ECLI:NL:RBMNE:2024:2818

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
16.130666.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar letsel en verlaten van de plaats van het ongeval door verdachte

Op 25 mei 2022 vond in Lelystad een verkeersongeval plaats waarbij de verdachte, die met een auto aan het ‘spelen’ was, het slachtoffer op de motorkap kreeg. Door een schrikreactie liet de verdachte de koppeling los, waardoor de auto bewoog en het slachtoffer viel, wat resulteerde in een schedelbasisfractuur en ander ernstig letsel. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het veroorzaken van zwaar letsel door schuld, maar veroordeelde hem voor gevaarlijk rijgedrag en het verlaten van de plaats van het ongeval. De rechtbank paste jeugdstrafrecht toe en legde een leerstraf, een deels voorwaardelijke werkstraf en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen op. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet opzettelijk de verkeersregels had geschonden, maar dat zijn gedrag wel gevaar op de weg had veroorzaakt. De verdachte had de plaats van het ongeval verlaten zonder adequate hulp te bieden aan het slachtoffer, wat de ernst van zijn daden onderstreepte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.130666.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 april 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F. Rethmeier en van hetgeen [verdachte] en zijn raadsvrouw, mr. R.J. Jager, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :
feit 1 primair:
op 25 mei 2022 in Lelystad een verkeersongeval heeft veroorzaakt door roekeloos, zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden, waardoor bij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is ontstaan;
subsidiair:
op 25 mei 2022 in Lelystad als bestuurder van een voertuig zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was;
meer subsidiair:
op 25 mei 2022 in Lelystad als bestuurder van een voertuig zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op de weg werd veroorzaakt;
Feit 2:
op 25 mei 2022 in Lelystad de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer] letsel en/of schade was toegebracht en/of hij hem in hulpeloze toestand heeft achtergelaten.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 meer subsidiair en feit 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Van feit 1 primair en subsidiair heeft de officier van justitie vrijspraak gevraagd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit voor het ‘in hulpeloze toestand achterlaten’ en zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De standpunten van de raadsvrouw – voor zover van belang voor de beoordeling van het bewijs - zullen hierna onder 4.3 bij de bewijsoverwegingen worden besproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
1) [verdachte] heeft op 29 mei 2022 bij de politie een verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven (V = vraag, A = antwoord, O = opmerking):
O: Je verklaarde eerder dat de Mitsubishi Colt jouw auto is.
V: Klopt dat?
A: Ja.
V: Wie heeft er op 25 mei 2022 gereden?
A: Ikke. Die dag heb ikke gereden.
We zaten te kloten met elkaar. De auto stond stil, maar was wel aan. Ik had de koppeling ingetrapt en ik was voor de grap gas aan het geven. [slachtoffer] sprong op de motorkap en toen liet ik per ongeluk de koppeling los, uit schrik. Zo is [slachtoffer] komen te vallen. Ik ben toen gaan kijken en zag [slachtoffer] op de grond liggen. Met bloed.
V: Wat heb je gedaan om hulp te bieden aan [slachtoffer] ?
A: Ik heb hem geschud volgens mij. En met hem gepraat en toen ben ik weggegaan. Ik kon mijn vriend niet zo zien. [2]
2) Op 25 mei 2022 is [getuige] telefonisch door de politie als getuige gehoord. Zij heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was bij het Stadspark in Lelystad geweest. Ik zag aan de rechterkant een auto staan. Ik zag in de auto achter het stuur een jongen. Ik zag dat naast de auto aan de bestuurderszijde een jongen buiten de auto stond. Op een gegeven moment zag ik in mijn ooghoek dat de auto hard naar voren reed en later weer hard naar achteren. Op het moment dat hij hard naar voren reed, zag ik dat de jongen die buiten de auto stond op de motorkap lag. Toen de auto naar achteren was gereden, zag ik de jongen niet meer. Ik zag vervolgens dat de jongen op de grond lag. Ik heb de jongen wat vragen gesteld, maar hij reageerde niet. Hij had veel bloed en was bellen aan het blazen met zijn mond.
