4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 maart 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 14 september 2022 om 17:00 uur naar een afspraak ging met [slachtoffer] te [plaats] . Mijn vrouw heeft zich op Twitter voorgedaan als mijn dochter en heeft deze afspraak gemaakt. Ik heb mijn familie opgetrommeld om mee naar die afspraak te gaan en ik heb hun uitgelegd wat er aan de hand was. Ik was de bestuurder van de Audi A8 en ik heb mijn auto achter de auto gezet waar [slachtoffer] in zat. Ik ben daarna de auto uit gegaan en ik heb bij de deur van de auto van [slachtoffer] gestaan. Ik heb geschreeuwd en ik heb geroepen dat hij een pedo is.
U houdt mij de foto’s van chatberichten, opgenomen op pagina 166 tot en met 212 van het einddossier, voor. Ik ben ervan geschrokken dat ik die berichten naar mijn vrouw heb gestuurd.
Een proces-verbaal van bevindingen getuige [getuige 1] , genummerd PL0900-2022272356-13, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 september 2022, hoorde ik getuige [getuige 1] het volgende verklaren:
- rond 17:00 uur was ik aanwezig op de [straat 1] in [plaats] ;
- ik zag dat twee donkerkleurige voertuigen met piepende banden een ander voertuig,
een Audi, van voren en van achteren insloot;
- ik zag dat er een groep van 6 tot 8 personen uit deze voertuigen sprongen en naar
de Audi renden;
- ik zag dat één van deze personen met een op een hamer gelijkend voorwerp, op de auto sloeg;
- ik zag dat meerdere personen de deuren van de Audi open trokken, de Audi indoken
en dat zij de persoon die in de Audi zat, aanvlogen;
- ik zag dat een persoon via de bijrijders kant trappende bewegingen maakte de auto in, naar de persoon die in de Audi zat;
- ik zag dat er later een voorwerp, mogelijk een hamer, de bosschages naast het
incident gegooid werd.
Een proces-verbaal van bevindingen getuige [getuige 2] , genummerd PL0900-2022272356-24, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 september 2022 hoorde ik [getuige 2] als getuige. Ik hoorde haar het volgende verklaren:
Ik was aan het werk toen ik een harde klap hoorde. Ik ben hierop naar het raam
gelopen dat uitkijkt op de [straat 1] . Ik zag toen dat er precies voor ons pand
drie personenauto's stonden. Ik zag dat een van deze auto's tegen het verkeer in was
gereden en de doorgang van de andere auto's blokte. Ik zag dat er rond het middelste voertuig ongeveer 5 mannen stonden. Drie aan de bestuurderszijde en twee aan de bijrijderszijde. Ik zag dat een van deze mannen via de bijrijderszijde door het geopende portier trapbewegingen maakte in de richting van de bestuurder. Ik zag nog iemand die de ruiten van dit voertuig stuk trapte. Aan de bestuurderszijde zag ik dat een man door de ruit van het bestuurdersraam insloeg op de bestuurder. Het geweld heeft ongeveer 6 tot 7 minuten geduurd.
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2022272356-26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 14 september 2022 kwamen wij ter plaatse op de [straat 1] . Ik zag drie donkerkleurige voertuigen op een rij geparkeerd staan. Ik zag dat er een zwart gekleurde BMW X5 met de neus tegenover een donkerkleurige Audi A3 stond. Ik zag dat er achter deze Audi A3 een zwartkleurige Audi A8 stond met draaiende motor. Ik zag dat de ruiten van de Audi A3, stuk waren en dat er deuken in de motorkap van het voertuig zaten. Ik zag dat er ronde, holle afdrukken in de voorruit van de Audi zaten. Ik had gehoord van een getuige [
de rechtbank begrijpt: getuige [getuige 1]] dat er een voorwerp de bosschages was in gegooid door één van de verdachten. Ik zocht in de bosschages op de [straat 1] naast de geparkeerde voertuigen. Ik zag daar in het lange gras een wielmoersleutel liggen. Ik zag dat er op het uiteinde van deze wielmoersleutel kleine krasjes zaten.
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2022272356-27, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 14 september 2022, zag ik, verbalisant [verbalisant] , op de [straat 1] een drietal zwarte personenauto's staan met daar omheen meerdere mannen. Ik zag dat het middelste voertuig een Audi betrof. Ik zag dat van dit voertuig de achterruit was vernield en de ruit van de linker achter en voorportier was vernield. In dit voertuig zag ik een man half liggend en half zittend op de bestuurdersstoel zat. Ik zag dat deze man met ontbloot bovenlijf zat. Ik heb de man aangesproken en vroeg hem wat er was gebeurd. Ik zag dat de man wel bij kennis was, maar geen antwoord gaf op mijn vraag. Het duurde even voor ik tot de man doordrong en ik zijn gegevens kon overnemen van zijn rijbewijs. De bestuurder bleek te zijn: [slachtoffer] .
Ik zag dat hij steeds vaker wegzakte. Ik zag verder dat de man een wond had aan de
linkerzijde van zijn hoofd en verder op het bovenlijf meerdere rode strepen.
