ECLI:NL:RBMNE:2024:2485

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
16/234557-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld gepleegd tegen een persoon en een voertuig in Amersfoort

Op 23 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 september 2022 openlijk geweld heeft gepleegd tegen een persoon en een voertuig in Amersfoort. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren. Het slachtoffer werd op de openbare weg ingesloten door twee voertuigen, waarna de verdachte en medeverdachten geweld toepasten op het slachtoffer en zijn auto, wat resulteerde in letsel en schade. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat hij enkel een burgeraanhouding wilde verrichten, en oordeelde dat het toegepaste geweld niet proportioneel was en niet in overeenstemming met de eisen van subsidiariteit. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de openlijke geweldpleging en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsloten. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/234557-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 april 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 maart 2024 (inhoudelijke behandeling) en 9 april 2024 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. F.E. Leeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.J. Jager, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 14 september 2022 te Amersfoort openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] en/of een personenauto Audi A3.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
De standpunten van de officier van justitie worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het handelen van verdachte op zijn hoogst de ondergrens is van het medeplegen dat vereist is voor openlijk geweld. De handelingen die verdachte precies zou hebben verricht blijven onduidelijk, nu verdachte de verklaring die hij in eerste instantie heeft afgelegd later heeft genuanceerd. Uit het dossier kan enkel worden afgeleid dat verdachte zijn auto voor de auto van het slachtoffer heeft geparkeerd en dat hij daarna aanwezig is geweest bij het geweld.
De standpunten van de verdediging worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken onder paragraaf 4.3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte op 15 september 2022, genummerd PL0900-2022272356-30, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat kan jezelf verklaren over wat er is gebeurd?
A: Ik kwam daar aan en zag die auto. We zijn naar hem toegegaan. Mijn oom [medeverdachte] [
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte]] heeft mij gebeld. We hadden daar afgesproken om te kijken wie die jongen was. Toen pakten we hem vast en belden we de politie. Hij werkte niet mee dus we hebben hem een paar rake gegeven. We gingen alleen verhaal halen. Hij reed vooruit dus ik ging voor hem parkeren om te zorgen dat hij niet vluchtte. We moesten hem gewoon pakken en hebben toen z'n ruiten eruit geslagen en de sleutel afgepakt. Ik zat in mijn eigen auto, een BWM X5.
V: Wat is jouw aandeel geweest?
A: Ik ben bij zijn auto via de bijrijderskant gegaan, heb sleutels gepakt en een paar
tikken gegeven. [2]
Een proces-verbaal van bevindingen getuige [getuige 1] , genummerd PL0900-2022272356-13, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 september 2022, hoorde ik getuige [getuige 1] het volgende verklaren:
- rond 17:00 uur was ik aanwezig op de [straat] in Amersfoort;
- ik zag dat twee donkerkleurige voertuigen met piepende banden een ander voertuig,
een Audi, van voren en van achteren insloot;
- ik zag dat een groep van 6 tot 8 personen uit deze voertuigen sprongen en naar
de Audi renden;
- ik zag dat één van deze personen met een op een hamer gelijkend voorwerp, op de auto sloeg;
- ik zag dat meerdere personen de deuren van de Audi open trokken, de Audi indoken
en dat zij de persoon die in de Audi zat, aanvlogen;
- ik zag dat een persoon via de bijrijders kant trappende bewegingen maakte de auto in, naar de persoon die in de Audi zat;
- ik zag dat er later een voorwerp, mogelijk een hamer, de bosschages naast het
incident gegooid werd. [3]
