4.3.1.Bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op de desbetreffende dag [de rechtbank begrijpt: 16 november 2020] haalde ik [slachtoffer] op. Eenmaal aangekomen bij mij thuis hebben wij seks gehad.
Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, genummerd PL0900-2020373977-5, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Informatief gesprek met: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007.
Samengevat verklaarde [slachtoffer] dat de jongen haar heeft opgehaald met zijn auto. In zijn huis zijn toen 'dingen' gebeurd. Desgevraagd verklaarde [slachtoffer] dat de man haar zou hebben 'gevingerd' en 'gebeft.' De man zou tevens met zijn piemel in haar vagina zijn geweest en zijn klaargekomen.
Proces-verbaal van bevindingen gesprek na aantreffen, genummerd PL0900-2020373977-20, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de woning aan de [adres] te [plaats] trof ik [slachtoffer] aan samen met [verdachte] . Ik hoorde [slachtoffer] aan mij verklaren dat:
- zij door [verdachte] bij haar woning was opgehaald;
- [verdachte] direct naar zijn woning reed;
- [verdachte] de broek en onderbroek van [slachtoffer] uittrok;
- [verdachte] twee keer met zijn vinger de vagina van [slachtoffer] binnendrong;
- [verdachte] met zijn tong over de vagina van [slachtoffer] heen likte;
- [verdachte] spuugde op de vagina van [slachtoffer] .
Een proces-verbaal van aanvraag benoeming deskundige, genummerd PL0900-2020373977-18, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In het AMC van ziekenhuis te Amsterdam is een forensisch medisch onderzoek aan en in het lichaam van het slachtoffer ingesteld. Hierbij zijn biologische sporen veiliggesteld. Aan de volgende stukken van overtuiging dient onderzoek te worden verricht:
SIN: ZAAD2369NL
Plaats veiligstellen: Van slachtoffer [slachtoffer]
Datum afname DNA: 18 november 2020
Geschriften, te weten twee deskundigenrapportages Forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensics Institute (MFI) van 23 december 2022, genummerd TMFI2022.8478, en van 7 april 2023, genummerd TMFI2022.8478-1, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor vancelmateriaal
buitenste
schaamlippen
spermafractie
ZAAD2369NL#01
DNA-profiel van een man. De frequentie van het
DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte]
binnenste
schaamlippen
fractie overige cellen
ZAAD2369NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.Een berekening van de bewijswaarde van deze mogelijke match is vooralsnog niet uitgevoerd.
Slachtoffer [slachtoffer]
(DNA-hoofdprofiel)
[verdachte]
binnenste
schaamlippen
spermafractie
ZAAD2369NL#02
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte]
voorhuid clitoris
spermafractie
ZAAD2369NL#03
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte]
voorhof
spermafractie
ZAAD2369NL#04
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte]
diep vaginaal
spermafractie
ZAAD2369NL#05
DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
[verdachte]
4.3.2Bewijsoverwegingen
Het gebruik van de verklaringen van het slachtoffer voor het bewijs
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat de verklaringen van [slachtoffer] zouden moeten worden uitgesloten van het bewijs, omdat deze niet meer kunnen worden getoetst. De verdediging heeft weliswaar geen adequate en effectieve ondervragingsgelegenheid gehad omdat het slachtoffer is komen te overlijden, maar dat gegeven maakt nog niet dat haar verklaring daarmee niet tot het bewijs gebezigd kan worden. Onder verwijzing naar de Keskin-jurisprudentie van het EHRM en de Hoge Raadbestaat die mogelijkheid niettemin wanneer die de betwiste en niet door de verdediging getoetste verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen. In dat verband stelt de rechtbank voorop dat de bewezenverklaring niet
‘solely’of ‘
to a decisive extent’ berust op wat het slachtoffer aan de politie heeft verteld. De verklaringen van het slachtoffer worden immers ondersteund door de uitkomsten van het DNA-onderzoek én door hetgeen verdachte zelf op zitting heeft verklaard, namelijk dat hij seks met het slachtoffer heeft gehad. Het voornaamste punt dat verdachte betwist, en waarvoor geen steun in andere bewijsmiddelen bestaat, is dat de seks onvrijwillig is geweest en dat verdachte wist dat het slachtoffer minderjarig was. Met de officier van justitie is de rechtbank echter van oordeel dat deze onderdelen van de verklaring van het slachtoffer voor de bewezenverklaring irrelevant zijn. Verdachte is immers artikel 245 Wetboek van Strafrecht tenlastegelegd. Daarvoor geldt dat de leeftijd van het slachtoffer is geobjectiveerd (verdachte hoeft niet te weten dat het slachtoffer onder de 16 is) en dat er geen sprake van dwang hoeft te zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat het gebruik van de verklaringen binnen deze kaders in overeenstemming met het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces en de daaraan verbonden notie van ‘
the overall fairness of the trial’ is.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat de verklaringen van het slachtoffer onbetrouwbaar zouden zijn. Deze verklaringen zijn in de kern consistent met elkaar en vinden – als gezegd – steun in de andere gebezigde bewijsmiddelen. Dat het slachtoffer in het eerste gesprek met de politie niet gelijk heeft verklaard dat verdachte haar had gepenetreerd, doet naar oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van haar latere verklaring. Zeker nu dit deel van haar verklaring door verdachte niet wordt ontkend en wordt bevestigd door het DNA-onderzoek. Bij het slachtoffer is sperma diep vaginaal aangetroffen. Uit de bemonstering hiervan is een enkelvoudig DNA-profiel verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-profiel. De matchkans is kleiner dan één op één miljard. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte donor is van dit celmateriaal.
De verklaringen van het slachtoffer zijn naar oordeel van de rechtbank betrouwbaar en kunnen voor het bewijs worden gebruikt.
Bewezenverklaring van het tenlastegelegde
Op basis van de verklaringen van het slachtoffer, het DNA-onderzoek en de verklaring van verdachte op zitting acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 16 november 2020 in zijn woning in [woonplaats] alle tenlastegelegde ontuchtige handelingen heeft verricht. Verdachte was destijds 28 jaar oud en het slachtoffer was 13 jaar oud.