Ik zag dat de bestuurder uit de auto stapte en bleef staan voor de auto. Op dat moment kwam een andere man aan rijden. Op het moment dat deze man er was, ging de bestuurder weer in zijn auto zitten en reed weg. [3]
3) Op 19 juli 2022 is [slachtoffer] door de politie gehoord. Hij verklaarde, zakelijk weergegeven (V = vraag, A = antwoord):
V: Hoe gaat het nu met je gezondheid?
A: Ik ben heel erg moe. Het lopen gaat nog niet zo goed. Ik ben nu bezig met revalidatie. Ik heb veel hoofdpijn. Ik mis een deel van mijn schedel, daar heb ik last van.
V: Wat hebben ze gezegd over de prognose?
A: Ik weet niet of volledig herstel mogelijk is.
Vader zegt dat hij last heeft van driftbuien en dat hij dingen vergeet. Dit had hij voor het ongeluk niet. De neuroloog had gezegd dat dit door het ongeluk is gekomen.
V: Waar heb je allemaal hulp bij nodig?
A: Als ik naar mijn vrienden buiten wil, kan ik er niet alleen heen lopen. Ik heb hulp nodig bij douchen en aankleden. Ik ben niet stabiel en dat komt door de duizeligheid.
V: Ik zie een gipshelm, is deze voor jou?
A: Ja, die moet ik dragen als ik loop.
V: Wanneer ben je uit het ziekenhuis ontslagen?
A: Dat was ongeveer 3 weken geleden. [4]
4) Op 25 november 2022 heeft J. Overkamp, forensisch arts FMG, [slachtoffer] onderzocht en hiervan een letselrapportage opgemaakt, zakelijk weergegeven:
Datum incident: 25 mei 2022.
Gemelde toedracht: Was betrokken bij auto-ongeval. Heeft 3 weken in coma gelegen. Is aan het revalideren.
Ontbrekend stuk schedel. Veel last van hoofdpijn.
Gemelde behandeling/toelichting: Neurotrauma (epidurale, subdurale subcutane bloeding over de rechter hemisfeer) waarvoor Hemicranietomie in AMC.
Mastoidfractuur en fractuur externe gehoorgang rechts, met verdenking conductief gehoorverlies rechts bij een mogelijke luxatie van de Incus-malleus.
Operatie-aanvraag alloplastiek < 6 maanden loopt.
Samenvatting medische informatie: Trauma capitis (hersenbloedingen en gebroken schedel, zenuwverlamming, schedelbasisfractuur).
Geopereerd in verband met bloeding, daarbij plaatsing drain. Behandeling erna: terugplaatsing botlap middels operatie. Klinische revalidatie bij Merem.
Gemelde klachten: hoofdpijn, angst. Cognitieve problemen in executief functioneren en geheugen, ontremming.
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed. [5]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Wat kan worden vastgesteld?
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [slachtoffer] op 25 mei 2022 met elkaar op pad waren. Zij zijn met de auto naar het Stadspark in Lelystad gereden. Hier zijn zij wat aan het ‘dollen’ geweest. Op enig moment heeft [verdachte] in de auto gezeten en stond [slachtoffer] daarbuiten. De motor van de auto draaide en [verdachte] had het gaspedaal ingetrapt terwijl hij ook de koppeling ingetrapt had. Op enig moment heeft [verdachte] de koppeling losgelaten waardoor de auto naar voren is gereden. Op dat moment lag [slachtoffer] op de motorkap. [verdachte] heeft vervolgens geremd en is achteruit gereden. [slachtoffer] lag toen niet meer op de motorkap, maar was op de grond gevallen.
Twee vrouwen, onder wie getuige [getuige] , zijn naar [slachtoffer] toe gegaan. Zij zagen dat hij bloedde en niet reageerde. Ook zagen zij dat [verdachte] in een soort shock was.
[verdachte] is uit de auto gestapt en zag zijn vriend gewond op de grond liggen. Hierna is hij weer in de auto gestapt en weggereden.
[slachtoffer] heeft aan dit ongeval zwaar letsel overgehouden. Hij had een neurotrauma, een schedel(basis)fractuur en een fractuur aan de externe gehoorgang rechts. Een deel van de schedel van [slachtoffer] is operatief verwijderd geweest waardoor hij enige tijd met een gipshelm heeft moeten lopen. Hij heeft drie weken in coma gelegen en heeft daarna (poli)klinisch moeten revalideren.
Vrijspraak feit 1 primair (artikel 6 Wegenverkeerswet 1994)
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) te komen, dient de rechtbank vast te stellen dat [verdachte] schuld heeft in de zin van die bepaling. Hij moet zich tenminste in aanmerkelijke mate verwijtbaar onvoorzichtig en/of onoplettend hebben gedragen. Of er sprake is van schuld, hangt af van het geheel van de gedragingen van [verdachte] , de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag, dat in strijd is met een of meer gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Zoals uit het hiervoor genoemde blijkt, kan vastgesteld worden dat [verdachte] de koppeling heeft losgelaten terwijl hij het gaspedaal nog ingedrukt had en dat de auto van [verdachte] naar voren is gereden terwijl [slachtoffer] op de motorkap lag. [verdachte] heeft verklaard dat hij de koppeling uit schrik had losgelaten omdat [slachtoffer] plotseling op de motorkap sprong. Geen van de getuigen heeft waargenomen hoe [slachtoffer] op de motorkap terecht is gekomen. Volgens getuige [getuige] stond [slachtoffer] kort ervoor nog naast de auto. Er is geen schade waargenomen aan de auto en [slachtoffer] heeft geen letsel aan zijn benen, iets dat wel verwacht mag worden als hij door de auto zou zijn ‘geschept’. De verklaring van [verdachte] is bovendien niet zo ongeloofwaardig dat deze niet voor waar aangenomen kan worden, zodat de rechtbank uitgaat van de verklaring van [verdachte] .
Het uit schrik loslaten van de koppeling, terwijl het gaspedaal is ingedrukt, waardoor de auto naar voren rijdt, en het daarop remmen en achteruit rijden, levert naar het oordeel van de rechtbank geen schuld in de zin van artikel 6 WVW op, zodat [verdachte] van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak feit 1 subsidiair (artikel 5a WVW)
Uit de toelichting van artikel 5a WVW blijkt dat dit artikel ziet op verkeersdeelnemers die opzettelijk in ernstige mate verkeersregels schenden, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is. Het moet dus gaan om gedragingen die impliceren dat welbewust en met groot gevaar voor andere verkeersdeelnemers in ernstige mate gedragsregels in het verkeer worden overtreden en daarmee een veel groter risico op het intreden van ernstige gevolgen in het leven roepen dan gedrag dat valt onder het gevaarzettingsverbod van artikel 5 WVW.
Voor ernstige gevaarzetting in de zin van artikel 5a WVW is dan ook vereist dat er sprake is van opzet gericht op het schenden van verkeersregels en tevens dat er sprake is van opzet om deze verkeersregels in ernstige mate te schenden.
Zoals hieronder zal worden toegelicht stelt de rechtbank vast dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het schenden van gedragsregels in het verkeer, maar uit de bewijsmiddelen is niet komen vast te staan dat hij welbewust in ernstige mate belangrijke verkeersregels heeft overtreden. Het voor artikel 5a WVW vereiste dubbele opzet kan daarmee naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen worden. [verdachte] zal daarom van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring feit 1 meer subsidiair (artikel 5 WVW)
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat [verdachte] de koppeling heeft losgelaten in een schrikreactie, toen [slachtoffer] plotseling op de motorkap terechtkwam. Hierdoor kan [verdachte] geen strafrechtelijk verwijt worden gemaakt in die zin dat hij zich misdragen heeft in het verkeer. Ook vraagt zij zich af of haar cliënt op dat moment deelnam aan het verkeer.
De rechtbank stelt allereerst vast dat artikel 5 WVW zich richt tot elke persoon die het verkeer op de weg negatief kan beïnvloeden. [6] Het ongeval vond plaats op de openbare weg. Voorts zijn [verdachte] in zijn auto en [slachtoffer] als voetganger naast de auto beiden aan te merken als verkeersdeelnemers.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, door het gedrag van [verdachte] gevaar op de weg werd veroorzaakt. Dit gevaar heeft zich ook verwezenlijkt, nu er door die gedraging een ongeval heeft plaatsgevonden waardoor [slachtoffer] ernstig letsel heeft opgelopen. [verdachte] heeft immers op de openbare weg ‘gespeeld’ met zijn auto door gas te geven terwijl hij zijn koppeling ingetrapt had. Een automobilist moet zich altijd bewust zijn van de mogelijkheid van onverwachte situaties, omdat een auto nu eenmaal een potentieel gevaarlijk middel is. Omdat [verdachte] op deze wijze aan het spelen is geweest met de auto is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zekere mate van verwijtbaarheid bij [verdachte] , voldoende voor een bewezenverklaring van overtreding van artikel 5 WVW.
