ECLI:NL:RBMNE:2024:2752

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
10832052
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding van een koop-/aannemingsovereenkomst wegens tekortkoming in levering en montage van een harmonicadeur

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [handelsnaam] B.V. over een overeenkomst voor de levering en montage van een harmonicadeur. De overeenkomst werd op 25 oktober 2022 gesloten, waarbij [handelsnaam] zich verplichtte om de deur te leveren en te installeren voor een bedrag van € 13.466,80. [eiser] heeft een aanbetaling van € 9.426,76 gedaan, maar de levering en montage zijn niet uitgevoerd. Hierdoor heeft [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden.

De kantonrechter oordeelde dat [handelsnaam] tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst, omdat de levering niet binnen de afgesproken termijn heeft plaatsgevonden. [eiser] heeft [handelsnaam] meerdere keren gesommeerd om de deur te leveren, maar zonder resultaat. De kantonrechter concludeerde dat [handelsnaam] in verzuim was geraakt en dat de ontbinding van de overeenkomst rechtsgeldig was.

De rechter heeft [handelsnaam] veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetaling, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft ook buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. Daarnaast zijn de proceskosten aan [eiser] vergoed. De vorderingen van [handelsnaam] in reconventie zijn afgewezen, omdat de kantonrechter in conventie de vorderingen van [eiser] heeft toegewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [handelsnaam] onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10832052 \ UC EXPL 23-8357 RJ/58605
Vonnis van 1 mei 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M. Smout,
tegen
[gedaagde] B.V., TEVENS HANDELEND ONDER DE NAAM [handelsnaam] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [handelsnaam] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- de dagvaarding van 5 december 2023 met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 en 2;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging van eis in conventie.
1.2.
Op 12 april 2024 is de zaak besproken tijdens een mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Daarbij was [eiser] aanwezig, samen met zijn gemachtigde. Aan de zijde van [handelsnaam] is niemand verschenen.
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiser] en [handelsnaam] hebben op 25 oktober 2022 een overeenkomst gesloten op grond waarvan [handelsnaam] een harmonicadeur bij [eiser] zou leveren en installeren voor een bedrag van € 13.466,80. [eiser] heeft € 9.426,76 aanbetaald, maar de levering en montage hebben niet plaatsgevonden. [eiser] vordert in deze procedure – samengevat – een verklaring voor recht dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden en veroordeling van [handelsnaam] tot terugbetaling van de aanbetaling van
€ 9.426,76, betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
2.2.
[handelsnaam] voert verweer. [handelsnaam] betwist dat hij brieven heeft ontvangen van [eiser] en wil de overeenkomst alsnog nakomen. [handelsnaam] heeft als eis in reconventie primair gevorderd om de overeenkomst niet te ontbinden en [eiser] te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Subsidiair vordert [handelsnaam] om de overeenkomst nog ten minste twee maanden in stand te houden, zodat hij alsnog de overeenkomst kan nakomen.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.Wat oordeelt de kantonrechter?

in conventie
3.1.
[eiser] heeft [handelsnaam] opdracht gegeven om een harmonicadeur te leveren en te monteren. Dit maakt ten eerste dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen die kan worden gekwalificeerd als een overeenkomst tot aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De overeenkomst kan daarnaast als een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 lid 1 sub a BW worden aangemerkt. De aard van de overeenkomst is gemengd; er is zowel sprake van koop (harmonicadeur) als van aanneming van werk (montage). In dat geval wordt de overeenkomst op grond van artikel 7:5 lid 4 BW mede als consumentenkoop aangemerkt.
3.2.
De kern van het geschil draait om de vraag of [handelsnaam] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door de harmonicadeur niet (op tijd te) leveren en te monteren en of [eiser] als gevolg daarvan de overeenkomst mocht ontbinden.
De overeenkomst is buitengerechtelijk ontbonden
3.3.
[eiser] heeft gesteld en [handelsnaam] heeft niet betwist dat de levertijd van de harmonicadeur 10 tot 12 weken zou bedragen en de levering dus gepland stond voor half januari 2023. [handelsnaam] heeft ook niet betwist dat de harmonicadeur niet is geleverd binnen de indicatieve leveringstermijn, zoals is overeengekomen in de koopovereenkomst. Omdat [handelsnaam] de afgesproken leveringsdatum niet heeft gehaald, is zij tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
3.4.
Omdat nakoming van de overeenkomst door [handelsnaam] nog mogelijk was, is voor een rechtsgeldige ontbinding nodig dat [handelsnaam] in verzuim is geraakt (artikel 6:265 lid 2 BW). In artikel 7:19a BW is bepaald dat, als de verkoper bij een consumentenkoop de afgesproken leveringstermijn niet nakomt, hij in verzuim is wanneer hij door de koper in gebreke wordt gesteld bij een aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de aflevering wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
3.5.
[eiser] heeft [handelsnaam] meermaals gesommeerd en laatste termijnen gegeven om de harmonicadeur te leveren en te monteren. De stelling van [handelsnaam] dat hij geen brieven of communicatie van de gemachtigde van [eiser] heeft ontvangen volgt de kantonrechter niet. De Hoge Raad heeft in het arrest van 14 juni 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ4104) overwogen dat wanneer de ontvangst van een verklaring wordt betwist de afzender in beginsel feiten of omstandigheden heeft te stellen en zo nodig te bewijzen dat de verklaring door hem is verzonden naar een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde aldaar door hem kan worden bereikt en dat de verklaring aldaar is aangekomen.
3.6.
Nu (in ieder geval) de brief van 20 oktober 2023 is verzonden aan het adres dat volgde uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en (uiteindelijk) retour is gekomen met de aantekening “niet afgehaald” (op het postkantoor), moet worden aangenomen dat de aangetekende brief op de juiste wijze aan [handelsnaam] is aangeboden, namelijk met achterlating van een afhaalbericht. De omstandigheid dat deze brief [handelsnaam] niet heeft bereikt omdat deze niet is afgehaald, moet voor rekening van [handelsnaam] komen, in die zin dat aan de brief op grond van de uitzonderingsbepaling van artikel 3:37 lid 3, tweede zin, BW werking toekomt alsof hij [handelsnaam] wel heeft bereikt. Bovendien zijn de brieven ook naar het door [handelsnaam] zelf gehanteerde e-mailadres gestuurd. Gelet op het voorgaande kan [handelsnaam] niet volstaan met de enkele ontkenning brieven of communicatie te hebben ontvangen.
3.7.
Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak is besproken dat de kantonrechter uit mag gaan van de laatste ingebrekestelling en voorwaardelijke ontbindingsverklaring die [eiser] op 20 oktober 2023 naar [handelsnaam] gestuurd heeft, waarin [handelsnaam] gesommeerd is om uiterlijk 3 november 2023 de harmonicadeur te leveren en te monteren. Naar het oordeel van de kantonrechter moet deze termijn, mede gelet op het feit dat de leveringsdatum van de harmonicadeur al meermaals is verplaatst, als redelijk worden aangemerkt.
3.8.
[handelsnaam] heeft de harmonicadeur niet binnen de redelijke termijn geleverd en gemonteerd. Dit betekent dat [handelsnaam] vanaf 4 november 2023 in verzuim is geraakt. [eiser] was daarom bevoegd om de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. [handelsnaam] heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat ontbinding van de overeenkomst niet gerechtvaardigd is. Al met al is de conclusie dat de overeenkomst door middel van de voorwaardelijke ontbindingsverklaring van 20 oktober 2023 met ingang van 4 november 2023 rechtsgeldig is ontbonden.
[handelsnaam] moet de aanbetaling terugbetalen, vermeerderd met de wettelijke rente
3.9.
Op grond van artikel 6:271 BW worden partijen door de ontbinding bevrijd van hun daardoor getroffen verbintenissen. Dit betekent dat partijen de overeenkomst niet meer hoeven na te komen. De prestaties die al zijn verricht, moeten ongedaan gemaakt worden. Voor [handelsnaam] betekent dit dat zij de aanbetaling van € 9.426,76 aan [eiser] moet terugbetalen. De kantonrechter zal haar daartoe veroordelen.
3.10.
[eiser] vordert de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de terug te betalen aanbetaling. De ingangsdatum van de wettelijke rente is, ook in het geval van een ongedaanmakingsverbintenis wegens de ontbinding van een overeenkomst, het moment waarop de schuldenaar met de nakoming van deze verbintenis in verzuim is geraakt (zie HR 20 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1490). Naar het oordeel van de kantonrechter ligt in de brief van [eiser] van 20 oktober 2023 ook een voorwaardelijke ingebrekestelling ten aanzien van de terugbetaling van de aanbetaling besloten, namelijk voor het geval [handelsnaam] de harmonicadeur niet binnen de gestelde termijn zou leveren. [eiser] zegt in de brief van 20 oktober 2023 namelijk: ‘Een ontbinding van de overeenkomst brengt met zich mee dat u het reeds betaalde bedrag van € 9.426,76 aan cliënt
directdient terug te betalen’. Dit betekent dat [handelsnaam] met betrekking tot de terugbetaling van de aanbetaling per 4 november 2023 direct in verzuim is geraakt. De wettelijke rente zal vanaf die dag worden toegewezen.
[handelsnaam] moet buitengerechtelijke incassokosten betalen
3.11.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Het verzuim is na 1 juli 2012 ingetreden. [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eiser] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom zal € 846,34 worden toegewezen.
3.12.
De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
[handelsnaam] moet de proceskosten betalen
3.13.
[handelsnaam] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
132,42
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.323,42
3.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
De beslissing zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard
3.15.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd door [eiser] . Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
in reconventie
3.16.
Omdat in conventie de vorderingen zullen worden toegewezen, kunnen de primaire en subsidiaire reconventionele vorderingen van [handelsnaam] niet worden toegewezen. De kantonrechter zal de vorderingen van [handelsnaam] daarom afwijzen.
[handelsnaam] moet de proceskosten betalen
3.17.
[handelsnaam] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
406,00
(2,00 punten × factor 0,5 × € 406,00)
Totaal
406,00
3.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
De beslissing zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard
3.19.
De kantonrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is gevorderd door [eiser] . Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
verklaart voor recht dat de koop-/aannemingsovereenkomst tussen partijen door [eiser] met ingang van 4 november 2023 buitengerechtelijk is ontbonden;
4.2.
veroordeelt [handelsnaam] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 9.426,76, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 4 november 2023, tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [handelsnaam] om aan [eiser] te betalen een bedrag van
€ 846,34, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 5 december 2023, tot de dag van volledige betaling,
4.4.
veroordeelt [handelsnaam] in de proceskosten van € 1.323,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
4.5.
wijst de vorderingen van [handelsnaam] af,
4.6.
veroordeelt [handelsnaam] in de proceskosten van € 406,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
zowel in conventie als reconventie
4.7.
veroordeelt [handelsnaam] tot betaling van de kosten van betekening als [handelsnaam] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.8.
veroordeelt [handelsnaam] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.9.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2024.