In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [handelsnaam] B.V. over een overeenkomst voor de levering en montage van een harmonicadeur. De overeenkomst werd op 25 oktober 2022 gesloten, waarbij [handelsnaam] zich verplichtte om de deur te leveren en te installeren voor een bedrag van € 13.466,80. [eiser] heeft een aanbetaling van € 9.426,76 gedaan, maar de levering en montage zijn niet uitgevoerd. Hierdoor heeft [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
De kantonrechter oordeelde dat [handelsnaam] tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst, omdat de levering niet binnen de afgesproken termijn heeft plaatsgevonden. [eiser] heeft [handelsnaam] meerdere keren gesommeerd om de deur te leveren, maar zonder resultaat. De kantonrechter concludeerde dat [handelsnaam] in verzuim was geraakt en dat de ontbinding van de overeenkomst rechtsgeldig was.
De rechter heeft [handelsnaam] veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetaling, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft ook buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. Daarnaast zijn de proceskosten aan [eiser] vergoed. De vorderingen van [handelsnaam] in reconventie zijn afgewezen, omdat de kantonrechter in conventie de vorderingen van [eiser] heeft toegewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [handelsnaam] onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.