Bewezenverklaring feit 2 (artikel 7 WVW)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl hij wist dat [slachtoffer] letsel had.
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat [verdachte] [slachtoffer] niet in hulpeloze toestand heeft achtergelaten. [verdachte] is gebleven totdat er diverse omstanders aanwezig waren. Pas nadat hij de ambulance hoorde arriveren is hij van de plaats delict weggegaan.
De rechtbank volgt de raadsvrouw hierin niet.
Het feit dat er omstanders aanwezig zijn, maakt niet dat er geen sprake is van het in hulpeloze toestand achterlaten. [7] De omstanders waren niet bij machte om op dat moment adequate hulp te bieden aan [slachtoffer] . Dat [verdachte] de sirene van de ambulance hoorde maakt dit niet anders. Het kan immers niet uitgesloten worden dat deze ambulance onderweg was naar een andere oproep, waardoor nog niet zeker was dat hulp onderweg was. Bovendien was [verdachte] de enige die de identiteit van [slachtoffer] zou kunnen geven, welke informatie voor de hulpverlening van belang kon zijn.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verdachte] de plaats van het ongeluk heeft verlaten terwijl hij wist dat aan [slachtoffer] letsel was toegebracht en hij hem in hulpeloze toestand heeft achtergelaten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
feit 1 meer subsidiair:
op 25 mei 2022 te Lelystad als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto (merk Mitsubishi, type Colt,
daarmede rijdende over de weg, het Stadspark,
zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, door
- het gaspedaal in te drukken waarbij het koppelingspedaal op enig moment is losgelaten/losgekomen, waarna en/of waardoor die [slachtoffer] van de motorkap af op de grond is gevallen en zwaar gewond is geraakt (namelijk uitgebreid neurotrauma en schedelbasisfractuur en een fractuur van de externe gehoorgang rechts heeft opgelopen waarvoor langdurige opname in het ziekenhuis op de intensive care en poliklinische revalidatie nodig was en met afhankelijkheid van derden bij zorg en mobiliteit tot gevolg;
feit 2
als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt,
welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Lelystad aan het Stadspark, op 25 mei 2022 de voornoemd plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist, aan een ander, te weten [slachtoffer] letsel was toegebracht en die [slachtoffer] , aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 meer subsidiair en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 meer subsidiair:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
feit 2:
overtreding van artikel 7, eerste lid, onder a en c van de Wegenverkeerswet 1994

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een taakstraf, bestaande uit de leerstraf Tools4U van twintig uren;
- een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van zestig uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door dertig dagen jeugddetentie, waarvan een gedeelte van dertig uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als (bijzondere) voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering en het hebben van dagbesteding;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] . Het ongeluk heeft hem zeer aangegrepen, waardoor zijn leven sinds die tijd ‘op pauze’ staat. De raadsvrouw heeft verzocht om het jeugdstrafrecht toe te passen, zoals door de reclassering is geadviseerd. Voor het opleggen van bijzondere voorwaarden ziet zij geen noodzaak omdat er geen risico op recidive is. Ook het opleggen van een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen is niet passend. Het feit is van twee jaar geleden en het heeft niets te maken met het gedrag van [verdachte] in het verkeer. De raadsvrouw heeft tevens verzocht om de straf te matigen gelet op de oriëntatiepunten van de rechtbank en de richtlijnen van het Openbaar Ministerie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft door gas te geven en zijn koppeling in te trappen en vervolgens zijn koppelingspedaal los te laten, gevaar op de weg veroorzaakt waardoor [slachtoffer] zwaar gewond is geraakt. [slachtoffer] heeft neurotrauma, een schedelbasisfractuur en een fractuur van de externe gehoorgang opgelopen. Hierdoor moest een deel van zijn schedel worden verwijderd en heeft hij drie weken in coma gelegen. Daarna volgde een lang traject van revalidatie, dat nog altijd niet is afgerond. De zus van [slachtoffer] heeft tijdens het spreekrecht op indrukwekkende wijze uitgelegd wat voor moeilijke tijd het voor de familie is geweest, en nog altijd is. Zij heeft grote angst gehad dat zij [slachtoffer] zou verliezen. Ook is er sprake van gedragsverandering bij [slachtoffer] . Zij nemen het [verdachte] vooral kwalijk dat hij geen hulp heeft ingeschakeld. [verdachte] heeft immers de plaats van het ongeval verlaten en [slachtoffer] in hulpeloze toestand achtergelaten.
