Beoordeling door de rechtbank
De zorgvuldigheid van het medische onderzoek
3. Eiseres heeft geen gronden aangevoerd tegen de zorgvuldigheid van het medische onderzoek. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om het onderzoek onzorgvuldig te achten, omdat het voldoet aan de eisen die aan de zorgvuldigheid worden gesteld.
De inhoudelijke medische beoordeling
4. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd dat zij niet verdergaand beperkt wordt geacht. Volgens eiseres zijn – gelet op de toelichting in het CBBS – beperkingen aangewezen ten aanzien van item 1.8.1 (geen afleiding door anderen) en item 1.8.3 (werksituatie zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen), omdat sprake is van verminderde concentratie en verhoogde prikkelbaarheid. Zij verwijst hiervoor ook naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 18 juli 2022.Verder dient een beperking te worden aangenomen ten aanzien van item 3.7 (trillingsbelasting) voor de nek en schouders vanwege haar spanningsklachten en het feit dat volgens de fysiotherapeut slechts een aanraking van het aangedane gebied sterke pijnprikkels opwekt. Tot slot voert eiseres aan dat een beperking ten aanzien van item 5.7 (boven schouderhoogte actief zijn) is aangewezen. Uit de informatie van de fysiotherapeut blijkt namelijk dat zij geheel niet boven schouderhoogte actief kan zijn en uit het spreekuur van 26 november 2021 volgt dat alle bewegingsuitslagen beperkt zijn.
5. De verzekeringsarts bezwaar en beroep motiveert in het rapport van 18 september 2023 dat met de aangenomen beperkingen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren voldoende rekening is gehouden met eiseres’ psychische klachten en de overgevoeligheid voor specifieke prikkels. De verzekeringsarts bezwaar en beroep licht toe dat op het spreekuur geen ernstige stoornissen in de cognitieve functies konden worden vastgesteld en dat uit de medische informatie dit ook niet blijkt, maar alleen als klacht door eiseres wordt benoemd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet wel aanleiding om aanvullende beperkingen aan te nemen ten aanzien van werken op hoogtes in verband met paniekaanvallen die gepaard gaan met duizeligheid en ten aanzien van eigen gevoelens uiten, gelet op de bevindingen tijdens het spreekuur.
6. Verder licht de verzekeringsarts bezwaar en beroep toe dat in de medische informatie van de fysiotherapeut de klachten van eiseres worden gerapporteerd, maar geen onderliggende medische afwijkingen worden beschreven voor haar lichamelijke klachten. Omdat er dus geen medische afwijkingen in het nek- en schoudergebied zijn geconstateerd, is er geen reden voor de aanname van specifieke beperkingen voor deze klachten. Om overbelasting te voorkomen, ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep wel aanleiding om de door de primaire verzekeringsarts aangenomen beperkingen te handhaven. De frequentie bij tillen acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep te veel en past dit aan naar incidenteel tien kg.
7. Tot slot motiveert de verzekeringsarts bezwaar en beroep in dit rapport dat bij eiseres geen sprake is van verminderde belastbaarheid op energetische of preventieve gronden en dat er ook geen sprake is van verminderde beschikbaarheid. De primaire verzekeringsarts heeft wel een beperkte duurbelastbaarheid aangenomen vanwege de te verwachten behandeling en de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijft hier ook bij.
8. Naar aanleiding van het beroep van eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 27 februari 2024 op de beroepsgronden van eiseres gereageerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep licht toe dat geen aanleiding bestaat om een beperking aan te nemen ten aanzien van vasthouden van aandacht, omdat bij eiseres geen sprake is van een ernstige aandoening die hiervoor aanleiding geeft en omdat eiseres tijdens het spreekuurcontact heeft laten zien dat zij het gesprek begrijpt en adequaat reageert. Er is dan ook geen sprake van een ernstige concentratiestoornis waarvoor beperkingen moeten worden aangenomen ten aanzien van afleiding door activiteiten van anderen of waardoor zij is aangewezen op een werksituatie zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen.
Ten aanzien van de prikkelgevoeligheid, motiveert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat beperkingen per persoon worden bepaald en dat PTSS bij iedereen zich anders kan uiten. Er zijn geen vaststaande diagnose-beperkingen combinaties. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet ook geen medische redenen om een beperking aan te nemen ten aanzien van trillingsbelasting voor de nek- en schouders, omdat dat wordt overwogen in het geval van artrose in de nek of schouders of bij nekhernia. Hiervan is geen sprake en voor overgevoeligheid van de huid is geen onderliggende en geobjectiveerde medische aandoening vastgesteld. Over de beroepsgrond ten aanzien van boven schouderhoogte werken, rapporteert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er geen anatomische afwijkingen aan de schouder zijn die maken dat de bewegingen moeten worden beperkt. Het gaat om spanningsgerelateerde klachten. Bovenhandse bewegingen zijn wel mogelijk, maar beperkt in de duur vanwege de spanning in de spieren.
9. In het rapport van 4 maart 2024 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gereageerd op de informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd van het Trauma Centrum en is toegelicht dat de informatie de al bekende klachten en PTSS bevestigt. Uit de informatie komt geen andere ernstige psychopathologie naar voren dan op het spreekuur is vastgesteld. De medische informatie geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding om de beperkingen te wijzigen.
10. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de uitgebreid gemotiveerde medische beoordeling van de verzekeringsarts bewaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de medische informatie kenbaar bij de beoordeling betrokken en voor de medisch objectiveerbare klachten beperkingen gesteld. Hetgeen eiseres zelf rapporteert is bij het stellen van beperkingen niet doorslaggevend. Verder is naar het oordeel van de rechtbank voldoende toegelicht waarom geen beperkingen worden aangenomen ten aanzien van de items 1.8.1, 1.8.3, 3.7 en 5.7. De verwijzing naar de uitspraak van de CRvB waarin wordt overwogen dat beperkingen zijn aangewezen voor visuele en geluidsprikkels bij PTSS gaat ook niet op, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep navolgbaar heeft toegelicht dat PTSS zich bij iedereen anders kan uiten en dat er geen vaststaande beperkingen zijn aangewezen voor diagnoses. De rechtbank begrijpt hieruit dat per persoon dient te worden gekeken naar welke beperkingen zijn aangewezen in het geval van PTSS en kan dit volgen. Het is namelijk ook de specifieke deskundigheid van verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen te stellen.
De arbeidskundige beoordeling
11. Eiseres voert over de functies administratief medewerker afhandelingen, productiemedewerker confectie, kleermaken en medewerker tuinbouw samengevat aan dat haar belastbaarheid wordt overschreden in de geduide functies ten aanzien van eigen gevoelens uiten, doordat zij op verschillende manieren in contact komt met collega’s en dit het werk niet ten goede zal doen. Over de functie productiemedewerker confectie voert eiseres verder aan dat haar belastbaarheid ten aanzien van boven schouderhoogte actief zijn wordt overschreden omdat in combinatie met de signalering op 4.7 zij meer dan 15 maal boven schouderhoogte actief dient te zijn. Bij de functie medewerker tuinbouw wordt volgens eiseres haar belastbaarheid overschreden ten aanzien van lichte voorwerpen tillen. De hogere frequentie (60 maal) wordt niet voldoende gecompenseerd door het lagere gewicht, omdat het hier gaat om gewichten tussen de drie en vijf kg en de compensatie zou moeten plaatsvinden met gewichten onder de twee kg. Daarnaast is volgens eiseres sprake van een dagelijkse belasting, omdat het gaat om een seizoen en dat betekent dat er tijdens dat seizoen wel sprake is van dagelijkse belasting en daarmee het gevaar van overbelasting.
12. In het Resultaat functiebeoordeling van 4 oktober 2023 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gemotiveerd dat de belastbaarheid ten aanzien van eigen gevoelens uiten niet wordt overschreden omdat het gaat om contact van zakelijke aard waarbij emoties niet hoeven te worden geuit. De functionarissen hoeven ook niet veel met elkaar te communiceren om de taak goed te kunnen volbrengen. Het zal zich dan ook niet voordoen dat eiseres anderen in verwarring zal brengen door een onduidelijke, onvoorspelbare of onconventionele wijze van gevoelsuiting en indien dat wel het geval zou zijn, zou dit niet leiden tot het beperken van de voortgang en of de kwaliteit van de werkzaamheden.
13. In het aanvullend rapport van 11 maart 2024 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep – na overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep – verder gemotiveerd dat eiseres in staat is om te overleggen met collega’s en dat de beperking meer ziet op conflictsituaties waarbij zij emotioneel kan reageren. Dat eiseres emotioneel kan reageren, betekent niet dat zij in het geheel geen contact kan hebben met mensen. Er is immers ook geen beperking voor samenwerken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook aangegeven dat als het een keer voorkomt, dit niet betekent dat het gehele werkproces stagneert.
14. Verder heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 11 maart 2024 voor wat betreft de beperking voor boven schouderhoogte actief zijn bij de functie productiemedewerker confectie, kleermaken toegelicht dat het bij item 4.7 (reiken) niet gaat om reiken waarbij de werkzaamheden boven schouderhoogte worden verricht (item 5.7). Er is dus geen sprake van een overschrijding van de belastbaarheid. Met betrekking tot de functie medewerker tuinbouw heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in hetzelfde rapport toegelicht dat eiseres incidenteel meer gewicht kan tillen tot tien kg. Er heeft overleg plaatsgevonden met de verzekeringsarts bezwaar en beroep en die heeft aangegeven dat deze iets hogere frequentie mogelijk is, omdat het te tillen gewicht onder vijf kg blijft. Het komt ook niet dagelijks voor waardoor het passend is.
15. Uitgaande van de juistheid van de FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de functies kunnen duiden en heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep navolgbaar gemotiveerd waarom de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat er ook overleg heeft plaatsgevonden met de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de passendheid van de functies. Het Uwv heeft deze functies aan de schatting van de mate van arbeidsongeschiktheid ten grondslag kunnen leggen. Hieruit volgt ook dat het Uwv de verdiencapaciteit van eiseres juist heeft vastgesteld.
16. Voor zover eiseres zich heeft gericht tegen de functie van inpakker, stelt de rechtbank vast dat deze functie als reservefunctie is geselecteerd. De functie maakt daarom geen deel uit van de arbeidskundige beoordeling (de berekening van eiseres’ mate van arbeidsongeschiktheid) die aan het bestreden besluit ten grondslag is gelegd. In zoverre treft het betoog van eiseres dus geen doel. Dit heeft eiseres op de zitting ook erkend.