ECLI:NL:RBMNE:2024:2811

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
C/16/572379 / FZ RK 24-219
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling familierecht, een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging aan een betrokkene, geboren in 1980. Dit verzoek werd ingediend door de officier van justitie op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden in het gebouw van GGZ Centraal, waar de betrokkene en zijn advocaat, mr. O. Bolluyt, aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat de betrokkene veel last heeft van bijwerkingen van de medicatie en zich niet herkent in de stoornis. De verpleegkundige van het Forensisch Factteam heeft echter verklaard dat het goed gaat met de betrokkene en dat hij depotmedicatie ontvangt.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de zorgmachtiging noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg toegewezen, waarbij onderscheid is gemaakt tussen ambulante zorg en opname. De machtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 10 april 2025, en de rechtbank heeft bepaald dat de ambulante zorg eerst moet worden toegepast voordat er overgegaan kan worden tot opname.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/572379 / FZ RK 24-219
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 april 2024, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende en verblijvende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. O. Bolluyt.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 maart 2024, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 14 maart 2024;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge Wet BOPZ en de Wvggz;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 22 maart 2024;
- een uittreksel curatele- en bewindregister d.d. 22 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 april 2024 in het gebouw van GGZ Centraal, locatie [locatie] te [plaats] .
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. O. Bolluyt;
- mevrouw [verpleegkundige] , verpleegkundige van het Forensisch Factteam.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling niet direct uitspraak gedaan. Voor de beslissing kon vanaf 15:00 uur contact worden opgenomen met de griffie. De beslissing is per beveiligde mail aan de advocaat van betrokkene, de zorgaanbieder en de officier van justitie een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
De standpunten
De advocaat heeft namens betrokkene geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Betrokkene heeft zeer veel last van bijwerkingen van de medicatie en hij voelt zich daarin niet gehoord. Betrokkene herkent zich niet in de stoornis dan wel het ernstig nadeel zoals benoemd wordt in de medische verklaring.
De verpleegkundige heeft ter zitting naar voren gebracht dat het goed met betrokkene gaat. Er is maandelijks telefonisch contact en betrokkene krijgt depot medicatie. Voor verlichting van de bijwerkingen is de depotmedicatie naar eens per drie maanden gegaan. Ook ontvangt betrokkene aanvullende medicatie om de bijwerkingen te verminderen. De zorgmachtiging is noodzakelijk nu betrokkene zonder zorgmachtiging zich zal onttrekken aan de zorg en zal stoppen met de medicatie.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.4.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, voornamelijk gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige financiële schade ernstige, verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
2.5.
Om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen, dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen en het ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene staat de hulpverlening toe, maar staat niet achter de depotmedicatie. Hij heeft erg veel last van bijwerkingen. De hulpverlening ziet dat door de medicatie het betrokkene wel lukt om in het ambulante kader hulp te ontvangen en verder zijn eigen leven in te richten. Gezien het beperkte ziekte inzicht en de reële angst dat betrokkene zal stoppen met de depotmedicatie is de zorgmachtiging noodzakelijk.
2.7.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat een zorgmachtiging wordt verleend, waarin zoveel mogelijk het ernstig nadeel met ambulant verplichte zorg wordt afgewend. Opname (met de daarbij behorende vormen van verplichte zorg) is pas aan de orde, als het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend met de ambulant verplichte zorg. De rechtbank zal daarom in de zorgmachtiging onderscheid maken tussen enerzijds de vormen van verplichte zorg die ambulant worden toegepast en anderzijds de vormen van verplichte zorg die bestaan uit en horen bij opname. Deze laatste vormen van verplichte zorg dienen pas te worden toegepast op het moment dat het ernstig nadeel niet meer met de ambulant verplichte zorg kan worden afgewend.
2.8.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen, waarbij de vormen:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
eerst ambulant mogen worden toegepast. Pas als op die manier het ernstig nadeel niet meer kan worden afgewend, dan kunnen de vormen:
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
j. opnemen in een accommodatie.
worden toegepast. De ambulant verplichte vormen van zorg die de rechtbank zal toewijzen, mogen dan ook in de kliniek worden toegepast. Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen.
2.9.
Deze verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.11.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat gestart zal worden met de volgende vormen van ambulante verplichte zorg:
a. toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
en bepaalt dat op het moment dat de ambulant verplichte zorg niet meer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden, ook de volgende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast:
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende
middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 april 2025.
Deze beschikking is op 10 april 2024 mondeling gegeven door mr. L.P. de Haas, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van W.P.J. Rubingh als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!