ECLI:NL:RBMNE:2024:2481

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
UTR 23/5029
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot verkoop van gemeentegrond en de ontvankelijkheid van bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 april 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, waarin het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om een stuk gemeentegrond te kopen, kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser had op 25 augustus 2023 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek, dat op 17 en 18 augustus 2023 per e-mail aan hem was medegedeeld. De gemeente Houten hanteert sinds 2020 een terughoudend beleid ten aanzien van de verkoop van gemeentegrond aan particulieren, waarbij alleen grond wordt verkocht als dit bijdraagt aan het algemeen belang. De rechtbank overweegt dat de beslissing om geen grond te verkopen aan eiser een privaatrechtelijke beslissing is, waartegen geen bezwaar kan worden gemaakt. Dit is in lijn met de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat alleen bezwaar kan worden gemaakt tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank concludeert dat de e-mailberichten van 17 en 18 augustus 2023 niet als een besluit kunnen worden aangemerkt, en dat het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep van eiser wordt dan ook kennelijk ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5029

1.a

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, verweerder,

(gemachtigde: J. Renger).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 25 september 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser is in beroep gekomen tegen het besluit van 25 september 2023, waarin verweerder het bezwaar van eiser van 25 augustus 2023 kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het bezwaar van eiser was gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek om een stuk gemeentegrond grenzen aan zijn perceel te kopen. Deze afwijzing is op 17 en 18 augustus 2023 per e-mailbericht aan eiser kenbaar gemaakt.
3. In de e-mailberichten van 17 en 18 augustus 2023 geeft verweerder aan dat de gemeente Houten anders dan voorheen nu een terughoudend beleid hanteert ten aanzien van de verkoop van gemeentegrond aan particulieren. Verder licht verweerder toe dat enkele jaren geleden de gemeente Houten welwillender stond tegenover de verkoop van grond aan particulieren. Aangezien de grondverkoop nadelige effecten had op de stedenbouwkundige kwaliteit van de buitenruimte, is het verkoopbeleid in 2020 aangescherpt. Nu wordt alleen nog grond verkocht wanneer de verkoop financieel, beleidsmatig en/of beheersmatig een bijdrage levert aan het algemeen belang. Daar is in het geval van eiser volgens verweerder geen sprake van.
4. In de beslissing op bezwaar overweegt verweerder dat de beslissing om geen grond te verkopen aan eiser een privaatrechtelijke beslissing is, waartegen geen bezwaar gemaakt kan worden.
5. Uit artikel 8:1 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 7:1 van de Awb, vloeit voort dat alleen bezwaar kan worden gemaakt tegen een besluit. In artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is bepaald wat een besluit is, namelijk een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Met het begrip rechtshandeling wordt bedoeld: een handeling gericht op rechtsgevolg. Dit betekent dat er door het besluit iets moet veranderen in iemands rechter, verplichtingen of bevoegdheden.
6. De rechtbank is van oordeel dat de e-mailberichten van 17 en 18 augustus 2023 niet aangemerkt kunnen worden als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De grondslag van de beslissing om geen gemeentegrond te verkopen aan eiser is privaatrechtelijk. [1] De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
7. Het beroep van eiser tegen het bestreden besluit is kennelijk ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
16 april 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van