In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 april 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, waarin het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om een stuk gemeentegrond te kopen, kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser had op 25 augustus 2023 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek, dat op 17 en 18 augustus 2023 per e-mail aan hem was medegedeeld. De gemeente Houten hanteert sinds 2020 een terughoudend beleid ten aanzien van de verkoop van gemeentegrond aan particulieren, waarbij alleen grond wordt verkocht als dit bijdraagt aan het algemeen belang. De rechtbank overweegt dat de beslissing om geen grond te verkopen aan eiser een privaatrechtelijke beslissing is, waartegen geen bezwaar kan worden gemaakt. Dit is in lijn met de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat alleen bezwaar kan worden gemaakt tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank concludeert dat de e-mailberichten van 17 en 18 augustus 2023 niet als een besluit kunnen worden aangemerkt, en dat het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep van eiser wordt dan ook kennelijk ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.