Een proces-verbaal van bevindingen getuige [getuige 2] , genummerd PL0900-2022272356-24, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14 september 2022 hoorde ik [getuige 2] als getuige. Ik hoorde haar het volgende verklaren:
Ik was aan het werk toen ik een harde klap hoorde. Ik ben hierop naar het raam
gelopen dat uitkijkt op de [straat] . Ik zag toen dat er precies voor ons pand
drie personenauto's stonden. Ik zag dat een van deze auto's tegen het verkeer in was
gereden en de doorgang van de andere auto's blokte. Ik zag dat er rond het middelste voertuig ongeveer 5 mannen stonden. Drie aan de bestuurderszijde en twee aan de bijrijderszijde. Ik zag dat een van deze mannen via de bijrijderszijde door het geopende portier trapbewegingen maakte in de richting van de bestuurder. Ik zag nog iemand die de ruiten van dit voertuig stuk trapte. Aan de bestuurderszijde zag ik dat een man door de ruit van het bestuurdersraam insloeg op de bestuurder. Het geweld heeft ongeveer 6 tot 7 minuten geduurd. [4]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2022272356-26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 14 september 2022 kwamen wij ter plaatse op de [straat] . Ik zag drie donkerkleurige voertuigen op een rij geparkeerd staan. Ik zag dat er een zwart gekleurde BMW X5 met de neus tegenover een donkerkleurige Audi A3 stond. Ik zag dat er achter deze Audi A3 een zwartkleurige Audi A8 stond met draaiende motor. Ik zag dat de ruiten van de Audi A3, stuk waren en dat er deuken in de motorkap van het voertuig zaten. Ik zag dat er ronde, holle afdrukken in de voorruit van de Audi zaten. Ik had gehoord van een getuige [
de rechtbank begrijpt: getuige [getuige 1]] dat er een voorwerp de bosschages was gegooid door één van de verdachten. Ik zocht in de bosschages op de [straat] naast de geparkeerde voertuigen. Ik zag daar in het lange gras een wielmoersleutel liggen. Ik zag dat er op het uiteinde van deze wielmoersleutel kleine krasjes zaten. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2022272356-27, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 14 september 2022, zag ik, verbalisant [verbalisant] , op de [straat] een drietal zwarte personenauto's staan met daar omheen meerdere mannen. Ik zag dat het middelste voertuig een Audi betrof. Ik zag dat van dit voertuig de achterruit was vernield en de ruit van de linker achter en voorportier was vernield. In dit voertuig zag ik een man half liggend en half zittend op de bestuurderstoel zat. Ik zag dat deze man met ontbloot bovenlijf zat. Ik heb de man aangesproken en vroeg hem wat er was gebeurd. Ik zag dat de man wel bij kennis was, maar geen antwoord gaf op mijn vraag. Het duurde even voor ik tot de man doordrong en ik zijn gegevens kon overnemen van zijn rijbewijs. De bestuurder bleek te zijn: [slachtoffer] .
Ik zag dat hij steeds vaker wegzakte. Ik zag verder dat de man een wond had aan de
linkerzijde van zijn hoofd en verder op het bovenlijf meerdere rode strepen. [6]
Bewijsoverwegingen
Wat is er gebeurd?
Op basis van het dossier stelt de rechtbank het volgende vast. Op 14 september 2022 heeft de vrouw van medeverdachte, [medeverdachte] zich voordoende als de dochter van die medeverdachte, via Twitter een afspraak gemaakt met [slachtoffer] (hierna ook: het slachtoffer). Verdachte is op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] mee gegaan naar deze afspraak. Ter plaatse wordt de auto van het slachtoffer door twee voertuigen, waaronder de auto van verdachte, ingesloten. Uit deze auto’s springen meerdere personen die naar het voertuig van het slachtoffer rennen. Vervolgens wordt door deze personen geweld toegepast op het slachtoffer en het voertuig waar hij in zit. De ramen van het voertuig worden ingeslagen en ingetrapt en er wordt met een wielmoersleutel op de vooruit van de auto geslagen. Getuigen zien dat het slachtoffer in zijn auto wordt aangevlogen en dat in zijn richting wordt getrapt en geslagen. Uit het letsel dat verbalisanten bij het slachtoffer waarnemen, en de toestand waarin zij hem aantreffen, te weten het vaak wegzakken van het slachtoffer, blijkt dat flink geweld is toegepast op het lichaam en op het hoofd van het slachtoffer.
Daarmee is voldoende komen vast te staan dat er geweld is uitgeoefend door de inzittenden van de auto’s die de Audi A3 van het slachtoffer hebben klemgereden.
