In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht de WW-uitkering van eiser heeft geweigerd. Eiser, die voorheen als tentenbouwer werkte, heeft zijn dienstverband per 1 april 2023 beëindigd en op 12 april 2023 een WW-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft echter vastgesteld dat eiser verwijtbaar werkloos is geworden, omdat hij zelf het initiatief heeft genomen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen zonder goede reden. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 20 december 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser aanwezig was met zijn partner en het Uwv vertegenwoordigd was door een gemachtigde. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om zijn bezwaar toe te lichten, omdat hij was opgenomen in een GGZ-instelling. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het Uwv voldoende pogingen heeft ondernomen om eiser te bereiken en dat hij niet heeft gereageerd op een verzoek om te worden gehoord.
De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft afgezien van een hoorzitting en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet verwijtbaar werkloos is geworden. Eiser heeft geen medische verklaring overgelegd die zijn stelling ondersteunt dat hij om medische redenen zijn arbeidsovereenkomst heeft beëindigd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van het Uwv om de WW-uitkering niet uit te betalen.