2.2De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1305-2012257060-1 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de verklaring van [slachtoffer 4] [doorgenummerde pagina’s 1-3]:
Op 5 oktober 2012 omstreeks 02:35 uur bevond ik mij in uitgaangelegenheid [A] in de [a-straat 1] te Amsterdam. Ik stond samen met mijn vrienden op de dansvloer. Ik zag dat er een vechtpartij ontstond. Ik wilde naar buiten gaan, want ik wilde niet betrokken raken bij een vechtpartij. Tijdens het weglopen zag ik dat er een persoon (NN1) tegenover mij kwam staan. Ik zag dat NN1 boos was. Ik voelde dat NN1 mij vastpakte bij mijn shirt ter hoogte van mijn borst. Vervolgens liet NN1 mij los. Vlak hierna zag ik dat NN1 zijn rechter vuist balde. Ik voelde dat zijn vuist met een harde klap op mijn gezicht terecht kwam. Ik voelde dat ik meerdere harde vuistslagen in mijn gezicht kreeg. Ik denk dat het er minimaal vier zijn geweest. Na de klappen deed mijn hele gezicht pijn. Ik voelde dat mijn lippen opgezwollen waren. Ik voelde in mijn hoofd een harde stekende pijn.
Nadat NN1 mij geslagen had, ben ik in de chaos naar buiten gebracht. Ik wilde de club weer naar binnen gaan, toen ik zag dat er een tweede persoon (NN2) op mij af kwam lopen. Uit het niets zag ik dat NN2 zijn linker vuist balde en deze met kracht richting mijn hoofd bracht. Ik voelde dat zijn vuist met een harde klap op mijn voorhoofd terecht kwam. Ik zag een flits en voelde erge pijn in mijn hele hoofd. Ik ben hierna nog een keer geslagen.
Ik kan NN1 als volgt omschrijven:
- Turks of Marokkaanse afkomst
- ongeveer tussen de 20 en 25 jaar
- crème, wit of grijs T-shirt
- gespierd postuur, brede schouders
Ik kan NN2 als volgt omschrijven:
- Turks of Marokkaanse afkomst
- zag er ouder uit dan NN1
- bol hoofd
- kleine bolle buik
Noot verbalisant: ik zie dat de lippen van aangever opgezwollen zijn en bloeden. Ik zie dat het voorhoofd van aangever opgezwollen is. Ik zie dat de rechteroorlel van aangever uitgescheurd is en bloedt.
2. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1308-2012257060-4 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] . Dit procesverbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de verklaring van [slachtoffer 1] [doorgenummerde pagina’s 9-11]:
Op 5 oktober 2012 tussen 2:30 en 2:40 uur bevond ik mij in [A] te Amsterdam. Ik was aan het dansen en op een gegeven moment zag ik dat mijn neef (het hof begrijpt: [slachtoffer 3] ) op de grond lag. Ik zag dat hij door twee jongens mishandeld werd. Ik zag dat mijn neef probeerde op te staan. Ik heb mijn neef vastgepakt en naar de kant geduwd.
Ik voelde dat ik bij mijn haren gepakt werd. Ik voelde dat iemand mij aan mijn haren naar achteren trok. Ik voelde dat dezelfde persoon mij bij mijn mond pakte en mij hard naar achteren trok. Hij trok mij met zijn vingers in mijn mond naar achteren. Ik voelde dat hij dit met kracht van meer dan geringe betekenis deed. Ik voelde pijn aan mijn hoofd en pijn in mijn mond. Ik proefde bloed in mijn mond. Ik voelde dat de persoon die mij vast had mij met kracht van meer dan geringe betekenis tegen de grond sloeg. Ik voelde dat ik hard op de grond terecht kwam. Ik voelde vervolgens dat hij mij weer hard bij mijn haren pakte en weer met kracht van meer dan geringe betekenis naar achteren trok. Ik voelde dat hij mij weer tegen de grond sloeg. Nadat ik weer op de grond lag, voelde ik dat hij mij weer aan mijn haren omhoog trok. Ik voelde dat hij mij weer op de grond gooide. Op het moment dat hij mij naar achteren trok, zag ik dat het een donkere jongen was met een kaal hoofd. Volgens mij had hij een zwart T-shirt aan. Ik weet wel dat hij fors was, niet gespierd maar wel dik/stevig.
3. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1305-2012257060-7 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de verklaring van [slachtoffer 2] [doorgenummerde pagina’s 17-19]:
In de nacht van 4 oktober 2012 op 5 oktober 2012 zijn ik, mijn zus [betrokkene 1] en [betrokkene 2] naar [A] gegaan. Omstreeks 02:30 uur ben ik bij de nooduitgang van de [A] op de begane grond gaan staan. Hier bevindt zich een soort podium. Wij waren daar aan het dansen. Op een gegeven moment zag ik een voor mij onbekende jongen aan komen lopen. De jongen zag er als volgt uit:
- fors postuur
- Marokkaans uiterlijk
- zwart shirt
Ik zag dat de jongen iets tegen mijn zus zei. Ik hoorde dat mijn zus zei: ‘Nee, dat wil ik niet’. Ik zag dat de jongen dichter bij mijn zus ging staan, waardoor zij genoodzaakt was naar achteren te lopen. Hierdoor kwam zij tegen de muur te staan in de hoek. Ik ben hierop naar mijn zus gelopen en de voor mij onbekende jongen. Ik heb tegen de jongen gezegd dat hij mijn zus met rust moest laten. Ik hoorde de jongen zeggen: ‘Ik wilde haar alleen maar iets vragen, waar bemoei jij je mee?’. Ik zag dat mijn vriend, [slachtoffer 3] , naar ons toe kwam lopen. Ik hoorde hem tegen de jongen zeggen: ‘Je moet deze meiden met rust laten’. De jongen reageerde hierop met de woorden: ‘Je moet oprotten, bemoei je er niet mee’. Op dat moment kwam er nog een voor mij onbekende jongen bij ons staan. Deze jongen zag er als volgt uit:
- Marokkaans postuur
- grijs shirt
Ik zag dat de jongen die net aan was komen lopen, achter mijn vriend ging staan. Ik zag dat hij mijn vriend tegen zijn hoofd aan sloeg. Op dat moment ontstaat er een gevecht tussen mijn vriend en de twee jongens. Ik zag op een gegeven moment security medewerkers aan komen lopen. Ik zag dat de jongen met het grijze shirt van mijn vriend afgetrokken werd. Hierdoor kwam hij naast mij te staan. Ik zag dat de jongen mij schuin naar achteren aankeek. Op datzelfde moment zag ik dat hij zijn rechter arm omhoog bracht en hem kromde, waardoor zijn elleboog mijn kant op wees. Ik zag dat hij met behoorlijke kracht en snelheid zijn elleboog naar achteren bewoog. Ik voelde dat zijn elleboog mijn kaak aan de rechterkant raakte. Ik voelde pijn en kromp meteen in elkaar. Nadat ik bekomen was van de schrik, zag ik dat de nooduitgang openstond. Ik zag dat de security medewerkers de twee jongens naar buiten brachten.
4. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1308-2012257060-8 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van [betrokkene 1] [doorgenummerde pagina’s 40-42]:
Op 5 oktober 2012 omstreeks 03:00 uur bevond ik mij in [A] , gevestigd in de [a-straat] te Amsterdam. Ik stond samen met mijn zusje, [slachtoffer 2] , voor de nooduitgang welke tegenover de trap is. Ik stond daar op een verhoging in de zaal met mijn zusje te dansen. Ik zag dat er een jongen naar mij toe kwam lopen. Ik kan deze jongen als volgt omschrijven:
NN1:
- getinte jongen
- stevig postuur
- hij droeg een zwart strak shirt met lange mouwen
Ik hoorde dat de jongen aan mij vroeg of ik met hem wilde dansen. Ik zei toen gelijk al ‘Nee’. Wederom vroeg hij of ik met hem wilde dansen. Ditmaal vroeg hij het op een dwingende toon en hierbij pakte hij mij tevens vast aan mijn arm met de bedoeling om mij op de dansvloer te krijgen. Mijn zusje werd op hetzelfde moment door een andere jongen aangesproken. Deze jongen kan ik als volgt omschrijven:
NN2:
- getinte jongen
- zeer gespierd
- een strak lichtgrijs shirtje met lange mouwen
- hij had gemillimeterd haar
NN2 begon zich ermee te bemoeien. Op een gegeven moment duwden beide jongens mijn zusje en mij in de hoek. Ik zag dat het vriendje van mijn zusje, [slachtoffer 3] , tussen ons en de jongens in kwam staan. Ik hoorde [slachtoffer 3] op een rustige toon zeggen dat mijn zusje zijn vriendin is en dat wij niet met hen wilden dansen. Wij konden vanuit de hoek wegkomen.
Op een gegeven moment zag ik dat [slachtoffer 3] zich omdraaide bij de jongens vandaan en naar ons keek. Ik zag dat vervolgens de jongen met het grijze shirt, NN2, [slachtoffer 3] een klap op zijn achterhoofd gaf. Ook de jongen met het zwarte shirt richtte zich op [slachtoffer 3] en ik zag dat beide jongens [slachtoffer 3] begonnen te duwen en te slaan.
Ik zag dat [slachtoffer 3] ten val kwam en dat de twee jongens op hem sprongen. Op het moment dat [slachtoffer 3] op de grond lag, werd hij nog diverse malen geslagen. Ik zag dat er twee portiers aan kwamen, welke zich met de vechtpartij gingen bemoeien. Ik zag dat [slachtoffer 3] en de jongen met het grijze shirt nog op de grond lagen. Ik zag dat een portier de jongen met het grijze shirt vastpakte van achteren en hem vasthield. Ik zag dat deze jongen zich los wurmde en weer terug kwam lopen om te vechten. Uiteindelijk hebben de portiers de beide jongens naar buiten weten te duwen, via de nooduitgang van de [A] .
5. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2012257060-15 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] . Dit procesverbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 3] [doorgenummerde pagina’s 37-39]:
Op 5 oktober 2012 omstreeks 02:45 uur bevond ik mij in Club [A] te Amsterdam. Ik was hier onder andere met mijn vriendin [slachtoffer 2] , haar zus [betrokkene 1] en mijn nichtje [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1] ). Ik zag dat [slachtoffer 2] en [betrokkene 1] samen stonden en ik zag dat [betrokkene 1] werd benaderd door een Marokkaanse jongen, welke ik bij de naam [medeverdachte] ken. Ik kan [medeverdachte] als volgt omschrijven:
- lichtbruine huidskleur
- fors / dik postuur
- kaal hoofd
- in het zwart gekleed
Ik stond ongeveer drie meter van [betrokkene 1] en [slachtoffer 2] vandaan en ik zag dat [medeverdachte] naar [betrokkene 1] liep. Ik zag dat [medeverdachte] [betrokkene 1] probeerde te versieren en ik zag dat hier niet op ingegaan werd door haar. Ik zag dat de twee meiden naar achteren stapten en hierdoor in een hoekje belandden. Hierop ben ik naar hen toe gelopen en ik vroeg [medeverdachte] of hij de dames met rust wilde laten, omdat het mijn vriendin was. Op het moment dat de dames wegliepen, voelde ik dat [medeverdachte] mijn trui van achter vastpakte en ik voelde gelijk een vuistslag op mijn achterhoofd. Ik voelde meteen pijn op mijn hoofd en draaide mij gelijk om en ik zag dat het [medeverdachte] was. Tijdens het omdraaien werd ik door een tweede persoon bij mijn keel gegrepen. Ik zag dat dit de jongen was die ik ken bij de naam [verdachte] . Ik kan [verdachte] als volgt omschrijven:
- gespierd postuur
- kaal hoofd
- grijs shirt
Ik zag en voelde dat [verdachte] mij een stoot onder mijn linkeroog gaf. Ik zag dat dit met zijn vuist opzettelijk werd gedaan. Ik voelde direct een pijnscheut op mijn jukbeen. Vanuit de hoek waar ik stond, werd ik door [medeverdachte] en [verdachte] meegetrokken meer naar het midden van de dansvloer. Ik voelde dat beide mannen op mij bleven inslaan en trappen. Ik voelde pijn op mijn hoofd, lichaam, rug en benen.
