In deze zaak betreft het een deelgeschilprocedure naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 21 april 2020 plaatsvond, waarbij verzoeker, een 31-jarige zelfstandig stukadoor, betrokken was bij een kop-staart botsing. De verzekerde van de verweerster, een besloten vennootschap, heeft de aansprakelijkheid erkend en voorschotten op de schadevergoeding betaald. Verzoeker heeft echter gezondheidsklachten ontwikkeld die hij in verband brengt met het ongeval, maar partijen zijn het niet eens over het bestaan van deze klachten en het causaal verband.
Verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend waarin hij onder andere vraagt om erkenning van het causaal verband tussen zijn gezondheidsklachten en het ongeval, en om een aanvullend voorschot op de schadevergoeding. De rechtbank heeft de medische rapportages van een neuroloog en neuropsycholoog in overweging genomen, die beide hebben gerapporteerd over de klachten van verzoeker. De rechtbank concludeert dat een deel van de klachten, namelijk schouder-, nek- en rugpijn met uitstraling naar het voorhoofd, in juridisch causaal verband staat met het ongeval.
De rechtbank heeft verzoeker gedeeltelijk in het gelijk gesteld door te verklaren dat deze klachten in causaal verband staan met het ongeval en heeft verweerster veroordeeld tot betaling van een aanvullend voorschot van € 15.000. De kosten van de deelgeschilprocedure zijn begroot op € 8.167,50, inclusief btw, en verweerster is veroordeeld tot betaling van deze kosten aan verzoeker. Het verzoek om medewerking aan een verzekeringsgeneeskundige expertise is ingetrokken, en het overige verzoek is afgewezen.