In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 22 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beoordeeld. Eiser had een lening afgesloten voor het volgen van een inburgeringscursus, maar ontving op 19 december 2022 bericht dat hij deze lening vanaf 1 juni 2023 moest terugbetalen. Eiser stelde dat het besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen en dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn beperkte draagkracht en de mogelijkheid van kwijtschelding voor inburgeringsplichtigen met een asielstatus. De rechtbank oordeelt dat de minister niet alle relevante informatie heeft onderzocht en dat het besluit in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank vernietigt het besluit en draagt de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de individuele omstandigheden van eiser in acht moeten worden genomen. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten van eiser.