Omstanders en beveiliging hebben de jongens van mij afgehouden. Ik zag [medeverdachte] staan. Ik zag dat hij [slachtoffer 1] met één hand bij haar haren vasthield en ik zag dat zij half schreeuwend en huilend op de grond lag.
Al vechtend verplaatste de gehele groep met Marokkaanse jongens, beveiligers en omstanders zich naar buiten. Ik zag dat een klasgenoot van mijn broertje [betrokkene 3] , ik ken hem als [slachtoffer 4] , ook betrokken was in het gevecht. Ik pakte hem vast en trok hem uit het gevecht. Ik zag dat zijn lip aan het bloeden was. Ik zag ook dat hij een bult op zijn voorhoofd had en dat zijn beide oorlellen aan het bloeden waren.
Ik zag dat het gevecht zich verplaatste in de richting van de [B] . Ik zag dat er nu enkele beveiligers van de [C] en agenten bij stonden en de Marokkaanse jongens onder controle probeerden te houden.
6. Een proces-verbaal van 18 december 2014, opgemaakt door mr. E. Diepraam, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 december 2014 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik was op 5 oktober 2012 in [A] . Ik stond in het midden van de discotheek te dansen. Ik zag toen dat [betrokkene 1] werd aangesproken door een jongen met een zwarte trui. Ik kende die jongen niet. Mr. Huibers houdt mij voor dat ik tegenover de politie heb verklaard over een jongen die ik bij de naam [medeverdachte] kende. Dat is niet goed overgekomen. Na de vechtpartij werd er door verschillende mensen tegen mij gezegd dat ik met [medeverdachte] gevochten had. Het was niet zo dat ze zeiden dat die jongen met die zwarte trui [medeverdachte] heette.
Met [slachtoffer 2] , [betrokkene 1] , [slachtoffer 1] , mijn broertje en een Surinaamse jongen (het hof begrijpt: [slachtoffer 4] ) ben ik naar het politiebureau gegaan.
Mr. Huibers houdt mij voor dat in mijn politieverklaring wordt gesproken over de naam [verdachte] . Toen ik na de vechtpartij buiten weer in de discotheek was, waren er mensen die zeiden dat ik had gevochten met [medeverdachte] en [verdachte] . U vraagt mij waardoor ik dacht dat die twee over wie ik bij de politie verklaarde zo heetten. Toen wij op het politiebureau waren, zag ik die twee jongens uit het politiebusje stappen. Dat ik aannam dat de jongen met de zwarte trui [medeverdachte] was en de ander [verdachte] en niet andersom, was eigenlijk nergens op gebaseerd.
7. Een proces-verbaal van aanhouding met nummer PL1305-2012257068-2 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 2] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven [doorgenummerde pagina 26-27]:
Op 5 oktober 2012 omstreeks 02:40 uur bevonden wij ons, in uniform gekleed, te Amsterdam. Wij hoorden dat er een vechtpartij was voor de uitgaansgelegenheid ‘ [B] ’. Ter plaatse zagen wij diverse mensen op straat. Daarbij werd er een man vastgehouden door [betrokkene 4] , een portier van de [C] . Ik hoorde [betrokkene 4] zeggen dat de man die hij vasthield iemand had mishandeld. Hij zou iemand een aantal klappen hebben gegeven.
Daarbij wees een andere portier, [betrokkene 5] , van de [B] mij, [verbalisant 6] , naar een man welke later opgaf te zijn genaamd: [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] . Heller verklaarde mij dat ook die man klappen had gegeven aan een ander persoon. Wij zijn naar [verdachte] toegelopen en gezien de hectiek die op dat moment was op straat hebben we hem direct aangehouden.
8. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1305-2012257060-6 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant [doorgenummerde pagina 29]:
Op 5 oktober 2012 omstreeks 02:43 uur zat ik als chef van dienst aan het politiebureau Lijnbaansgracht. Via de horecalijn kwam een telefoontje binnen dat er tegenover de [B] aan de Lijnbaansgracht een vechtpartij gaande was. Ik heb met camera 5, die aan het politiebureau Lijnbaansgracht is bevestigd, de betreffende locatie in beeld genomen. Ik zag dat er een persoon, gekleed in een licht T-shirt werd vastgehouden door 2 beveiligers en nog 1 ander persoon. Tevens zag ik dat de persoon met het lichte shirt zich losmaakte van de 3 personen. Ik zag dat de man in het lichte T-shirt vervolgens op een ander persoon toeliep. Ik zag dat de man een slaande beweging maakte in de richting van iets. Ik zag dat er een fietspost ter plaatse kwam. Deze fietspost heb ik geleid naar de persoon met het lichte T-shirt. Ik zag dat de fietspost de man aansprak, waarop ik doorgaf dat dit de persoon in het lichte T-shirt was. Hierop werd de persoon aangehouden.
Verdachte: [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] .
9. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2012257060-9 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 7] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte] [doorgenummerde pagina’s 43-46]:
Ik was in de [A] . Ik was met een vriend. Ik ga naar buiten en vervolgens word ik door twee fietsers meegenomen.
10. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2012257060-14 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van de verdachte [verdachte] [doorgenummerde pagina’s 53-57]:
V: Kan je zeggen waar je was?
A: In de [A] .
11. Een proces-verbaal van inverzekeringstelling met nummer PL1309-2012257068-4 van 5 oktober 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de verklaring van de verdachte [verdachte] [doorgenummerde pagina 64]:
Het zou kunnen allemaal. Ik heb toen ook geslagen. Ik had ook behoorlijk wat op toen.
12. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL 1302-2012257060-21 van 6 oktober 2012, met fotobijlagen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] . Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant [doorgenummerde pagina 34]:
Ik toonde [slachtoffer 2] foto 2 (waarop [verdachte] , die een zwart shirt draagt, staat afgebeeld; naar het hof begrijpt is de foto kort na de aanhouding van [verdachte] op het politiebureau genomen), waarna zij mij verklaarde: ‘Dat is die jongen die mijn zus heeft lastiggevallen. Hij hield mijn vriend vast aan zijn T-shirt. Ik herken het gezicht van de man van foto 2 als de man die mijn vriend heeft geslagen.’
13. De eigen waarneming van het hof, gedaan ter terechtzitting in hoger beroep van 26 april 2019. De voorzitter deelt mee dat deze eigen waarneming inhoudt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het hof heeft de foto van de medeverdachte [medeverdachte] op dossierpagina 35 in het dossier bekeken.
De kleur van het shirt van [medeverdachte] (op die foto, naar het hof begrijpt, genomen op het politiebureau, kort na de aanhouding van de medeverdachte) kan als licht/grijs worden aangeduid.
Aanvullende overweging:
[slachtoffer 2] en [betrokkene 1] hebben verklaard dat de jongen met het grijze shirt (de medeverdachte [medeverdachte] ) [slachtoffer 3] als eerste heeft geslagen, terwijl deze heeft verklaard dat hij bij zijn kleding is vastgepakt en als eerste is geslagen door de jongen met het zwarte shirt (de verdachte). Het hof hecht, waar het gaat om de betrouwbaarheid van de verklaringen, geen wezenlijke betekenis aan dit verschil, mede gelet op de hectiek waarin de gewelddadigheden hebben plaatsgevonden en de emoties die deze bij de betrokkenen teweeg zullen hebben gebracht. Daar komt bij dat de verklaringen voor het overige, ook waar het de beschrijving van de daders betreft, in belangrijke mate overeen komen.”