Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 april 2024 in de zaak tussen
[eiser] uit [plaats] , eiser
en
de Heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , verweerder
Inleiding
Overwegingen
- [adres 2] , verkocht op 9 januari 2022 voor € 707.000,-;
- [adres 3] , verkocht op 9 april 2021 voor € 535.000,-;
- [adres 4] , verkocht op 29 oktober 2021 voor € 839.000,-;
- [adres 5] , verkocht op 19 mei 2021 voor € 725.034,-.
[adres 4]en
[nummer]niet goed vergelijkbaar zijn. De
[straat 1]betreft een rustige straat daar waar de
[straat 2]een doorgaande weg is met druk verkeer. Ook zijn de twee referenties aan de
[straat 1]groter in oppervlakte. Eiser stelt dat ook de referentie aan de
[adres 2]niet vergelijkbaar is omdat dit een hoekwoning betreft met garage. Ten slotte stelt eiser dat de referentie aan de
[adres 3]goed vergelijkbaar is maar dat de berekening die de heffingsambtenaar hanteert onjuist is, aangezien de heffingsambtenaar uitgaat van een oppervlakte van 155 m2 waar dit volgens eiser 144 m2 moet zijn. Ook stelt eiser dat ten onrechte geen correctie is toegepast vanwege de grootte van zijn woning, waar dat voor de gebruikte referenties wel is gebeurd. Eiser stelt dat hierdoor de waarde van zijn woning te hoog is vastgesteld.
[straat 1]te kunnen volgen en aangegeven dat deze twee referenties inderdaad minder goed vergelijkbaar zijn met de woning van eiser vanwege het verschil in ligging.
[adres 4]en
[nummer]niet langer ten grondslag legt aan de onderbouwing van de vastgestelde WOZ-waarde, moet de rechtbank beoordelen of met de overgebleven referenties uit de taxatiematrix voldoende aannemelijk gemaakt is dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat dat het geval is. De redenen daarvoor zijn als volgt.
[adres 2]heeft de heffingsambtenaar toegelicht dat deze referentiewoning goed vergelijkbaar is qua type en bouwperiode. Het enkele feit dat de
[adres 2], anders dan de woning van eiser, een hoekwoning is, maakt niet dat die woning minder goed bruikbaar is als referentie. Daarmee wordt namelijk rekening gehouden door de hogere grondwaarde bij die referentiewoning, die in mindering wordt gebracht op de transactieprijs om de gemiddelde m2 -prijs van de referentiewoning te kunnen bepalen. De rechtbank kan dit volgen.
[adres 3]heeft de heffingsambtenaar op de zitting toegelicht dat wanneer er zou worden uitgegaan van de door eiser genoemde 144 m2 aan gebruiksoppervlakte in plaats van de 155 m2 waar de taxatiematrix vanuit gaat, dit een hogere prijs per m2 met zich meebrengt. Dit zou dus juist een hogere WOZ-waarde onderbouwen. Ook heeft de heffingsambtenaar toegelicht dat de correctie voor de grootte van de referentiewoningen wordt toegepast om rekening te houden met de afnemende meerwaarde van een groter aantal m2 aan gebruiksoppervlakte. Ook dit kan de rechtbank volgen.
[adres 6]in eerdere jaren vergelijkbaar was met of zelfs hoger was vastgesteld dan zijn woning, terwijl de WOZ-waarde van die woning nu een stuk lager is vastgesteld. Ook wijst eiser er op dat
[adres 7]beschikt over zonnepanelen en dat
[adres 8]groter en geïsoleerd is. Eiser stelt zich op het standpunt dat rekening moet worden gehouden met deze verschillen en daarvoor moet worden gecorrigeerd zodat de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld.
[adres 6]lager wordt veroorzaakt doordat de kwaliteit van dat pand als lager is geregistreerd dan voorheen het geval was. Verder wijst de heffingsambtenaar zich op het standpunt dat de WOZ-waarde niet kan worden vastgesteld op basis van de WOZ-waardes van buurpanden.
[adres 6]in 2022 hun huis hebben proberen te verkopen voor € 550.000, maar dat dit niet is gelukt. Volgens eiser toont dit aan dat de WOZ-waarde van zijn woning te hoog is vastgesteld.