Een geschrift, te weten foto’s van chatgesprekken op de telefoon van [verdachte] , genummerd PL0900-2022272356-64, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bericht van ‘Vrouwtje’ aan [verdachte] :
Ik moet weten hoe die jongen heet op twitter
Ik wil hem lokken
[…]
Berichten van [verdachte] aan ‘Vrouwtje’:
Je kan toch lokken
Maar dan moetmik hem Vermoorden
[…]
Bericht van ‘Vrouwtje’ aan [verdachte] :
Nu antwoord die niet meer
Bericht van [verdachte] aan ‘Vrouwtje’:
[…] laat het even
Ik ga hem dood make ik ga vast zitten
[…]
Bericht van [verdachte] aan ‘Vrouwtje’:
Ik ga met heel mij [.] familie
Berichten van ‘Vrouwtje’ aan [verdachte] :
[.] lief
Niet doen
Berichten van [verdachte] aan ‘Vrouwtje’:
Wel moet
Die jonge moet ziet hele [.] leger
We gaan hem klemmen
Allemaal waggies om ze [.] moeder geen
[.]
Bewijsoverwegingen
Wat is er gebeurd?
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Op 14 september 2022 heeft de vrouw van verdachte, zich voordoende als de dochter van verdachte, via Twitter een afspraak gemaakt met [slachtoffer] (hierna ook: het slachtoffer). Verdachte gaat naar deze afspraak toe en vraagt verschillende familieleden en een werknemer, medeverdachte [medeverdachte] , om met hem mee te gaan. Ter plaatse wordt de auto van het slachtoffer door twee voertuigen, waaronder de auto van verdachte, ingesloten. Uit deze auto’s springen meerdere personen die naar het voertuig van het slachtoffer rennen. Vervolgens wordt door deze personen geweld toegepast op het slachtoffer en het voertuig waar hij in zit. De ramen van het voertuig worden ingeslagen en ingetrapt en er wordt met een wielmoersleutel op de vooruit van de auto geslagen. Getuigen zien dat het slachtoffer in zijn auto wordt aangevlogen en dat in zijn richting wordt getrapt en geslagen. Uit het letsel dat verbalisanten bij het slachtoffer waarnemen, en de toestand waarin zij hem aantreffen, te weten het vaak wegzakken van het slachtoffer, blijkt dat flink geweld is toegepast op het lichaam en op het hoofd van het slachtoffer.
Anders dan de verdediging stelt, is voldoende komen vast te staan dat er geweld is uitgeoefend door de inzittenden van de auto’s die de Audi A3 van het slachtoffer hebben klemgereden.
Significante en wezenlijke bijdrage
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Die bijdrage hoeft zelf niet van gewelddadige aard te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is echter niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door verdachte geleverde bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte geen significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het gepleegde geweld. Verdachte zou zelf geen geweldshandelingen hebben gepleegd. Het zich niet distantiëren van het geweld en daarmee de groep getalsmatig versterken is onvoldoende voor een veroordeling voor openlijk geweld, aldus de verdediging.
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft met zijn vrouw contact gehad over het maken van een afspraak met het slachtoffer. Dit blijkt uit de tussen hen gevoerde chatgesprekken en uit de verklaring van verdachte op zitting. Uit de toon van de gevoerde chatgesprekken blijkt dat verdachte boos was op het slachtoffer. Verdachte geeft meerdere keren aan dat hij het slachtoffer dood gaat of moet maken. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zijn familie heeft opgetrommeld om mee te gaan naar de afspraak met het slachtoffer. In de chatberichten die verdachte heeft gestuurd aan zijn vrouw noemt verdachte ook de intentie van de afspraak, namelijk om met zijn hele familie het slachtoffer te ‘
klemmen’ met ‘
allemaal waggies’. Dit is vervolgens ook gebeurd: verdachte heeft zijn auto achter de auto van het slachtoffer geplaatst en samen met een ander voertuig het slachtoffer ingesloten. Verdachte verklaart vervolgens dat hij ter plaatse langs het voertuig van het slachtoffer heeft gestaan, dat hij heeft geschreeuwd en het slachtoffer heeft uitgemaakt voor ‘
pedo’.
De rechtbank kan weliswaar niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen wie welke geweldshandelingen (tegen de Audi A3 en tegen het slachtoffer) heeft verricht, maar wel dat verdachte het gepleegde geweld heeft bevorderd. Dat heeft hij gedaan door meerdere familieleden en een werknemer mee te nemen naar de door hem geplande confrontatie met het slachtoffer, de auto van het slachtoffer klem te rijden, tegelijk met de meegekomen personen de auto uit te stappen, naar de auto van het slachtoffer toe te lopen en – ten slotte – te schreeuwen en het slachtoffer voor pedo uit te maken. Hiermee is verdachte meegegaan in de aanvalsgolf en heeft hij bijgedragen aan de algehele sfeer van ontremming. Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat de verdachte niet enkel de groep getalsmatig heeft versterkt, maar dat hij door te handelen als hiervoor vermeld een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het gepleegde geweld.
Opzet op geweld
De verdediging heeft zich verder op het standpunt gesteld dat bij verdachte het (voorwaardelijk) opzet ontbreekt op geweld. Verdachte wilde alleen een burgeraanhouding verrichten.
De rechtbank stelt vast dat de gedragingen van verdachte en medeverdachten naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op het bewust en gewild in vereniging plegen van geweld tegen het slachtoffer en zijn auto. De gedragingen gaan veel verder dan hem in bedwang (willen) houden om hem aan de politie te kunnen overdragen. Verdachte en medeverdachten hadden het slachtoffer met hun voertuigen ingesloten en stonden met (minstens) vijf man rondom het voertuig van het slachtoffer. Hiermee was het voor het slachtoffer niet mogelijk om te vluchten. Het was niet nodig om geweld te gebruiken om te voorkomen dat verdachte weg zou vluchten. Naar haar uiterlijke verschijningsvorm was dat geweld veeleer gericht op een afrekening.
De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte ook het opzet had op het in vereniging plegen van het geweld, waarmee het tenlastegelegde is bewezen.