ECLI:NL:RBMNE:2024:3224
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wajong-uitkering door het Uwv na beoordeling van arbeidsvermogen en geschiktheid voor passend werk
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser, geboren in 2004, had op 20 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die op 4 oktober 2022 werd afgewezen omdat het Uwv van mening was dat hij over arbeidsvermogen beschikte. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 27 juni 2023. Hierop volgde het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 10 november 2023, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiser voerde aan dat hij vanwege zijn niet-aangeboren hersenletsel en andere gezondheidsklachten geen arbeidsvermogen heeft. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd dat eiser, ondanks zijn beperkingen, in staat was om één uur aaneengesloten te werken en ten minste vier uur per dag belastbaar was.
De rechtbank concludeerde dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt en dat hij met de juiste begeleiding en passend werk mogelijkheden heeft om te functioneren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de Wajong-aanvraag door het Uwv. Eiser kreeg geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.