Geweldshandelingen verricht door verdachte
De rechtbank gaat, anders dan de verdediging, uit van de eerste verklaring die verdachte na het incident bij de politie heeft afgelegd, zoals die is opgenomen in de bewijsmiddelen. In zijn tweede verklaring bij de politie verklaarde verdachte dat hij het slachtoffer alleen heeft vastgepakt. Die verklaring legt de rechtbank evenwel naast zich neer. Als de opsporingsambtenaren daarop doorvragen antwoordt verdachte
: ‘Nee dat klopt niet, gewoon vastgepakt. We kunnen toch niet platte klappen geven. Wij waren met acht of zo en hij alleen, dat kan niet’. Deze ontkenning acht de rechtbank niet geloofwaardig. De ontkenning mist overtuiging en het scenario dat het slachtoffer alleen is vastgepakt valt niet te rijmen met het letsel én met de verklaringen van de getuigen. Daarbij komt dat verdachte op zitting de geweldshandelingen niet heeft ontkend. Hij heeft hoofdzakelijk verklaard dat hij het zich niet meer kan herinneren. Op zitting heeft hij de juistheid van zijn eerste verklaring bij de politie evenmin weersproken, laat staan toegelicht waarom die verklaring niet juist zou zijn. Tegen deze achtergrond concludeert de rechtbank dat verdachte zelf geweldshandelingen heeft verricht. Verdachte heeft daarmee dan ook een wezenlijke bijdrage geleverd aan de openlijke geweldpleging.
Op grond van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op omstreeks 14 september 2022 te Amersfoort openlijk op de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , en een goed, te weten een personenauto Audi A3, door- de personenauto waarvan die [slachtoffer] de bestuurder was klem te rijden en- portieren van de personenauto van die [slachtoffer] open te trekken en- vervolgens, terwijl die [slachtoffer] nog in de personenauto zat, een of meer trappende en slaande bewegingen te maken in de richting van die [slachtoffer] en- meermalen te slaan en/of te schoppen tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] en- meermalen tegen de autoruiten van de personenauto van die [slachtoffer] te trappen en- meermalen met een moersleutel op de motorkap van de personenauto van die [slachtoffer] te slaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte alleen een burgeraanhouding wilde verrichten nu [slachtoffer] als (vermoedelijk) meerderjarige seks had met de 15-jarige dochter van [medeverdachte] . Voor zover de verdediging hiermee heeft willen aanvoeren dat de wederrechtelijkheid van de geweldshandelingen ontbreekt, overweegt de rechtbank als volgt.
Juridisch kader burgeraanhouding
De rechtbank stelt voorop hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in zijn arrest van 5 maart 2019:
‘Op grond van art. 53 Sv is het een burger toegestaan om tot aanhouding over te gaan, mits sprake is van een geval van ontdekking op heterdaad en de aanhouding tot doel heeft de verdachte onverwijld over te dragen aan een opsporingsambtenaar. In het geval van een dergelijke 'burgeraanhouding' mogen die handelingen worden verricht die in de gegeven omstandigheden noodzakelijk zijn om de verdachte onder controle te krijgen, waar nodig met gepaste dwang of geweld, teneinde hem (onverwijld) te kunnen overdragen aan een opsporingsambtenaar. De vraag welke handelingen in het geval van een dergelijke 'burgeraanhouding' mogen worden verricht teneinde de verdachte onder controle te krijgen en hem te kunnen overdragen aan een opsporingsambtenaar dient te worden beantwoord aan de hand van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Van de ene persoon mag in dit verband op grond van zijn hoedanigheid of bijzondere vaardigheden meer worden gevergd op het vlak van de proportionaliteit dan van een ander, waarbij de proportionaliteitseis ertoe strekt te beoordelen of het optreden niet in onredelijke verhouding staat tot het te bereiken doel.’ [7]
Doel aanhouding
Ten aanzien van het doel van de aanhouding overweegt de rechtbank het volgende. De gedragingen van de verdachten gaan veel verder dan het in bedwang (willen) houden van het slachtoffer om hem aan de politie te kunnen overdragen. Verdachte en medeverdachten hadden het slachtoffer met hun voertuigen ingesloten en stonden met (minstens) vijf man rondom het voertuig van het slachtoffer. Hiermee was het voor het slachtoffer niet mogelijk om te vluchten. Het was niet nodig om geweld te gebruiken om te voorkomen dat verdachte weg zou vluchten. Verdachte verklaart in zijn verhoor van 15 september 2022 dat hij en zijn medeverdachten verhaal gingen halen bij het slachtoffer. Hieruit blijkt dat het doel van de afspraak niet alleen de aanhouding van het slachtoffer is geweest. Verdachten zijn uit geweest op een confrontatie met het slachtoffer, waarbij de door medeverdachte [medeverdachte] gecreëerde “heterdaad situatie” eerder kenmerken vertoont van een afrekening dan van een burgeraanhouding. Daarom kan niet gezegd worden dat verdachte enkel het doel heeft gehad om [slachtoffer] onverwijld over te dragen aan een opsporingsambtenaar.
