ECLI:NL:RBMNE:2024:3020

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
23/5846
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de oplegging van een cursus verantwoord rijgedrag na snelheidsovertreding

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 15 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de oplegging van een cursus verantwoord rijgedrag (EMG) beoordeeld. Eiser, die op 17 juli 2023 met een snelheid van 162 km/u werd staande gehouden door de politie, betwist de beslissing van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om hem verplicht te stellen deel te nemen aan de EMG. Eiser stelt dat hij de maximumsnelheid van 100 km/u niet met meer dan 60 km/u heeft overschreden, omdat hij meent dat hij op een autosnelweg reed waar een hogere maximumsnelheid geldt. Het CBR heeft echter vastgesteld dat eiser de maximumsnelheid met 62 km/u heeft overschreden, wat hen bevoegd maakt om de EMG op te leggen. De rechtbank concludeert dat het CBR terecht heeft gehandeld, aangezien eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn stelling te onderbouwen. De rechtbank wijst het beroep van eiser af, waardoor de oplegging van de EMG in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5846

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: M.J.M. Bergers),
en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, het CBR, verweerder
(gemachtigde: mr. M.M. van Dongen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het opleggen van een cursus verantwoord rijgedrag, ook wel EMG. [1]
2. Eiser is op 17 juli 2023 om 00.18 uur als bestuurder van een auto staande gehouden door de politie voor een snelheidsovertreding. Hij reed met een gecorrigeerde snelheid van 162 kilometer per uur (km/u), waar maximaal 100 km/u was toegestaan. De politie heeft van deze overtreding een mededeling gedaan aan het CBR. Vervolgens heeft het CBR naar aanleiding van de mededeling van de politie met het besluit van 28 juli 2023 eiser verplicht om deel te nemen aan een EMG. Volgens het CBR levert een overschrijding van de maximumsnelheid een vermoeden op van onvoldoende rijgedrag. [2] Eiser is het daar niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 28 juli 2023.
3. Met het bestreden besluit van 17 oktober 2023 op het bezwaar van eiser, is het CBR bij dat besluit gebleven.
4. Het CBR heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
5. De rechtbank heeft het beroep op 1 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van het CBR deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

6. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of het CBR terecht aan eiser een EMG heeft opgelegd.
7. Eiser erkent dat hij te hard heeft gereden, maar stelt zich op het standpunt dat de EMG niet opgelegd had mogen worden. Hij stelt dat hij vanaf de Prins Bernhardstraat in Vianen de snelweg opreed. Bij het oprijden op de snelweg zag eiser een bord G1. Dit houdt in dat het een autosnelweg is. Op autosnelwegen buiten de bebouwde kom geldt voor motorvoertuigen een maximumsnelheid van 130 km/u. Aangezien er bij de oprit geen bord A1 met daarop een lagere maximumsnelheid staat, mocht hij ervan uitgaan dat hij daar 130 km/u mocht rijden en heeft hij de maximumsnelheid niet met 62 km/u, maar met 32 km/u overschreden. Dit betekent dat de EMG ten onrechte is opgelegd omdat hij de maximumsnelheid met minder dan 60 km/u heeft overschreden. [3]
8. Eiser voert verder aan dat de snelheidsmeting in strijd is met de Instructie snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers. De politie stond 100 meter achter het A1 bord met de tekst 100 km/u en heeft eiser gemeten op een afstand van 180,3 meter. Bij een snelheid van 100 km/u is het niet toegestaan om een meting uit te voeren binnen een afstand van 280 meter vóór en ná dit bord.
9. Volgens het CBR is het bestreden besluit op goede gronden genomen omdat eiser de maximumsnelheid met meer dan 60 km/u heeft overschreden. [4] Uit het proces-verbaal blijkt dat eiser uit de richting Everdingen over de A2 richting het noorden reed. Het CBR heeft in het kader van de zorgvuldigheid navraag gedaan bij de verbalisanten over de plaats van de overtreding. Beide verbalisanten verklaren dat eiser meerdere kilometers op de autosnelweg reed voordat de meting heeft plaatsgevonden en dat eiser niet vanaf de Prins Bernardstraat in Vianen de snelweg is opgereden. Als dat wel zo was geweest zouden zij namelijk in het proces-verbaal hebben vermeld dat eiser uit Vianen kwam. De maximumsnelheid van 100 km/u begon bij hectometerpaal 74.0. De snelheid is gemeten bij hectometerpaal 71.9. Eiser heeft volgens het CBR niet met objectieve stukken onderbouwd dat hij bij Vianen de snelweg is opgereden.
10. Het CBR mag, na melding van de politie, een EMG opleggen als iemand meer dan 60 km/u te hard heeft gereden. Dat volgt uit artikel 131, eerste lid, onder a, van de WVW 1994, in samenhang met artikel 14, eerste lid, onder b, van de Regeling.
11. De rechtbank merkt allereerst op dat de gemachtigde van eiser de rechtbank zeer kort voor de zitting in kennis heeft gesteld van zijn afwezigheid tijdens de zitting en daarbij nader stuk voor heeft ingediend. Artikel 8:58, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat partijen tot tien dagen voor de zitting nadere stukken kunnen indienen. Daarop is in de uitnodiging voor de zitting ook gewezen. Het CBR heeft op de zitting verklaard het bericht van verhindering en het nadere stuk niet te hebben gezien en er niet mee in te stemmen dat het kort voor de zitting ingediende stuk bij het dossier wordt betrokken. De rechtbank laat dat stuk daarom wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing.
12. De rechtbank stelt vast dat het proces-verbaal van 17 juli 2023 op ambtsbelofte is opgemaakt. Het rijgedrag van eiser dat is vastgelegd in dit proces-verbaal, vormt aanleiding voor een vermoeden van onvoldoende rijvaardigheid. In beginsel mag een bestuursorgaan uitgaan van de juistheid van een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal. Dit geldt ook voor de rechter. Dit is anders als eiser specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven voor twijfel aan de juistheid van het proces-verbaal. De enkele stelling van eiser dat hij vanaf de Prins Bernardstraat in Vianen de snelweg is opgereden en dat wie daar de snelweg oprijdt, ook uit de richting Everdingen komt, is niet voldoende voor twijfel aan de juistheid van het proces-verbaal. Daar komt bij dat de verbalisanten die het proces-verbaal hebben opgesteld, desgevraagd hebben verklaard dat als eiser op de oprit had gereden, er op het proces-verbaal zou zijn vermeld dat hij uit Vianen kwam. Verder is tijdens de zitting uiteengezet dat de lasersnelheidsmeter waarmee de snelheid is gemeten, moet worden gericht op het voertuig en dat er aldus van één voertuig op één rijstrook de snelheid wordt gemeten. Ter plaatse van de meting bestaat de A2 uit drie rijstroken vanuit de richting Everdingen en een oprit vanuit Vianen. De rechtbank is van oordeel dat uit het proces-verbaal volgt dat eiser op een van de drie rijstroken reed uit de richting Everdingen en niet op de oprit uit Vianen.
13. Omdat de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan het proces-verbaal, is het CBR er terecht van uitgegaan dat eiser de maximumsnelheid van 100 km/u met 62 km/u heeft overschreden. Aangezien de maximumsnelheid van 100 km/u inging bij hectometerpaal 74.0 en de snelheid van eiser is gemeten bij hectometerpaal 71.9 behoeft de beroepsgrond over de afstand tussen het bord A1 en de snelheidsmeting geen bespreking meer.
14. Uit het voorgaande volgt dat eiser de maximumsnelheid met meer dan 60 km/u heeft overschreden. Dit betekent dat het CBR bevoegd was tot oplegging van de EMG aan eiser. De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de aan eiser opgelegde EMG in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Jacobs, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Ait-Imchi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer.
2.Als bedoeld in artikel 131 WVW en artikel 14, eerste lid, sub b, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en rijgeschiktheid 2011 (de Regeling).
3.Art. 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (Regeling).
4.Art. 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling.