Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2024 op het verzet van
[opposante] , opposante,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2024.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2024 uitspraak gedaan op het verzet van opposante tegen een eerdere uitspraak van 9 mei 2023. Opposante had beroep ingesteld omdat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 7 november 2021 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had in de eerdere uitspraak het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk 1 juli 2024 een besluit op bezwaar bekend te maken. Opposante ging in verzet tegen deze uitspraak, omdat zij meende dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak en dat er geen zitting nodig was.
De rechtbank heeft in deze verzetszaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was. De verzetsrechter kwam tot de conclusie dat de gegunde beslistermijn tot 1 juli 2024 niet in stand kon blijven, gezien de omvang van de hersteloperatie toeslagen. De rechtbank oordeelde dat verweerder binnen zes weken na de uitspraak een besluit op bezwaar moest bekendmaken en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moest worden betaald voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank de proceskosten in verzet en beroep toegewezen aan opposante, die een professionele juridische hulpverlener had ingeschakeld. De totale proceskosten in verzet werden vastgesteld op € 437,50 en in beroep op € 218,75, naast de vergoeding van het griffierecht van € 50,-. De rechtbank heeft het verzet en het beroep gegrond verklaard en de eerdere uitspraak vernietigd.