoek onder ruim 400 tankstations verspreid over Nederland. De rechtbank kan dit volgen in het licht van de bereikbaarheid en omgeving van het tankstation van eiseres. Verweerder heeft het tankstation daarom kunnen aanmerken als het subtype hoog.
9. Op de zitting heeft de taxateur verder toegelicht dat rekening wordt gehouden met het feit dat alleen diesel wordt verkocht en het tankstation van eiseres gericht is op trucks en vrachtwagens. Gelet op de objectieve doorzet van het tankstation, rekening houdend met concurrentie, autovoorzieningen en dergelijke, en de REN-score komt verweerder uit op een waarde van € 509.000,-. Verweerder heeft hiermee aannemelijk gemaakt dat de waarde van het tankstation niet te hoog is vastgesteld. Dat eiseres een lagere waarde wil, is onvoldoende voor het oordeel dat verweerder de waarde onjuist heeft vastgesteld. De beroepsgrond slaagt niet.
Duur van de procedure en het verzoek immateriële schadevergoeding
10. De gemachtigde van eiseres heeft namens haar verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Een vergoeding van immateriële schade wordt op verzoek toegekend als een procedure over een belastingaanslag onredelijk lang heeft geduurd. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een periode van twee jaar voor de bezwaar- en beroepsfase gezamenlijk als redelijk wordt beschouwd. De termijn hiervoor vangt aan op het moment waarop verweerder het bezwaarschrift ontvangt.
11. In dit geval gaat de rechtbank echter uit van een verlengde termijn van drie jaar voor de bezwaar- en de beroepsfase samen. Daaraan ligt ten grondslag dat de gemachtigde van eiseres een zeer groot aantal bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures heeft lopen bij deze rechtbank, dat hij geen personeel heeft en dat zijn handelswijze noodzakelijkerwijs leidt tot het oplopen van de duur van de behandeling van de door hem ingestelde beroepen en daarmee tot het overschrijden van de redelijke termijn. Die handelswijze kan aan de gemachtigde van eiseres worden toegerekend. [1]
12. Het bezwaarschrift is door verweerder ontvangen op 11 juni 2021 en door de rechtbank is op 6 mei 2024 uitspraak gedaan. Sinds de ontvangst van het bezwaarschrift zijn dus nog geen drie jaar verstreken. Dit leidt tot de conclusie dat de redelijke termijn niet is overschreden en dat het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
Proceskosten van verweerder
13. Verweerder heeft de rechtbank verzocht om eiseres in de proceskosten van verweerder te veroordelen. Daarbij wijst verweerder op de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 3 maart 2023 [2] , waarin die rechtbank aanleiding zag om deze gemachtigde van eiseres in een procedure van een andere cliënt vanwege zijn procesgedrag in de proceskosten te veroordelen.
14. Eiseres is een rechtspersoon en dat betekent dat zij in de proceskosten kan worden veroordeeld, ook als geen sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. De daartoe in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen beperking geldt immers alleen voor natuurlijke personen. Rechtspersonen kunnen op grond van de wet dus gemakkelijker in de proceskosten worden veroordeeld dan natuurlijke personen, die zo beter beschermd worden tegen een procesrisico. Dat betekent echter nog niet dat de enkele omstandigheid dat het beroep ongegrond wordt verklaard moet leiden tot een proceskostenveroordeling ten laste van een rechtspersoon die bij de bestuursrechter procedeert. Dat verhoudt zich niet tot de ongelijke procespositie die een rechtspersoon ten opzichte van een bestuursorgaan net zo goed heeft.
15. Verweerder wijst wel op het procesgedrag van de gemachtigde van eiseres, maar dat gedrag wordt naar het oordeel van de rechtbank genormeerd door de goede procesorde en, in uitzonderlijke gevallen, door de bevoegdheid die de bestuursrechter op grond van artikel 8:25 van de Awb heeft om een gemachtigde te weigeren. De rechtbank heeft de standpunten van eiseres met inachtneming van de goede procesorde beoordeeld. Hoewel de gemachtigde van eiseres in de fase van het vooronderzoek op bedroevende wijze procedeert is naar het oordeel van de rechtbank van onredelijk gebruik van procesrecht in dit geval geen sprake. Ook anderszins is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten laste van eiseres.

Conclusie en gevolgen

16. Gelet op wat hiervoor is overwogen, heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat de waarde van het tankstation voor het belastingjaar 2021 niet te hoog is vastgesteld. Het beroep is ongegrond. Bij deze uitkomst is geen ruimte voor een veroordeling in de proceskosten of een vergoeding van het griffierecht.
17. Ook wijst de rechtbank het verzoek om schadevergoeding af, vanwege de specifieke rol die de gemachtigde van eiseres zelf heeft gehad als het gaat over de gehele duur van de procedure.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voor een nadere motivering van dit oordeel verwijst de rechtbank naar en sluit zij aan bij haar uitspraak van 20 november 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:6191, overwegingen 17 tot en met 23.