ECLI:NL:RBMNE:2024:2510
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep om energietoeslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de energietoeslag. Verzoeker, woonachtig in Utrecht, had een aanvraag voor energietoeslag ingediend bij het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Utrecht, welke aanvraag op 4 oktober 2022 werd afgewezen. Na bezwaar van verzoeker, verklaarde verweerder dit bezwaar op 7 februari 2023 ongegrond. Hierop ging verzoeker in beroep. Naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank op 17 april 2023, heeft verweerder de aanvraag van verzoeker herbeoordeeld en op 1 juni 2023 een nieuw inwilligend besluit genomen.
De rechtbank verzocht verzoeker op 13 juni 2023 om binnen twee weken te laten weten of hij het beroep introk. Verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit verzoek. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat verzoeker het beroep heeft ingetrokken na een herbeoordeling door verweerder, wat aanleiding geeft om verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoeker.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 857,- voor rechtsbijstand en heeft verweerder ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 50,-. De totale proceskostenveroordeling bedraagt € 837,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier N. Khalloufi.