Ook de rechtbank neemt [verdachte] dit kwalijk.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende [verdachte] van 1 maart 2024, waaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld;
- een reclasseringsadvies van 6 juni 2023, uitgebracht door K. Borghuis, reclasseringswerker van Reclassering Nederland.
Uit het reclasseringsadvies blijkt dat het ongeval impact heeft gehad op [verdachte] . Zijn leven heeft sindsdien op pauze gestaan. [verdachte] is first offender en woont nog thuis. Hij beschikt niet over een startkwalificatie. De reclassering heeft daarom geadviseerd om jeugdstrafrecht toe te passen. Gelet op het risicovolle gedrag van [verdachte] is geadviseerd om de leerstraf Tools4U op te leggen. Daarnaast adviseert de reclassering via bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf een begeleidingstraject bij de jeugdreclassering, gelet op de zorgen die er zijn vanuit de politie over zijn netwerk en het feit dat hij geen concrete stappen ondernomen heeft voor het realiseren van een dagbesteding.
De straf
De rechtbank zal het jeugdstrafrecht toepassen, nu [verdachte] ten tijde van de feiten net 19 jaar oud was, nog thuis woont en niet beschikt over een startkwalificatie.
De leerstraf Tools4U acht de rechtbank van belang zodat [verdachte] meer inzicht krijgt in zijn gedrag en de gevolgen die daarmee gepaard kunnen gaan. De rechtbank is van oordeel dat begeleiding door de jeugdreclassering voor [verdachte] ook van belang is. Niet zozeer vanwege het recidiverisico, maar om [verdachte] de hulp te kunnen bieden die hij nodig heeft. [verdachte] heeft veel spijt van het ongeval en hij heeft het er moeilijk mee, zoals ook ter terechtzitting is gebleken.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden, met dien verstande dat de rechtbank de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen in voorwaardelijke vorm zal opleggen. Het feit heeft twee jaar geleden plaatsgevonden. De rechtbank ziet geen aanleiding om zo lang nadien nog een onvoorwaardelijke rijontzegging op te leggen. Een voorwaardelijke rijontzegging met een proeftijd van twee jaren kan voor [verdachte] een stok achter de deur zijn om op zijn verkeersgedrag te letten.
De rechtbank legt aan [verdachte] een taakstraf in de vorm van de leerstraf Tools4U voor de duur van twintig uren op en een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van zestig uren, met aftrek van het voorarrest, waarvan dertig uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Hieraan worden als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering en dagbesteding gekoppeld.
Daarnaast wordt een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren opgelegd.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 77a, 77g, 77m, 77n, 77r, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg van het Wetboek van Strafrecht en
  • 5, 7, 176 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 meer subsidiair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 meer subsidiair en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [verdachte] strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt [verdachte] tot een taakstraf, te weten de
leerstraf Tools4Uvan
20 (twintig) uren;
- beveelt dat voor het geval [verdachte] de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie;
- veroordeelt [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, van 60 (zestig) uren;
- beveelt dat voor het geval [verdachte] de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door [verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 (twee) uren werkstraf per dag;
- bepaalt dat van de werkstraf een gedeelte van 30 (dertig) uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte] de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- beveelt dat, als [verdachte] het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 15 (vijftien) dagen;
- als algemene voorwaarden gelden dat [verdachte] :
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte] gedurende de proeftijd:
* zich bij Jeugdbescherming West zal melden, zo vaak en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht. [verdachte] houdt zich aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering;
* meewerkt aan het vinden en behouden van scholing, betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur.
- waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden;
-
ontzegt[verdachte] ter zake van het onder 1 meer subsidiair en 2 bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat de ontzegging niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond dat [verdachte] zich vóór het einde van een proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.A. Groeneveld, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en S.C. Hagedoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 mei 2024.
De voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 25 mei 2022 te Lelystad als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een personenauto (merk Mitsubishi, type Colt, gekentekend [kenteken] ),
daarmede rijdende over de weg, het Stadspark,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- met dat motorrijtuig (abrupt) met forse en/of toenemende snelheid te gaan rijden, althans het gaspedaal in te drukken waarbij het koppelingspedaal op enig moment is losgelaten/losgekomen, terwijl die [slachtoffer] zich links (dicht) naast of voor dat motorrijtuig bevond, waardoor die [slachtoffer] op de motorkap is gevallen en/of terecht gekomen en/of
- ( vervolgens) (krachtig) te remmen en/of achteruit te rijden, waarna en/of waardoor die [slachtoffer] van de motorkap af op de grond is gevallen,
waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten:
uitgebreid neurotrauma en/of schedel(basis)fractu(u)r(en) en/of een fractuur van de externe gehoorgang rechts (waarvoor langdurige opname in het ziekenhuis (op de intensive care) en/of poliklinische revalidatie nodig is/was en/of met (volledige) afhankelijkheid van derden bij zorg en mobiliteit tot gevolg),
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 mei 2022 te Lelystad als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto (merk Mitsubishi, type Colt, gekentekend [kenteken] ),
daarmede rijdende over de weg, het Stadspark,
zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, door
- met dat voertuig (abrupt) met forse en/of toenemende snelheid te gaan rijden,althans het gaspedaal in te drukken waarbij het koppelingspedaal op enig moment is losgelaten/losgekomen, terwijl die [slachtoffer] zich links (dicht) naast of voor dat voertuig bevond, waardoor die [slachtoffer] op de motorkap is gevallen en/of terecht gekomen en/of
- ( vervolgens) (krachtig) te remmen en/of achteruit te rijden, waarna en/of waardoor die [slachtoffer] van de motorkap af op de grond is gevallen en/of (zwaar) gewond is geraakt (namelijk uitgebreid neurotrauma en/of schedel(basis)fractu(u)r(en) en/of een fractuur van de externe gehoorgang rechts heeft opgelopen (waarvoor langdurige opname in het ziekenhuis (op de intensive care) en/of poliklinische revalidatie nodig is/was en/of met (volledige) afhankelijkheid van derden bij zorg en mobiliteit tot gevolg),
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 mei 2022 te Lelystad als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto (merk Mitsubishi, type Colt, gekentekend [kenteken] ),
daarmede rijdende over de weg, het Stadspark,
zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, door
- met dat voertuig (abrupt) met forse en/of toenemende snelheid te gaan rijden, althans het gaspedaal in te drukken waarbij het koppelingspedaal op enig moment is losgelaten/losgekomen, terwijl die [slachtoffer] zich links (dicht) naast of voor dat voertuig bevond, waardoor die [slachtoffer] op de motorkap is gevallen en/of terecht gekomen en/of
- ( vervolgens) (krachtig) te remmen en/of achteruit te rijden, waarna en/of waardoor die [slachtoffer] van de motorkap af op de grond is gevallen en/of (zwaar) gewond is geraakt (namelijk uitgebreid neurotrauma en/of schedel(basis)fractu(u)r(en) en/of een fractuur van de externe gehoorgang rechts heeft opgelopen (waarvoor langdurige opname in het ziekenhuis (op de intensive care) en/of poliklinische revalidatie nodig is/was en/of met (volledige) afhankelijkheid van derden bij zorg en mobiliteit tot gevolg);
2
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt,
welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Lelystad op/aan het Stadspark, op of omstreeks 25 mei 2022 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer] ) letsel en/of schade was toegebracht en/of die [slachtoffer] , aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 mei 2022 en 9 september 2022, genummerd 2022148212 (Onderzoek BAOJUN), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 165. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 79 en 81.
3.Pagina’s 34 en 35.
4.Pagina’s 137 en 138.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten een Letselrapportage Forensische geneeskunde GGD Flevoland, opgemaakt op 25 november 2022 door J. Overkamp, forensisch arts FMG, opgenomen in een aanvullend einddossier van 8 februari 2023 pagina 222 en 223.
6.Hoge Raad 28 april 1981, ECLI:NL:HR:1981:AC7215.
7.Hoge Raad 10 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:394.