In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 maart 2024 een beschikking gegeven in een procedure over voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Uijt de Boogaardt, heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de woning en inboedel, zorg voor de kinderen en een regeling voor kinderalimentatie. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.F. Wienen, heeft hiertegen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw vanaf 2 april 2024 het uitsluitend gebruik van de woning krijgt, terwijl de man de woning moet verlaten op 1 april 2024. De rechtbank heeft ook besloten dat de zorg voor de kinderen aan de vrouw wordt toegewezen, met een opbouwregeling voor de omgang van de kinderen met de man. De rechtbank heeft de kinderalimentatie vastgesteld op € 629,- per maand vanaf 1 april 2024 en € 576,- per maand vanaf 1 juni 2024. De rechtbank heeft de verzoeken van partijen voor het overige afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en is genomen door de kinderrechter in samenwerking met de griffier.