Proportionaliteit
Ten aanzien van de vraag of verdachte binnen de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit heeft gehandeld overweegt de rechtbank voorts nog als volgt. Die grenzen worden in de jurisprudentie ruim getrokken in het geval van het (doorgaans) onverwachte karakter van zo’n burgeraanhouding. In de onderhavige zaak heeft voornoemde medeverdachte echter zelf een heterdaadsituatie gecreëerd door zich samen met zijn vrouw voor te doen als zijn minderjarige dochter en in die hoedanigheid met het latere slachtoffer af te spreken. Om die reden dient de eis van proportionaliteit streng te worden getoetst.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde handelingen van verdachte en zijn medeverdachten niet proportioneel waren. Die handelingen gingen veel verder dan het in bedwang (willen) houden van het slachtoffer teneinde hem aan de politie te kunnen overdragen. Het forse geweld dat is uitgeoefend op het slachtoffer alsook op zijn auto was niet nodig voor die overdracht (subsidiariteit), en stond evenmin in redelijke verhouding tot het te bereiken doel (proportionaliteit).
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het beroep op het ontbreken van wederrechtelijkheid.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 150 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Verdachte realiseert zich dat hij fout zat en hij heeft ervan geleerd. Gezien de achtergrond van het incident dient de straf te worden gematigd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst en omstandigheden van het feit
Verdachte heeft zich samen met medeverdachten schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Het slachtoffer is op de openbare weg ingesloten door twee voertuigen. Verdachten hebben vervolgens fiks geweld toegepast op het slachtoffer en de auto waarin hij zat, met letsel en schade tot gevolg. Verdachte heeft zelf ook geslagen. Voor het slachtoffer is dit een zeer bedreigende en beangstigende situatie geweest. De geweldpleging heeft zowel inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer als op de openbare orde. Ook omstanders zijn ongewild getuige geweest van het geweld.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie (strafblad) van verdachte van 15 februari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Dit weegt de rechtbank niet in zijn voor- dan wel nadeel.
De straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor openlijk geweld met enig lichamelijk letsel ten gevolge uit van een taakstraf van 150 uur. Gelet op de ernst van het toegepaste geweld, het letsel dat het slachtoffer heeft opgelopen en de schade die is toegebracht aan de auto van het slachtoffer vindt de rechtbank deze straf ook passend. De rechtbank ziet in de achtergrond van het incident of in de door de raadsvrouw genoemde jurisprudentie geen reden om een lagere straf op te leggen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 150 uur, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 63, 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Michon, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.I. van Balkom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 april 2024.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 september 2022 te Amersfoort, althans in Nederland, openlijk, te weten, op/aan de Sluisstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] en/of een goed te weten een personenauto Audi A3, door
- de personenauto waarvan die [slachtoffer] de bestuurder was klem te rijden en/of
- een of meer portier(en) van de personenauto van die [slachtoffer] open te trekken en/of
- (vervolgens) terwijl die [slachtoffer] nog in de personenauto zat een of meer trappende en/of slaande bewegingen te maken naar die [slachtoffer] , althans in de richting van die [slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- meermalen, althans eenmaal op/tegen de autoruiten van de personenauto van die [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen en/of
- meermalen, althans eenmaal met een moersleutel, althans met een hard voorwerp, op de motorkap van de personenauto van die [slachtoffer] te slaan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 september 2022 en van 22 september 2022, genummerd PL0900-2022272356, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 252. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 63.
3.Pagina 17.
4.Pagina 21.
5.Pagina 24.
6.Pagina 26.
7.Hoge Raad 5 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:304, r.o. 2.5.